GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het onmogelijke - een verboden ding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het onmogelijke - een verboden ding.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het onmogelijke — een verlioden fling. Het is ook niet op gene zijde der zee, om te zeggen: ie zal voor ons overyaron naar gene zijde der zee? Zeg niet in uw hart: ie feal in den afgrond nederdalen? Dat is: liristus 'uit de doeden opbrengen. Deut. 30:13. Rom, 10:6, 7.

Er is voor het geloof geen begeerlijk' ding, dan alleen in de Werkelijkheid, die is, . die was, of die wezen zal.

Liefde mag zich niet aan m'ogelijkhoden hechten, doch slechts aan werkelijk heden, hetzij dan uit verleden, heden of toekomst.

Mogelijkheden kan ze slechts beminnen in den naam van hun werkelijkheid.

Feit en liefde — die hooren bijeen.

Wat niet leitelijk is bedoeild in Gods raad, dat is ons ook niet beminnelijk.

Het is ons zelfs een verboden ding.

Het feit heeft gezag. Want het zegit ons den raad van God; het leert ons, uit welke miO'gelijkhedenreeksen God er ééne koos om tot werkelijldheid te worden.

En is Gods keuze zoodra ze aan hiet liclit treedt, niet een bevel, o menschenk'ind?

Kan er wel een ding zijn, dat m'eer verboden is, dan het onmogelijke? En kan er wel iets zijn, dat meer geboden (en gebiedend is, dan het werkelijke ?

O neen, zegt Paulus — laat ons met het onmogelijke, met het (Onbereikbare, geen spel spelen. Want het onmogelijke — dat is een verboden ding.

Het onmogelijke — dat kondigt Mozes aan.

Een verboden ding — zóó geeft Paulus het door.

Het is Mozes tgeweest, die het onmogelijk o aankondigt. Wanneer toch deze man, als hij sterven gaat, zijn volk toespreekt vóór zijn verscheiden, dan zegt hij tot die duizenden:

Israël, God, uw God, heeft het onmogelijke niet van u geëischt. Jïet onmogelijke, al wat te hoog is en te hreed .en te diep en te ver. God heeft het van uw pad afgenomen. God is niet voor u de onvindbare en Gods openbaring is voor u niet het onbereikbare. Het is niet zóó, dat gij den wil en de openbaring en het Woord van uw God zoudt moeten halen uit 'den hemel. Dat zou een onmogelijke reis zijn, een onoverkomelijke ^afstand. Maar het onmo'gelij'ke is u dan ook niet opigelegd. En evenmin, o Israël, beh'oeft gij het boiek van den wil Gods te halen van - den overkant van die groote, wijde zee. Ja, zou er wel een overzijde wezen, daar heel ver weg achter die groote, , groote zee? Hoe het zij — idie zee is voor u een onoverkomelijk ding; aan gene zijde zou voor u slechts een onvindbaar land kunnen zijn. Maar God heeft niet zóó ver van u Iweggelegd het Woord van Zijn openlïaring. Hier is [het, Israël; in uw mond ~ ge kunt de wet desnao'ds van buiten opzeggen; in uw hart; uw gedaehten-wereld is met den wil van God niet onbekend gebleven.

Het onmogelijke is u niet geboden; zoo preekt Mozes; en dan gaat hij heen om het te bewijzen in zijn dood.

Maar als het niet geboden is, dan is het wel waarlijk verboden, zoo' vult eeuwen later Paulus aan.

Zeg niet in uw hart

Zeg niet.

Zeg niet hardop — 'm'et uwen mond.

Zeg zelfs niet in stilte bij uzelf — in uw hart.

Zeg niet — en denlc ook niet.

Want de gedachte reeds is verboden. De drang naar het onmogelijke is zonde.

Wat is repte? dan dat onmogelijke, waarvan Mozes

Mozes, de man, die de Middellandsc'he Zee als de groote zee Ikende en die haar einde niet wist, Mozes dru'kte ihet onmogelijke uit door het wooid: overvaren aan gene zijde d'er zee.

Doch als Paulus komt prediken, dan is de groote zee al wat kleiner geworden. Men'heeft reeds haar grenzen gevonden. Zee — dat is wel een breed ding, breed en , wijid — 'inaax de zee, zou de zee niet eens een einde kunnen hebben?

Breed is ze — doch jnateloois niet.

Doch al moge 'de breedte te meten zijn, onafgepeild blijft nog de diepte, - -die ^afgrond.

De af—'grond.

Hetgeen zóó diep is, dat het geen bodem .heeft.

