GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Palestina.

Ik geloof, onzen lezers een 'dienst te bewijzen, wanneer ik uit „Bergopiwaarts" dit, in goeden zin realistiscih, kielsje uit de prachtige reisschetsen van Pïof. Obbink overneem.

De waarfeeid maakt altijd vrij, óók! (ja juist), waar ze pijn doet, en ontnuchtert.

Tegenstellingen.

Palestina is het land der tegenstellingen. Oipi allerlei gebied. Allereerst de tegenstelling tusschen vroeger en nti. „Een land vloeiende van m, 6lk en honig". Zoo was het eertijds. „De Heer uw God brengt ü in een schoon land, een land met waterbelken, bronnen en rivieren, die in de dalen en op de bergen ontspringen; een land van tarwe en gerst, van wijnstokken, vijgen en granaatapipelboomen, van olijfboomen en honig; een land, waarin gij uw brood niet in schaarschte eten zult, maar waarin igij geen gebrek zult hebben aan eenig ding; een land, welks steenen ijzer zijn, en uit welks bergen gij .koper zult houwen", (Deut. 8:7 —9). En als in Dieut. 32:48 v. wordt verhaald hoe Mozes den berg Nebo beklimt, en vandaar uit het gansche land overziet, dat hij niet mag biimengaau, d, an bedoelt de schrijver daarmee aan te duiden hoe zwaar het Mozes moiest vallen, al deze heerlijkheid alleen uit de verte te mogen zien.

Hoe is het goud verdonfcerd! Toen wij in de JordaaavlaJkte stonden, ten Noorden van de Doode Zee en de top van den Nebo ap ons neerzag, zeiden we tot elkaar: als Mo^zies indertijd zag wat wij nu zien, dan was zijn straf (er niet in te mogen) niet .al te zwaar. Wildernis rondom!

Ik wist, dat Palestina „verödet" is, maar nochtans was het zien van die boomlooze, wilde, bergachtige, vaalgrijze, - vrijwel onbewoonde hoogylakte een ontstellende openbaiing. En de vraag: drong zich onwillekeurig op: hoe kan dat ooit weer worden tot vruchtbaar en bewoonbaar land? (Ik spreek hier vooral van de hoogvlakte van Judea. Tten Noorden van Samaria 'maakt het land een veel minder naargeestigen indruk.)

Vroeger waren de nu' kale beugen beplant met allerh.ande hoornen, ceders (op den Libanon), olijfen vijgeboomen op de beogen van Judea, wijnstokken op de vruchtbare hellingen, koren in de nauwe, nu verwilderde dalen. Nu zijn de boomplantingen goeddeels verdwenen, zelfs de ceders van den Li-.banon zijn spaarzaam geworden, omdat (zooals onze Arabische chauffeur opmerkte) Hiram ze allemaal heeft gehakt voor den tempel van Salomo! De regen heeft den humus van den rotsbodem weiggespoeld, en de naakte rotsen liggen te blakeren in de zon, hier en daar met eenzame olijven beplant. De tegenstellingi tusschen vroeger ein nu is wel groot!

Dan is er een klimatologische tegenstelling. , Van Egypte met den trein komende, maakt men , eerst kennis met de woestijnzone van Derseba met typisch woestijnklimaat en woestijnflora; daarna , volgt de vruchtbare Saron-vlakte in 't vroegere Füistijnenland met zijn tientallen kilometers zich ^uitstrekkende sinaasappeltuinen en vruchtbare ko-. renvelden; daarna volgt het wilde, door diepe ravijnen doorploegde bergland van Judea en tusschen Jeruzalem en Jericho de Jordaanvlakte met zijn , stibtropischen plantengroei. En dat alles op een afstand van enkele tientallen kilometers. Elk dier vier .genoemde, scherp onderscheiden gebieden heeft zijn eigen klimaat en eig: en flora en fauna. Vian Jeruzalem naar de Doode Zee is nauwelijks 25 K.M. En het verschil in klimaat is geweldig; . Jeruzalem . ligt 1200 M. hooger dan het Jordaandal. In Maart is de temperatuur te Jeruzalem ongeveer als bij ons in April, en terzelfder tijd heerscht in het Jordaandal een zomersche hitte. Vele Jeruzalem-: mers zoeken Jericho op als winterverblijf.

