KUYPER - BIBLOGRAFIE.
door J. C. RULLMANN.
XCII.
Wie met zijne schriften bekend is, zal de keuze, die gedaan werd, zeer zeker wel billijken. Immers vindt men hier:
lo. Zijne eigenhandige levensbeschrijving, met de voorrede van Paulus Meruia en een naschrift van Franciscus Gomarus. Junius had die opgeschteven, enkel ten behoeve zijner kinderen en vertrouwde vrienden. Zoo kreeg ook Meruia ze eens van hem te leen, en deze heeft haar toen, buiten weten van den schrijver, (wiens weigering alle uitgavQ zou belet hebben, en wiens toestemming licht aan ijdelheid zou worden toegeschreven), spoedig in het licht gegeven, om dat allerbelangrijkste geschrift toch niét voor het nageslacht te doen verloren gaan. En Meruia had gelijk', ^.Ithans hierin, dat hij aan die autobiografie zoo hooge waarde hechtte.' In dat allereenvoudigste verhaal liggen schatten van leering, van waarschuwing, van opwekking en van bemoediging. Niemand, die het leest, zal zich over den tijd, dien hij daaraaü besteed heeft, beklagen; en bepaaldelijk theologen, zoowel studenten als predikanten, moesten het eigenlijk allen gelezen hebben. Wel maalct het vaak een beschamenden indruk'; maar we hebben ons ook te schamen I tegenover een man als Junius, die, nadat hij uit de strikken van wijsgeerig ongeloof verlost was, een toonbeeld geworden is van geloofsmoed en van vurigen ijver; en dat niet slechts in zijn rijperen leeftijd, maar ook reeds als jeugdig student, toen hij, lijnrecht in strijd met alle nuttigheidstJieoriën, die ook aan hem werden voorgesteld, en met alle berekeningen van gemakzucht en van zelfzucht, tóch den weg heeft gekozen waarheen zijn geloovig harte hem dreef. Wie zou niet wenschen van God, dat er vele theologische studenten waren als Junius, uitgenomen 'de bittere armoede en het gebrek dat hij aan de Academie geleden heeft! En al worden ze^ dan ook' niet allen zoo geleerd als Junius geworden is, het is waarlijk niet alleen door zijne geleerdheid, dat hij onze 'kerken tot een onberekenbaren zegen is geweest.
2o. Is hier opgenomen Junius' verhandeling over de Theologie, zeer geschikt om studenten, en ook predikanten, bij hare beoefening een vasten grondslag te geven. Waarop dan volgt:
3o. Junius' Dogmatiek in stellingen; welk geschrift omtrent de helft van de gansche uitgave inneemt. Alle hoofdstukken der geloofsleer worden hier behandeld: grondig en in alle bijzonderheden, maar toch zoo bek'nopt mogelijk, en vooral in helderen vorm.
4o. E ene verhandeling over de Mozaïsche wetgeving; bepaaldelijk ter aanwijzing wat daarin ook' nu nog voor Gods volk al of niet .alleen voor godgeleerden van belang is, maar ook bepaaldelijk! voor geloovige rechtsgeleerden' en staatslieden. En niet slechts die allen, maar voorts ieder in het algemeen, raakt het laatste schrift, dat hier voorkomt, n.l.
5o. Junius' Vredeschrift, naar aanleiding van Fsalm 122 en 133; welke psalmen hier, vers voor vers, worden ver'klaard en toegepast.
De uitgave van dat alles wordt ingeleid door eene voorrede van de hand van Pïof. Kuyper, aan wien de bezorging van dit eerste deel ider Bibliotheca Re format a was opgedragen.
En ook die voorrede is in allerlei opzicht hoogst belangrijk. Er wordt in gehandeld over de opkomst der historische school in deze eeuw, over de verschillende beginselen, waarvan hare voorstanders uitgaan, over het standpunt, dat de gere-formeerden daarbij innemen, over de behoefte die zij hebben aair herdruk hunner klassieke schrijvers, over de uitgave der B ibli o thee a Reformat a, over 'de keuze der geschriften, die in dit eerste deel voorkomen, over het leven en de geschriften van Franciscus Junius, enz. enz. Het is ondoenlijk, een 'kort overzicht te geven van he^tgeen in die 16 bladzijden reeds zooveel mogelijk is saamgeperst. Maar hoeveel studie daaraan besteed is, springt b.v. aanstonds in het oog, als mien let op de lijst van Junius' werken (het zijn er niet minder dan 88), die hier voor het eerst compleet gegeven wordt, en op de daaraan toegevoegde critische en bibliografische opmer'kingen en aantee'keningen.
Natuurlijk kan dit gansche boekwerk alleen van dienst zijn a, an hen, die in de taal der geleerdai onderwezen zijn. Maar door hen k'an de vrucht 'dan toch oo'k weer aan de gemeente ten goede komen; en zoo heeft de uitgave dan ook voof deze haar belang.
Moge het nu blijken, dat er in ons vaderland en daarbuiten veel lust is tot dergelij'k'e theologische studie; ook opdat daardoor de voortzetting van het aangevangen werlc-aan de uitgevers worde mogelijk gemaakt. Stoffelijke winste valt er bij zulke uitgaven, nu de prijs in verhouding tot de onkosten zoo bijzoinder laag gesteld is, natuurlijk niet te verwachten. Indien nu maar het verlies niet te groot is, zal men overvloedig tevreden zijn met de zeker niet uitblijvende geestelijke winst.
F. L. RUTGERS.
Deze nieuwe, flinke, keurige uitgave van Junius' talrijke geschriften door Dr Kuyper bezorgd, werd in de theologisclie wereld met blijdschap begroet. Zie verder over Junius: Geesihk, Calvinisten in Holland, en de biografie van Fr W. Cuno.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 1924
De Reformatie | 8 Pagina's