GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Liefhebben en haten en weten.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Liefhebben en haten en weten.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook liefde, oolv haat, weet de niensdi niet, Pi-ed. 9; 1.

Dat zijn. tocih wel iharde dingen geweest, die de Prediker aan de mensc'hen en aan zichzelf heeft voorgehouden: in de natuur eeir kringloop, die vermoeit; in [het leven een ijzeren 'mlac'ht, die neerdrukt; in (het Ihart een verlangen, dat zich nooit kan ver-.zadigen en in de diepste roering der ziel niet •oen schijn ook mlaar van zelfbepaling en zelfbeschikking.

Prediker, hebt gij nog meer?

Ja, w.aart ge nu idaiir nog miaar van afgebleven; ïiadt ge nu liefde len haat dan toch maar niet geplaatst onder de ijzeren maciht, die het leven kneedt naar Ihaar wil.... we zouden nog veel kunnen dragen. Maar dat óók liefde, en óók haat, dat dus de meest stuwende en sturende krachten in ons leven, dat diie, óók al niet in onze macht staan; dat ihetgeen de geweldigste activiteit ontwikkelt, toclh niet onder ons zelfl> estuur valt; dat wij, vóórdat we de draden zelfs maar spannen konden, waarlartgs we den stroom van ons begeeren zouden willen leiden, zelf onder stroom staan en dus gebonden zijn en macihteloos, eer we het wisten; zeg, is dat imiissohien uw „oostersch fatalisme"?

Uw boodschap is hard. Ooik liefde, ook haat, weet de Imtensch niet. Noch over lust, noch over onlust, Over symipathie zoomin als over .antipathie, heeft dus de mensch zelfbeschikking? Toeneiging en afkeer, wrij vinden ze in ons hart; hilaax wie heeft kunnen ïriumfeeren in die ibeide, dat zijn hart hem als waterbeken te leiden was"? Niet één! Liefde en haat - de Mensch weet ze niet. ~Wij^ moeten dat onverbiddelijke wioord ondergaan.

Want ihet is waar.

„Ik bezweer u, , : gij dochters v; an Jeruzalem, • dat gij de liefde niet opwekt noch wakker maakt, eer het haar luste"; zoo roept de bruid van'het lied der liefde.

Ja, ze ten wel de dochters bezweren.

Maar de Vreeselijfce, die achter den voorhang van den tempel en boven luciht en wolken woont. Hij la.at zich niet bezweren; zoo valt de Prediker aan, zoo valt ook de Prediker aan. Of is zulk een woord van zijn grauwe denken niet een zwaardslag voor een zingende iHoogliedbruid ? Vóór de liefde de dochters bezweren kon, was ze zelf opgewekt tot ihare eerste tochten. En eer het haar lustte, was ze waldker giem'aakt tot haren uchtendstond; gewekt door dien Machtige, die Zijnen wil volbrengt. Odk liefde, ook haat weet de nï e n s c h hiet.

Ja, een harde boodschap is er in dit evangelie. W|at u wekken zal tot daadj is zelf al opgewekt door een andere stem, die zwoer, eer gij bezweert.

En is het leven er niet, om liet te bevestigen?

Heeft |het leven ons niet geleerd, dat wij de liefde niet riepen, miaar dat zij ons [heeft geroepen ? Ja, wie hebben ze ontdekt, toen ze er reeds was; en toen we ons j, betrap ten" op onze liefde, J: oen was de vreugde groot, doch heilig was ook de stilte, want wij wisten Jiet nu: wij waren geweest in gevangenscthap; 'en de banden, wie had die banden om ons gelegd, nog voordat zelf wij binden konden ?

Wel hem, die bevonden heeft, dat God het was.

Want toen heeft hij gezegd: groot is die verborgenheid! Wia, t stuwt tot daad, dat is geperst door Hemi. in de ziel, die tot ontV, angenis bereid werd in zalige onwetendheid.

En idaarbij zal hij ooik belijden, dat nu de v o o r t-gang der liefde de wet van haar aanvangen zal vervullen. Wat zijne ziel niet wist, dat z a 1 ze ooik uit zichzelf niet weten.

Want. zij heeft anders lief dan God. God heeft niet a, lleen .Zijn liefde, doch ook: haar voorwerpen van eeuwighoid gezien en geweten en gekend. Hij maakt het .voorwerp Zijner liefde, gelijk Hij het 'wil. Maar onze menschelijke liefde vindt haar voorwerp, en vormde en kende en wist het niet. Haar eerste werk' is dan oök: zich schikken naar den ander. De handen, "die tasten willen, en Iheerschen, ze durven schier niet, uit vrees van wonden toe te brengen. Gods liefde beheerscht haar voorwerp, jdodh die van ons wordt er door beheerscht ten deele; en wijl ze niet al-m'achtig is, k!an ze niet jaltijd weten, of de hand, die in haar eerste, zoeken ïeeds moest vreezen te wonden, niet straks ooik 'Werkelijk zich wond, zal werken op w; a, t zich niet laat 'kneden, op hetgeen niet meegeeft, niet mee-werkt in de liefde.

Liefde, idie niet souverein was in haar opkom'st, is hiet .ook niet in hiaar groei en voortgang.

En zoolang de haat de keer-zij van de liefde wezen zal, zoolang z!al oók van hem dit woord waarachtig zijn.