Verder is er de tegenstelling tusschen Noord , en Zuid. Zoo woest en verlaten het Judeesche bergland is, zoo vruchtbaar en vroolijk is het : land ten Noorden van Samaria (of eig. moet ik zeg-. gen ten Noorden van En-gannim). Ik heb hier vooral bet oog op de prachtige vlakte van Jisreël (Esdrelon), met de tot boveh toe groene Tabor-en Gilboabergen. De machtigste indruk maakt deze groene vlakte gezien van den bergrug, waarop Nazaret ligt. Ten Westen de Karmelketen, ten Zuiden de Judeesche bergen, ten Oosten de Tabor vormen den kleurrijken achtergrond. En overal in de vlakte verspreid de hel-roode daken der pas , gestichte Joodsche koloniën, die elk jaar nieuwe stukken onbebouwd land in ktdtuur brengen en prachtige gewassen telen. En ook ten Noorden van Nazaret, in de omgeving van Kan, a en naar de „wateren van Merom" toe, strekken breede vruchtbare dalen zich jiit. Geen wonder dat de Joodsche kolonies bij voorkeur dit terrein uitkiezen . (naast de Saronvlakte).

En eindelijk de religieuze tegenstelling. Palestina is het land van drie godsdiensten: Mohammedanen, Joden, Christene.n. En deze tegenstelling is minder rustig en passief dan de bovengenoemde. (In een volgend artikel vertel ik daar meer van.)

De jongste volkstelling wees uit, dat in Palestina ongeveer 600.000 Mohammedanen wonen, 74.000 Christenen en 84.000 Joden, behalve iiog eenige kleinere groepen (156 Samaritanen, 7000 Drusen). Deze nationale verhoudingen beteekenen even zoovele religieuze tegenstelbngen, die tot op den jongsten tijd toe • dikwijls zeer scherpen vorm aannemen (waarover later meer). Men voelt in Palestina dadelijk, dat de verhouding der verschillende volksgroepen veel minder rustig en welwillend is dan b.v. in Egypte. De Turken hebben in Pau lestina veel bedorven door uitbuiting, wanbestuur en willekeur, en Engeland heeft wel een zeer delicate taak op zich genomen met de aanvaarding van het „Mandaat" óver "Palestina, en is er tot heden toe niet in geslaagd de scherpe puntjes af te slijpen en conflicten te voorkomen. ***

De kruistocht tegen den nonsens.

Met liartelijke vreugde begroeten wij den heer Wapenaar als vóórtrekker in den kruistocht tegen de onzinnige lectuur, waarmee onze beste mensdhlen soms worden opgescheep't.

In „De School met den Bijbel" neemt hij geducht (maar rechtvaardig) onderhanden een. boek van J. Veltman: „Een zoon en zijn moeder".

De hoofdpersoon in dit boek speelt den „nar tuurmensch" (a Ia, Rousseau) tegenover onze moderne culttiur.

Ziehier het slot der recensie:

'kMoet toch doorgaan mot citeeren, want de lezer gelooft misschien niet, dat ik niet averdrijlf. Alard-Rousseau dan zegt heel leelijlke dingen over de ambten, arij en de „fcoeltoer". Uit een gespirek met z'n broer, ©en stadsmensch, 't volgende:

„Er moeten toch ambtenaren zijn, Alard!"

