GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

(Surrogaat).

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

(Surrogaat).

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

J'accuse. (Ik klaag aan!)

— Kronieker ?

— Ja?

— Heb je 't al gelezen? En zul je 't er eens over hebben ?

— Je bedoelt?

— Man, 't zit in je binnenzak!

— Ja, wkt zit daar niet in?

— Nou ja, — enfin — je acte van beschtildiging I Toe, kronieker, ben j© zóó volmaakt buiten do dingen van den dag? Staat netjes in je vak!

— Acte van besch'uldiginjg en dan — actueel? Onder de dingen van den daig? Man, jnijn boekhandelaar geeft alleen m a a n d rekeningen.

— Och, kom! Je weet wel: J'acc'use!

— Al ben ik kronieker, denk je nu, dat ik al de oorlegsboekjes lees? Oorlog genoeg in binnenlandsche verwikkelingen.

— Ja, 'kronieker; goed en wel. Maar ik bedoel niet: J'accuse I, maar J'accuse II.

— ? ? Hè?

— Ja; J'accuse II. Ik zei immers, dat je 't ding in je zak draagt, 't Is bij je in de bus g'estopt; je besch'uldiger heeft je acte van beschuldiging je tils drukwerk thuis gestuurd. Misschien heeft je dochter of jo dienstbode nog wel er in gekeken, toen je 's avonds om 'half twaalf nog niet thuis was; dat deed de aanklager, em door htin steun je gunstig te stemmen, je te veimxuTven.

— Maar mian, ik wéét van geen J'accuse, noch van Acc•usati^^IS I, noch van II, noch van III, noch van....

— Kronieker, laat je binnenzak eens' kijlvon. Alle vodjes papier. [De zak wordt geledi'gd.] .... Wa!: is dat? O, 'n lijstje van bezoeb& a. voor deze week .... zeg, wat denk jij nou — dat je daarmee klaar komt .... enfin, jou «zaak.... En dat? O je agendum voor de week. Hffl' .... Vrijdag catechisatie, Zaterdag catechisatie. Zaterdagmiddag vergadering. Zaterdagavond straatprediking .... zeg', moeten ze me nog eens vertellen, dal jullie zoo graag studeert voor 'n preek .... enfin, ook al weer jou zaak.... Wat 's dat? Een briefje van 'n catechisante, of ze je sprelcen kan over het uur van do catechisatie, omdat de vrouw van den broer van den zwager van den meneer van de mevrouw waar ze dient....

— Man, schiet op; ik heb mijn tijd noodig!

— .... [De zak wordt verder onderzocht.]

Kijk, daar is het al, foei, wat verfomfaaid .... zeg, behandel jij zóó je eigen acten van beschuldiging?

— Besch'uldiginig? J'accuse? Lees op.

— „Een ernstig woord aan ...."

— Hm, vooral „ernstig" erop zetten. D'an maig' je in Nederland ongestraft alles zeggen.

— Kronieker, stil nou even. „Een ernstig woord aan de Kerk des Heeren...."

— Welke bedoelt de man? Moet ik bepaald weten, om te weten of 't wezenlijk een „e rustig" wo'ord is....

— ; Kroniefcer, nou niet direct zoo belijnd. Ze zeggen toch al, dat je ....

— Ga verder, ze zeggen 't net zoo vaak precies andersom.

— Goed. „Een ernstig woord aan de Kerk des Heeren en in 't bijzonder aan hare Ambtsdragers door Mar. J. HeUle. Amsterdam 1924."

— Ja, 1924, dat zou nog kunnen voor de kroniek, 't Is nog Februari. Maar wat heeft dat nu te maken met „J'acc'use"? Misschien een verwijt tot alle dominees, dat er nog oorlog , is en dat dat natuurlijk hun schuld is .... zoo veel al van gehoord

— Man, geen woord van den oorlog!

— Man, geen woord van den oorlog! — Dan misschien van een vegetariër omdat er nog vleesch gegeten wordt, of van - een konijnenbeschermer, omdat ©r nog vivisectie is, of ©en ander verwijt, dat de dames b.v. nog bont dragen, en dat al die wreedheden op koeien, varkens, konijnen en pelsbeesten en katten allemiaal de schuld van de dominees zijn .. .. óók al zoo vaak gelezen....

