GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

door J. C. RULLMANN.

XXXIX.

37. Het Modernisme, een Fata Morgana op christelijk gebied. Amsterdam, H. De Hoogh & Co., 1871.

Deze Lezing, den 14den April 1871 te Atnsterdam in Odéon gehouden, werd terstond daarna ter perse gelegd. De verschijning liet echter nog eenige maanden op zich wachten. Blijkbaar hebben de Aanteekeningen, achter de Lezing geplaatst den schrijver heel wat tijd gekost. Tegen ihet einde van Augustus echter kwam deze studie uit, voo'Czien van niet minder dan 60 aante='keningen, 20 bladzijden kleine letter beslaande.

De hoofdzaak dezer Lezing, n, l. dat de moderne Theologie een efemeride, een vluchtig verschijnsel is geweest, was niet nieuw.

Reeds eerder had Professor Van Oostorzee het geruststellend gezegde van een korkvader aangehaald: „Nubicula est, transibii", „het is een wolkje, het zal voorbij drijven", en op dit gezegde bouwde hij de door he.ai a, ang._ekondigde verwachting, dat het opkomend onweder uer nieuwe richting eerlang blijken zou, slechts een kortstondige verduistering van den kerke! ijken hemel geweest te zijn.

En later sprak Dr J. Cramer van „de illusie der moderne richting".

Vervolgens kwam Dr Kuyper, die het modernisme een Fata Morgana noemde.

En zelfs deze beeldspraak was niet fonkel­ En zelfs deze beeldspraak nieuw.

Reeds in 1866 had Ds J. H. Gunning Jr geschreven :

Er zweven in den dampkring van onzen tijd zekere algemeene voorstellingen (b.v. de heerschap'pij van het afgetrokken Verstand, de onmogelijkheid der "Wonderen, enz.) die zich als het ware hebben; vastgezet in den geest van duizenden, en alzoo, als vooroordeelen van den tijdgeest, ter' hulpè komen aan die verkeerdheid van liet oog der ziel, op welke wij boven hebben gewezen als op den voomaamsten grond der ongeloovige kritiek. Bij die verkeerdheid voegen zij, als het Ware, nog den steun van een valsoh-Wetenschappelijke atmosfeer, waarin men alle dingen beneveld, en de hoogste en heiligste bij voorkeur het meest verkeerd ziet. Aan de kusten van Sicilië en in 'Arabie's zandvlakten treft de reiziger het vreemd verschijnsel aan, dat Fata morgana genoemd wiordt. Dorpen, sloten, boschaadjes zweven p'rachtvol in de lucht, of een verfrisschend water lokt den reiziger, om hem', als hiij. nadert tot lessching van zijn brandenden dorst, wreedelijk teleur te stellen. Het is een eigenaardige luchtweerkaatsing, ontstaan door de verscheidenheid van warmte der boven elkaar geplaatste luchtlagen. Opi dezelfde wijze nu is de heerschende denkrichting van onzen leeftijd als het ware de atmosfeer waarin zich zulke bedriegelijke beelden teekenen. In, de natuur 'helpt tegen dezie begoochelingen niets anders dan ware kennis. De grondige natuurkundige verklaart deze Fata /morgana voor een luchtspiegeling, terwijl de meerderheid van het reisgezelschap hemi misschien uitlacht of met ergernis beschuldigt van handtastelijke feiten, het klare getuigenis der oogen, te ontkennen. Op het gebied der geestelijke dingen helpt tegen deze begoochelingen niets anders dan de gedurige gemeenschap met God die de Waarheid is en de waarheid kennen doet; naar het woord Iw'aarvan dit gansche betoog', in toepassing op de menschelijke wetenschap', een verklaring tracht te geven: „Bij U is de fontein des levens: in Uw licht zien wij het licht!" Blikken in de Openbaring I, blz. 112—113.

En met rechtstreeksche toepassing op het modernisme schreef Gunning verder nog.

Er is en blijft in eeu'wigheid geen andere raad dan dit valsche spiegelbeeld der godloochening, deze fata morgana van de moderne atmiosfeer, als een ijdele luchtverhevelingf te ontkennen. Blikken in de Openbaring^ III, blz. 96.