Die af-grond, dat ibodemlooze is hier het rijk der dooden. Gelijk in Mozes' dagen niemand de overzijde der zee herei'kt heeft 'en daarvan is weergekeerd, zoo is ook nooit 'uit het doodenrijk één pelgrim gekeerd. Den jafgrond indalen — en dat wel m'Ot de bedoeling lom "daaruit als overwinnaar weer te keeren — dat is het onmogelijke.

Welnu, hoor Paulus .roepien: zoek' dat onmogelijke niet.

Het is een verboden ding!

En waarom is |het dan verboden?

-Waarom spreekt Paulus in .gebiedende wijs na, wat Mo, zes slechts in aantoonende wijs hem heeft vóór-gezegd? Is er reden voor hem, om' als Mozes met kalme rust zegt: „Zoo iets zou onmogelijk zijn", dat woord in brandenden hartstocht over te nemen en te zeggen: ik bezweer u, denk nooit, dat het u 'm'Ogelij'k is, en sta 'er niet naar om uws levens wil?

Wie bezweert nu 'een ander, dat hij het onbereikbare niet zal zoeken te vinden?

Is het leven niet al zelf een les en wordt de onmogelij'kheid in de ervaring niet gemakkelijker geleerd dan in veel igeboden samen? .

Och, de vraag is maar, wel'ke mogelijkheid of onmogelij'kheid er in geding is.

Als, voor eeuwen, de Gridken hebben gevraagd: wie zal den helhond, den Cerberus, verslaan, dan zal niemand, met siddering van passie in zijn stem u in dezen tijd bezweren, om toch het hellemonster niet te - lijf te gaan.... want het is nog nooit gevonden.

Maar wanneer diezelfde Grieken in de figuur van Icarus, die te pletter valt, omdat hij vliegen wilde, de onbedachtzaamheid gisp'en van wie te veel waagt, dan is in onzen tijd de waarschuwing, die aan Ihèm herinnert, en 'die de tragedie van het vers iomzet in leen gebod van schokkend leven, niet een dwaasheid, want, tusschen die Grieken en ons ligt 'de uitvinding, de w e r k e 1 ij k h e i d, der vliegkunst.

Zoo zou, als de afgrond nooit doorwaad 'was, Paulus niet roepen: „doe niet, doe het onmogelij'ke niet!" waar Mozes slechts zeide: „gij behoeft het onmogelijke niet!"

Maai' — de afgrond IS doorwaad; zijn bode'm IS gevonden. Christus — 'die heeft het doodenrijk gepeild en is tot zijn diep'ste krochten afge­ daald om het zoo te verlate'U in zegepraal.

Tusschen Mozes en Paulus ligt het feit de opstanding van Christus. van

En daarom zegt Mozes 'on bezweert Paulus'

Daarom redeneert rustig-de een en verbiedt met klem de ander.

Het feit trad in!

En het 'kwató m'et g e zag.

Want het kwam' van God. Hij heeft Zich in Zijn Zoon de glorie voorbehou. den van te doen hetgeen omnoigelijk was — voor ons, doch 'mogelijk, werkelijk, was voor Hem: ,

En wie nu het onm'ogelijke zou willen, die traclit niet naar een idee, maar die vecht tegen een feit Die mensch wordt bevonden — zoo zagit Paulus - ^ ook tegen Go> d te strijden. Want Mj - wil iets bg. reiken, dat God alleen bereiden kon en ook waarlij'k heeft Zijn liefhebbers bereid. Wie nu, n^ het feit der opstandiu'g, de diepte van het doodenrij'k schat 'om het te doo^rwaden, die wi] het bovenmenschelijke doen, die wil Christus uit de dooden opbrengen. En niet wij brengen Hem, doch Hij • zelf 'k o m t o p uit den dood. Men 'inlag het f ie it, dat Hij wrocht, niet negeeren.

. Want men kan Christus slechts in 'het feit verloochenen, omdat Hij ook niet zonder het feit gekom'en en verrezen is.

Dat is de 'majesteit van [het feit.

Ook van het heilsfeit.

Alle feit is openbaring van Gods keuze.

God 'kiest uit duizenden mogelijkheden — zoo spreken wij allen naar den m'ensch — er één tot werkelijkheid.

Die is dan ifeit igeworden.

En dies is daar Go'ds gezalg in. Gods vloUe raad komt er in mee.

Als daarom' Mozes, 'die vóór het feit staat, de onmogelijkheden noem't, dan zegt hij eenvoudig; God legde ze niet op. Oo'gengchijnlijk zou hij het aantal gevallen van onmiogelijke dingen m; e^t bo'nderden hebben kunnen verm'eerderen; wie weet het einde der onmogelijkheden?