— Geen woord erover; kronieker je bent voor je vak erg achter den tijd. Duister, ik zal 't je voorlezen:

„Wie kent het werk van den Franschen schrijver „J'acc'use" niet? Zoo z-oü schrijver dezes wok een „ik beschuldig" willen laten hoeren tegen vel ei) dienaren des Woords in onze Nederlandsche kerken, wegens hun weinige liefde tot God, tot Christus, tot hun naaste. Dat zijn diugen, die moeten eens giezegd worden. Want dat is noodig. God waarschuwde de Ninevieten door middel van Jona, en zoo hoop ik, dat ook deze waarschuwing van Gods wege moge zijn, om tot schuldbesef te brengen. Wat zoudt ge doen lezer, indien Uw Vader ernstig krank was, en ge zondt herhaaldelijk om een dokter, en deze liet niets van zicli hooren. Om ©en andere, en deze bleef ook onaandoenlijk. Zoudt gij niet deze menschen openlijk luide beschrddigen van gevoelloosheid, van liefdeloosheid. Is 't anders op geestelijk terrein? Ik spreek uit ervaring. Daar was iejmand, die wilde zijn kinderen laten doopen. De beide ouders wai-en dooplid. Wat gebeurde? Zij zonden door middel van mij om een orthodox predikant. Die was er na een week nog niet geweest. 14 dagen daarna nog, niet. De tweede en derde boodschap aan het adres van dien predikant bleven ook onbeantwoord. Schr. dezes had menseben Van verschillende kerken, niet één, maai' wel 'n honderd, die hun wensch hadden te kennen gegeven om hun kinderen te laten doopen, naar Cateehisatie te zenden, of om zelf aangenomen te worden, en hij zond aan de Evangelisatie van de desbetreffende kerken om te verzoeken deze te helpen, en wat bleek, men zond de aanvragen terug. Er waren geen krachten om deze menschen van dienst te zijn. De predikanten hadden het te druk om te holpen en de Evangelisatie had het te druk om, te helpen, en daar kon niema, nd helpen. Ziet ge die groote schare niet, al meer en meer van God

en Zijn Dienst vervreemd, te vergelijken als kranken die wegsterven, door niemand geholpen? „Mijn volk gaat verloren, omdat 't g!een kennis van 'Mijn Woord heeft" "

— Man, schei uit. Ik weet de rest al lang.

— Zoo, dus tóch gelezen?

— Noen, natuurlijk niet. PrimO', lees ik niet graag beschuldiginigen, die als drukwerk en in zakformaat komen. Secundo is 't thema zóó afgezaagd, dat ik elke denkbare uitwerking al dicteeren kan. Tertio' heeft de man heelemaal geen verstand van dominees .... hij weet niet, dat een dominee wandelt in de standjes; dat ie, als ie 25 jaar dominee is, ineens verstomd staat, dat hij na 25 jaar van J'aoouse, J'accusse, J'accuse, warempel nog een enveloppe met inhoud krijgt, net als nu, alleen, niet als drukwerk, hoewel toch als drukwerk enfin, je begrijpt. Als de man dominees kende, als ie d'r ooit één door en door gesproken had, dan zou-d-ie begrijpen, dat zoo'n ding', zoo'n J'accuse....

— Man, draaf nou niet door. Je weet er nog niets van, zeg je. Dit is 't aanloopje maar. Es verder lezen ?

— Neel

-^ Waarom niet?

— Als i k verkeerd begin, luisteren ze ook niet meer. Aanpakken is 't heele werk, zeggen ze me altijd.

— Wees zelf dan wijzer, kronieker.

— Nou ja.... Maar ik wéét al, waar de man naar toe wil

— En je hebt 't nog niet gelezen?

— Nee. Maar ik lees Kerkbodes, Gereformeerde, wel te verstaan. Ook die Kerkbodes vinden het te kras. Eén schreef, dat de man Heule dingen zei, die als 'n paal boven water stonden, want, zie je, de geestelijke verwaarloozing in de steden....

— De groote steden!

— Ja, maar voor Schriftgeleerden en critici is 'n stad al groot, wanneer ze er 10 lui kunnen opschepen met 't werk voor de synagogue, terwijl de rest zaken doet. Batlanin noemen de Joden zulke tien mannen. Dus alle stadjes met 10 ouderlingen vallen er onder. Zoo staat 't in den I'almud, je weet, nog altijd zeer in trek...-. Nou dan, de geestelijke verwaarloo'zing in de steden .... die stond als 'n paal boven water, loeu ik dat-las, toen dacht ik: Kerkbode, heiul jijj met Heiule?