Ook Dr Hoedemaker had voor de moderne theologie dit beeld reeds gebruikt in zijn lezing: Het Feit en de Geschiedenis der O pon batring, waar hij schreef, blz. 16:

Er mogen wetenschappelijke mannen onder de imodernen 'Wezen, 'maar hunne theologie is zoo onwetenschappelijk mogelij'k; want zij is afgesneden van de Wetenschap, haar Godsbegripi wordt geblokkeerd door de geheele reeks van eindig: e oorzaken en gevolgen, en haar Godsdienst is ook niet landers dan eene Fata Morgana — een gezichtsbedrog, de weerkaatsing van het frisscÊe, godsdienstige ieven, dat rondom de bronnen der heilsopenbaring ontstaat, door den luchtspiegel van de onverdelgbare behoeften des harten, in hetgeen anders islechts de dorre woestijn der natuur en des levens zoude zijn.

Om de strekking van zijn betoog, dat het modernisme een Fata Morgana is, recht ie doen verstaan, teekende Dr Kuyper het morganaverschijnsel zeer uitvoerig, en gaf hij in Minasi's eigen wcorden den indruk terug, door dezen to', driemalen toe van dit.wondere luchtverschijnsel op Ileggio's zeekust genoten:

Nauwelijks, — zoo; ongeveer schrijft hij — was de , zon des morgens zoo hoog aan de transen gestegen, dat ze ter halver hoogte haar zenith bereikt had, of op een oogenblik, dat wind noch strooia den (Zeespiegel rimpelde, doemde plotseling uit de blauwe golven een majestueus en heerlijk schouwspel op, dat zich, eindeloos verveelvoudig|d, tot duizelens toe verbreedde voor mijn blik. , Eierst dansten daar in verblindenden glans lange reien van marmferen izuüen, met sierlijk kapiteel getooid en overwelfd m.et de zuiverste bogjCn. Maar allengö doken deze Weg, als om voor machtiger te wijken, en nu stegen uit de diepte de stalige, de weelderigste paleizen op, rustend op arduinen piuien, met het zonlicht door de vensters stralend, met torens

afgespitst omhoog. Doch ook deze prachtige gevaarten izonken op haar beurt weg, om nu het zeevlak te openen voor pen mengeling van. groene dreven, (lanen van cypres en myrth, die even spoedig zich weer oplosten, om als met een tooverstai herschapen te worden in wemelende kudden grazend vee op glooiende Weiden, die stralcs weer verdwijnend, ten leste mij een legerstoet voor de oogen (speelden, toen ik ruiterij en voetvolk op' zag trekken, in vollen w'apendos getooid en zich verdiepend , in steeds nieuWe gelederen. En dat alles zag: ik daar voor mij, zoo klaar of ik het grij'pen kon, hel in zijn kleuren, juist in zijii afmetingen, snel jen toch statiglijk henenglijdend over de blauwgroene .vlakte der zee I

Naar aanleiding van dit luchtverschijusel nu stelt Dr Kuyper Modernisme on Morgana voor, als beide: b o e i e n d s c h o o n, naar vaste wet verschenen, ' edoch, van w e r k e 1 ij k h e i d o n t KI o o t.

Vooreerst dan: als de Morgana is ook het Modernisme boei-end schoon, daar het weer •den gloed deed blinken van het ideail, weer ons menschenhart ontleedde, weer nair oorzaak, naar beginsel en samenhang vroeg, waarbj kwam, dat het van meet af beschenen werd - loor den zaohien glans van het tragisch-weemoed'jr?

Wel zouden de modernen liever in de oude legertent gebleven zijn, maar ge moest het hooren. Gemeente! dat dit niet mocht. Immers de waarheid jging bovenal en die waarheid was hen te machtig, en zoo gaven ze er de voorkeur aan, om imet de waarheid in een woestijn, dan om met verguizing der waarheid in een Eden te vernachten. J^atuurlijk. Dit gaf aan geheel hun optreden iets ieerbiedwekkends. Iets van een martelaarskroon zweefde daarbij om hun slapen. Er lag daardoor een "waas van weemoed over geheel hun optreden, en het moest wel den indruk van een zeer Ivrachtig geloof maken, dat ze ook bij zulk een schipbreuk toch aan redding geloofden en uit de diepten van zulk een weemoed nog jubelden van de (liefde Gods. Om kort te gaan. Hun manlijk breken met het geur-en saploos Christendom dier dagen maakte hun Hollands rondheid, het vragen naar beginselen hun het denken onzer eeuw tot bondgenoot. Door hun tragisch optreden wonnen ze de teederen van hart, door hun weemoed voelde het vrouwenhart zich, zijns ondanks, meesleepen.