„Nou, ik zeg er geen kwaad van. Aardbbieii zijn lekker, maar als je er wat veel van ©et, krijg je buikpijn. Stel je voor, dat je geen belastingambtenaren had, dan .moesten alle Nederlanders zelf bun belasting naar Dien Haag brengen. Denk eens, dat er daar een millioen belastingbetalers aankwamen; dan werd ons land in dien hoek topizwaar en duikelde Nederland om. Zeg, dat zou, een vreemde .geschiedenis worden: dan fcw'amen Friesland en Groningen te leggen, waar nu Brabant en Limburg is; — oï — nou ja, dat komt ©r ook minder op aan. Je merkt daaraan, dat we niet zonder ambtenaren kunnen!"

Wat ©en fijne humor, wat een onbetaalbaaE komieke geestigheid! Ja, lezer, ik hoop-, dat je jezelf en je huisgenooten zult traüteeren ap 'n voorlezing uit dat boeik; neem dan b, v, pag, 170, waar Alard-Rousseau de ondergang toekent van de stad, voorspellende dat alle cultuurmenschen gedoemd zijn tot het nomadenleven te retourneeren, en als bo-er ergens in een ver werelddeel het leven te eindigen.

Zoo langzamerhand, lezer, nu ik zoO' dit boek en deszelfs tendenz tracht te verstaan, kom ik er echt in en zie nu ook, waarom ik, als Chr. onderwijzer, 200 weinig voel voor deze prestatie van Jan Veltman. Op blz. 171 n.l. wordt de cultuur genoemd een vuur, alles verslindend, ook zichzelf — iets, wat trouwens met meer vuren pleegt te gebeuren. Zoo'n vuurtje stoken is gevaarlijk; 't moet, volgens Alard, totaal ' gebluscht. Alard heeft ongetwijfeld gelezen: Der Untergang des Abendlandes. En die Alard — alias Jan 'Veltman — heeft een aanklacht tegen onze dominée's en Christel, onderwijzers. Want een broer van A, zegt: „ Ik heb altijd gedacht, dat we mee moesten met de cultuur, en ik meen, dat onze voormannen, onze leiders, ook de Christelijke, ons in die richting wijzen, Dominée's en Chr, onderwijzers doen er even hard aan mee als al de intellectueelen, " Alard lachte,

„'k Wil 't gelooven! Cultuurleven is een prachtleven, een lekker leven, een lui leven, ©en pretleven. Zulk een leven noemt men tegenwoordig m e n s c h - ; waardig. (Ook ik, als Chr. onderwijzer, noem dus, volgens Alard-Rousseau dit pretleven: je leven! W.) Maar 't voert volk en land ten ondergang. En mg dunkt, dat wie zich Christen noemt, dien ondergang moest trachten te verhoeden, 't Is zijh plicht als Christen, als vaderlander, als wereldburger. W© kunnen wel denken: 't Zal mifa tijd wfel uithouden; maar dit is zeer ©igenlievend en goddeloos!"

Lieve lezer, ik begrij'p toch eigenlijk niet, wat Jan Veltman met dit boek en met zijti uitspraken tegen de cultuur op. de manier van z'n Alard wü. In allen gevalle: dit boek is in alle opzichten onreëel, ook zelfs dan, waar het een tegenstelling pioneert tusschen cultuur en Christendom, in flagranten strgd met het Schriftwoord: Alles is Uwe! 't Is onwaar, als het de dwaze definitie geeft van cultuurleven als boven aangehaald. We gaan daarop hier niet nader in. Maar —. de heer Veldman heeft blijkbaar niet eens verstaan, dat hij zelfs dit tamelijk mislukt literair piroduct niet had kunnen schrgven, indien hij het „cultuurleven" niet bad gekend .als een zegen van onzen God en van Christus, die de cultuur voor Zijn Koninkrijk opeischt. Als ik er goed over nadenk, dan komt het mij voor, dat een boek als dit onze waarachtigchristelijke cultuur in den weg staat en deze voor de wereld tot een aanfluiting maakt. Waarom hebben we dan toch altijd zulke flauwe, laffe kost op d© tafel onzer Christelijke MbHotheken?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1923

De Reformatie | 8 Pagina's