— 't Lijkt er op. J'accuse, tu accuses, il accuse, nöus accusons, vous accusez, ils accusent. Kronieker, Kerkbodelezer, hoor: accuseLtoi, je 't'accuse, tu 't accuses, il....

— Schei uit. Niks van an, dat die Kerkbode heult met Heule Ik heb het ook even gedacht. iMaar nu ik jou hoor voorlezen, weet ik beter. Al lees ik Heule uit beginsel niet, ik lees Kerkbodes uit principe wèl. En vlak daai-op stond in die Kerkbode de opmierking, dat de Grereformeerde ambtsdrajgers zich dat alles niet behoeven aan te trekken, in 't algemeen gesproken. Dus — óók tegen Heule. Want die beweert, dat het gaat tegen vele dienaren des Woords in onze Nederlandsche Kerken. D'us ook tegen G-erefO'rmeerde, Christehjk-Gereformeerde enz., enz. Ergo — die Kerkbode is ook al tegen Heule.

— Alles goed en wel, kronieker. Maar waarom lees jij dit ernstig woord niet eens?

— Heb ik al lang gezegd. Je 't accuse, dat jij niet aan een half woord genoeg' hebt.

— Zeg het dan es voor één keer erg; duidelijk.

— Goed, domoor. Lees jij 't „Handelsblad"?

— Ik lees geen liberale bladeo.

— Ik wel. Vroeger om de „Gereformeerde zijde", die bij Israël onderdak zocht en tegenwaordig; om de Kroniek, waai' jij me momenteel van afhoudt.

- Nou, daar straks over. Maar wat zoiu dat „Handels­blad"?

— Kijk, nummer van Dinsdag 26 Febr., Ochtendblad, 2e blad. Ik heb 't gekocht voor de Kroniek, je weet wel, maar ei' was niet veel in te vinden van belaag. Alleen, dat rabbijn L. H. Sarlouis bij de opening van de Tora-Tahn'ud-school heeft gezegd, dat voor 't Joodsche geloof de heeren van de JoO'dsche theologie meer pleizier hadden Tan de meisjes dan van de jongens. „Het niieisje, de aanstaande vrouw, is meer dan de man (niet eens: de aanstaande man) in staat, de leer van Israël te laten voortbestaan. Net als bij mij, dacht ik zoo; ik heb ook altijd meer pleizier van de meisjes dan van de jongens op de catechisatie. Alle Kerkbodes bevestigen dat. Maar Heule zal wel zeggen: ligt aJan je zelf. Moet je maar beter ze naloopen. Alle r a b b i's krijgen ook een boekje van hem; 't woord „predikant" doorgehaald, en „rabbi" er voor in de plaats, misschien....

— Kronieker, wees zakelijk. Je zou spreken over het „Handelsblad" en waarom jij die Heulsche wijsheid niet hoort alsof je 't in Keulen....

— O ja. Nou, kijk. Daar staat in dat „Handelsblad" een artikel onder de streep.....

— Lezen de menschen graag kost geen moeite 't eenige behoud voor een schrijver is de s t r e e p, waar hij onder komt.

— .... daar staat onder de streep een verhaal van Stephen Leacock: W-aarom ik mijn huisbaas vermoord heb.

— Van Heule naar huisbazen, waar is het tertium> compa .... zeg, . als jij allen, die melkende zijn, te lijf wilt, dan moet je toch eerst lezen, wat ze tegen je hebben. Maar jij leest niet eens, jij, jij.....

— Tut, tut. Stephen Leacock heeft zijn huisbaas vermoord, omdat hij niet wou doen wat alle nette hiuisbazen doen, geen ordinaire, maar ordinaai'lijke huisbazen. Alle ztdke huisbazen in het land van Stephen slaan de huur óp en als de melker van Stephen Leacock dat ook gedaan had, dan zo'u hij niets teigen den man gehad hebben, want zie je, daar zijm ze in het land van Stephen zoo aan gewend. Maar toen Stephens verhuurder met geen geweld wou opslaan de huur, toen ging Stephen pas over den man nadenken, toen pas wikte en woog hij 's mans woorden, toen schoot hij hem< dood, want hij was blijkbtiar abnormaal

— Nou, èn?