O Prediker, dat Was het einde wel van uw bevinden: ook liefde, ook haat weet de mensch niet. Dieper kon dej> riem van de ontdekking der anderworperiheid niet ikomen, dan' tot den verborgen grond, waaruit de liefde groeit en de haat.

En wat zullen wij nu zeggen?

Wij zullen ons herinneren, dat Jakbb, Lea be\vieenend, het ondervonden heeft, dat liefde en haat niet gaan langs rechte vaart. Wij zullen Michal met 'koude oogen zien staan, als in extase David huppelt voor de , ark, omdat de genade meer dan de natuur aan zijn liefde arbeid geeft; omdat wat in de genade ziel tot ziel trelkt, helderder schijnt en dus het vinden voorspaediger en zoo menigvuldiger maakt dan in natuurlijke liefde. En wij zullen het einde zien v, an deze liefde, die meer romantiek da.n rythme had. Wij zullen ook Salomo zélf zich len zijn ouderdom z'ien oiverbuigen tot genieting, die hem in vroeger dagen gruwel was geweest.

En wij zullen bij dit'alles misschien zóó wanhopig Worden lals Simon Petrus, die de grootste verschrikking vond, niet dat hij eenmaal weenend aan dit 'woord getuigenis had gegeven, dat het waarachtig w'a.s, doch dat de Mees-ter zelf, die drieteaal vraagt: , .hebt gij Mij lief? " met droge oogen het schijnt te willen prediken als wet van onontkoombaarheid.

Zullen wij ook mtet Petrus nu bedroefd gaan •worden en van-den Prediker .zeggen, dat hij een fatalist is en dat wij zijn verkillend woord we! wilden, doch niet konden ontkomien?

Neen.

Zóó zullen wij het niet zeggen. Heere, gij weet alle dingen!

Gij weet, dat i'k U liefheb.

En daarom: wee't ik het ook.

Gij 'weet ialle dingen.

Gij weet de dingen, als ze er zijn.

Gij Ihebt ze ook geweten, toen nog geen vaa die Wias, toen daar .alleen miaar was^ Uw raad, üw besluit!

En in dit Uw beschikken over ons is nu' onze vrijheid, ons weten, ons profeteeren ook óver eigen liefde vastgelegd tot in .eeuwigheid.

Ja, het schijnt een tergend woord; het lijkt een miarteling in zijn koele 'kortheid.

Maar als wij het hebben overwogen toen heel de Schrift ons lichtte, ; als wij het niet Simon Petrus bij Jezus [hebben nagezegd, en in Zijn zachte tegenwoordigheid, dan wordt het ons tot vroolijk-

heid op ons pad-W.a.nt gelijk daar rustige overgave is van Paulns' gedachten, , als hij zegt:

„God wer'k't in u het willen en bet werken,

en daaromi: wetkt uw zaligheid met vrees en beven"; zoo is er .ook de sprong .der gedachten tot in Gods zekerheid, tot in Gods ijvering, als iemand zeggen

zal: '^llp „God wer'ld, mijn ziel, in u het liefhebben e^ het haten, - Ai

en daarom:

werk uw liefdedaad .en volbreng uw godvruoh; . tig haten met vreeze .en beven".

Want het einde van alle ding is: vrees God en houd Zijn geboden, oo.k in uw liefde, ook in.^ uw haat.

En , a.lle hart, dat in de bewustheid dezer zelfontdekking uitgaat tot 's levens wegen, zal veel; > gewonnen hebb.e'n.

Zijn bi'dden is nu verdiept; niet slechts het wèl-wezen, doch het w.ez'en der liefde zal in zijn begieeren de eerste plaats nu hebben. Want' niet • hij, maar Go.d beschik't er over.

Zijn werken is nu óók versterkt; want onder alle natuurlijke liefde zal zich de geestelijke liefde als fundament imtoer schuiven; en als onder de liefde .der 'gemeene gratie zich de draagkracht der bizondere genade heeft gesteld, dan kan zijn liefde zich aan haar object niet meer woniden tot versterving toe; Wiant al wat uit God is, overwint.

Het overwint de wereld. Liefde en haat weet DIE mensch wèl. W-ant zijn vrucht is hem uit God gevonden. Deze liefde w-eet, dat ze èn voor den mensch, dien ze in liefde vond èn voor den Bruidegom van haar ziel ha.ar waJke duren zal.

Zij weet het:

De groote sterren stralen Boven den avonddamp, Maar verder dan heur dwalen. Licht mijner Wake lamp.

Leed, dat geen troost kan deren. Haar vlam met olie voedt Tot straks de stem imijns Heeren Zijn dienstmaagd en zijn bruid begroet.

Want in zulk sm.aiielijk wachten is de troost over de brandende lampen .gelukkig niet zóó groot, dat hij , het verwa, chten zelf zou verteren. MaarT| hij is toch 'sterk genoeg om naar boven en naar' buiten, .om tot God en tot den in liefde gekenden mensch ons te loeren zeggen, dat ze er zijn, die tiet wèl weten, j.a, , die het w e t e n, dat groote, van liefde en van haat. ; ^

Verbetering. In de vorige meditatie stond, kolom 3, regel 8 v. b.: „dat in den tijd beleefd en de eeu-wigheid ook.". Lees: „dat is: den tijd beleefd en do eeüwigtieid ook".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Liefhebben en haten en weten.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1923

De Reformatie | 8 Pagina's