In de tweede plaats wordt aangetoond, dat de ketterij van het Modernisme naar vaste wet aer noodzakelijkheid zich in den geestelijken dampkring vertoonen moest.

Steeg de zon nog slechts ter halver hoogte, zijn er voorwerpen die weerkaatst kunnen worden, en beeft de dampkring de vereischte gesteldheid, dan in o e t de Morgana komen en kan ze niet uitblijven aan den boezem der Mamlertijnsche zee. En levenzoo. Is, na een eeuW van geestelijke nacht, het licht der kennis nog slechts halverwege opgegaan, valt het Christendom als object onder de beschijning van dit halve licht, en verkeert de geestelijke dampkring in de vereischte gisting, dan moet de ketterij zich vertoonen en kan ze niet uitblijven in den boezem, van Jezus' kerk. Imtaers, Gelijlï de Morgana niet anders is dan de breking van den zonnestraal in den dampkring daarbuiten, zoo is de ketterij slechts een noodwendige breking van den lichtstraal des Christendoms in den geestelijken .dampkring eener eeuw.

Dr Kuyper toont dan aan, dat de drie genoemde voorwaarden aanwezig waren, v; oodat nu als reactie het Modernisme opkwam, dat verj^o^noid poogde op te treden tusschen de dingen, die boven zijn en het realisme, dat onze eeuw kenmerkt.

Maar ten slotte blijkt de gelij'vhi-ivi van Modernisme en Morgana ook hierin, dat de realiteit ontzegd moet worden aan de g.^stdlten, die het ons toont. Ook het Modernisme is van werkelijkheid ontbloot. Dit komt ui*' in godsdienst en zedelijkheid, gadireleerdbeid en kerk.

Tegen het godsdienstig' standpu.nt der modernen heeft Dr Kuyper dit dri? ledig bezwaar, dat hun God een abstractie is, wairdan geen levend Gdd beantwo'Ordt; dat aan hun gebed de bede ontbreekt; want hun bidden is niet een vragen om gehoord te worden, maar slechte een uitstorting der ziel; dat het Godsbestuur doo'r hen moet worden geloochend, daar natuur en geschiedenis van andere dingen spreken dan alleen van goddelijlie liefde, en zij den vloek, waarvan dat alles getuigenis atlegt, niet erkennen.

Op zede1ijk gebied kan de proef der werkelijkheid niet worden doorstaan dooi-den mensch', dien het Modernisme teekent volgens da'winistische opvatting, geheel in tegenspraak met iiet scheppingsverhaal; noch.door de zonde, die het bestrijdt; want het heeft het begrip van zonde vernietigd door het onzedelijke in het nog-niet-zedalijke om te zetten; noch door het ideaal, dat zij nastreeft; want dat is niet de volheid zelf, mari'; slechts de eisch, dat die volheid komt.

Wat de godgeleerdheid betreft, ds modernen missen historischen zin door hun apriorisme; hun critische toetssteen deugt niet, daar hun critiek aan het wezen der dingen vreemd 'blijft, en aller onderwerping eischend, slechts naar den gril van het apriori met het „oO'rpus vile" speelt, waarbij Scholtens veranderd inzicht over het Johannesevangelie moest dienst doen; hun dogmatische grond is onvast, door gebrek aan een dogmi, dat meer is dan de afdruk der thans .beerschende begrippen.. Ten slotte hun Kerk: deze mist elke eigenschap, die het wezen der Kerk bepaalt; de moiernen nemen daar geusurpeerde plaatsen in.

Zóó vonden We het dan M. H. Waar we ook het peillood uitwierpen, steeds zonk de bodem der realiteit voor ons weg. Geen realiteit Gods, geen werkelijk gebed, geen werkelijk Godsbestuur, de realiteit van 's menschen leven bedreigd, onwerkelijk de zonde, geen w'erkelij'k ideaal, geen echte historie, geen ware critiek, geen proefhoudend dogma, en een werkelijke kerk evenmin. Van dit £dles vonden we wel de namen, wel de schaduwen, maar den wortel der wezenheid niet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1922

De Reformatie | 8 Pagina's