Doch als Paulus achter het feit staat, dan ziet hij, dat het Jiorribel is. Het decreet van God is altijd horribel, het vervult met vrees en beven, vanwege."'2ijn .souvereiniteit; doch dan is ook het feit niet 'minder horribel; daarin komt toch het besluit naar u toe.

Zoo kan Mozes glimlachen bij m'ogelijkheden en onmiogelijlcheden, jdie nog los van het groote ervaringsfeit staan. Ze zijn Gods privilegies of Gods verworpenheden nog niet voor Mo'zes' kleine wetenschap.

M, aar Paulus, die 'mieer dan Mozes zag, kan niet anders-dan sidderen over mogelijkheden en onmogelij'kh'eden, die hij ziet •verwerkelijkt in de historie, in het heilswerk, in .het 'heilsfeit. God zegt henï: dat is van Mij. Wat Ik gedaan heb, moogt gij niet m'Ct een glimlach voorbijga.an. En de mogelij'kheden, die ik voor uw o-ogen in het feit verwierp, ze 'mogen in uw brein; o mtensch, niet eens meer opkomen. Want ©en andere' keus dan Ik, hebt gij niet uit de onbegrensde 'mogelijlAeden, , te doen. Ik ben de Heere! Zeg niet in uw jhart....

Zoo is dan ook door (het Paaschfeit het aantal zwarigheden met één vei^mteerderd en de Angst '; gegroeid.

In feiten komt God. In openbaann; a'king van Zijn keuze.

Het Cihristendom staat en valt ïtiet Zijn feitelij'kheid.

En zoolang het (y, an de 'mo-gelij kheid, 'die Mozes ziet, en vluchtig aanraakt, tot de werkelijkheid zijn God ziet vo'ortgaan, de werkelij'kheid, die Paulus bevend 'ondergaat, zoolang zal het mogen zeg'gen:

Zeg niet in uw jhart: zou er - een andere weg openstaan tot God; zou er een andere mogelijkheid zijn van verlossing; zou hetgeen God m'agelijk' was, ook mij te verwerkelijken zijn?

Wel den mensch, die de zwarigheid van Faaschfeest — en odk van Kerstfeest en van al wat daartusschen ligt — heeft ondergaan.

Den hemel inklimimen, Mozes 'doceert er over, maar Paulus schreeuwt er bij: doe niet, bedenk! niet! Het is Bethlehem loochenen: Christus v& n boven afbrengen!

Den afgrond ingaan — het is voor Mozes een denkbeeld, voor Paulus een schrikbeeld.

Het zou zijn het lijden van Christus en Zijn opstanding verloochenen. De nederdaling ter heUe en de opstijging uit den afgrond, wie kan ze loochenen? Wie de-n - hliksem zaïg, gooit zijn vuursteenen weg.

Feesten zijn van feiten vol. En daarom zijn ze verschrikkelijk. Diaarom eischen ze onderwerping. Want elke keuze Gods, die ik lees uit het feit, is een voorbij'gaan Gods tot Zijn doel — yoor m ij n o o g e n.

D'e koers, die , Hij [houdt, is een gebod. Wie over 'een anderen weg denkt Üan dien Hij inslaat, die zondigt.

Eiken dag gaan de feiten verder. Mozes' wereld-Kaart was nog grootendeels onafgeteekend. Maar het voetspoor 'Gods is in Hanlus' dagen verder getrokken. En elke dag trekt de roode lijn van. Zijn gangen h'ooger op, werkt ze breeder uit.

God in de feiten — idat is het diepe ontzag'.

Elke keus, waarvan ik w-eet, dat ze de Zijne niet is, moet leen 'onm'Ogelij'kheid zijn en dus een verboden ding.

En daarom is elk feest een verbod o-m' anders diiger, persoonlijker, aangrijpender, en tegelijk een-

te fciezen dan God — zelfs niaar in gedachten. ff, ant uit het hart, dat mogelijldieden denkt, zijn de uitgangen des levens; het kiest naar de keuze Gods, en dan , komt h'et v; an het feit tot het feest; of Jiet denM een andere mogelijkheid, dan die Hij verwerkelijkte; dan zal ihet te pletter slaan.

O Heere, mijn Jiaxt is niet verheven. En mijn oog is riiet |h]ooig. Oofe [heb ik 'niet gew, andeld in dingen, mij te [hoog en te wonderlijk

Wie dat niet [heeft igezegd heeft nog nooit feest gevierd.

Ook nog nooit Piaaschfeest.

Het onmogelijfe werd dien mensch nog met het verboden ding.

O, laat het feit niet los. God is er in, God komt er in. En Hij Ikomt imet heerschaippij.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Het onmogelijke - een verboden ding.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1923

De Reformatie | 8 Pagina's