— Je begrijpt niet veel, vandaag. AUe dominees van steden en stadjes vinden 't gewoon, dat ze dagelijks standjes Icrijgen. Nette huisbazen slaan de huur op, dat hóórt nu eenmaal zoo; en nette kerkleden slaan de standjes op. Zoolang ze je standjes geven, kun je rustig werken. Wie je prijzen zou, dat je je plicht doet, wie zoo persé zou willen ontkennen, dat je dominee bent van een stad en geen plichtverzaker, wel - je zou hem wel geen kogel door het lijf jagen, a la Leacock, maar je zou toch zeggpn: man, ik mot je niet. Alleen de standjesgevers geven je je rüst terug.'En nou, als je 't dan weten wilt, daarom kan meneer Heule me ni'ks maken en niks van me raken. Hij doet tegenover de dominees net zooals een goeie huisbaas doet tegenover Leacock. Hij is de drukte van een duel niet waard. Je ondergaat hem net als 't standje bij elk huisbezoek; je glimlacht; je knikt van suiker en melk; en je 'rekent uit, hoe'veel je nog afdoen kunt in dien middag. Die standjes over je plichtsverzuim, ze zijn zóó allermiserabelst gewoon, als de glimmende knoop van de versleten jas van den student van zekeren prof. Eiken dag keek de prof. naar dien versleten knoop en dan ging het goed met de improvisatie .... de prof. wist niet eens, dat die knoop er was en kon hem toch niet meer missen. Maar toen de knoop op zekeren dag weg was en het jasje nieuw, toen was de prof. heelemaal confuus en toen kreeg hij eerst in de gaten, dat die meneer daar zat en dat die zoo'n raar jasje had. ZoO' zal de Heer Heute, als hij wat te zeggen heeft - waarom ook niet? - eerst een andere inleiding mO'eten geven, dan dat allerbanaalste J'accuse. Dat hooren de lui, die hij bedoelt, evenmin als de fabrieksarbeider het 'maohinegedreun.

— Hm. Lees je daarom die dingen niet. Hm. Schrijft mr De Savornin Lohman niet over gereformeerd consistorialisme? Hm.

— Zwijg. Hij weet er geen ....

— Zwijg jij nu maar .... J'accuse! Jij ook al familie der sacrosancten! Hector, hoe zijt gij veranderd! Maar, zOiU je niet 's in „De Reformatie" erover schrijven? — Geen woord.

— Zoo, beleedigde onschuld. En waarom niet?

— Om de waarheid niet. Mijnheer Heule zegt veel waarheden. Maar dat van die dominees is 'n onwaarheid. Als iemand zegt: DE dokters malen niet om de buspatienten, DE professoren luieren en doen dutjes, DE advocaten hebben' maling aan de „prodeanen" - dan zeg ik: een GROEP bestaat nooit uit enkel 1 e e 1 ij k e karakters. Lijkt het zoo, dan zit er wat anders achter. Laat de Heer Heule naar zijn •vrienden gaan, naar zijn buren, naar alle erfooms, en zeggen: J'accuse, want de kerk heeft uw geld niet in die mate, dat zij minstens 10 maal zooveel dominees er bij krijgen kan. Laat hij naar de psycholoigen gaan en zeggen: J'accuse, want UEdele leert, dat een groep nooit alleen slechte kar'akters heeft en u moet voor de domineesgroep een uitzondering maken; laat hij....

— Nou nog één keer: schrijf je er over in „De Reformatie", ja of neen?

— Nee. Mag troiuwens ook niet. Redactie - wil niet hebben. Kroniek is niet kerke1ijk.

— Nota, hou 't dan a 1 g e m e e n - m e n s< ; h e 1 ij k. Kerk, cultniuf, arbeid, — hoe zei Snethlage 't ook 'al weer?

— Man, raas niet. Ik zou die arme drommels alleen kunnen redden, als ik over 400 jaar leefde en recensent was.

— Recensent? 2324?

— Ja. Als tegenwoordig 'n geurige dominee zou recenseeren over Van Lummel of Gerdes, wis en zeker, hij zou zeggen: — de man geeft aan alle monniken en priesters de 1 e e 1 ij k e rol .... enne, dat is goedkoop en onwaar .... enne, ©en gro'ep is nooit en bloc slecht. Dat zou-d-ie zeggen, 400 jaar na „In de Duinen" en „Uit de Duinen".

— Noü? wat zou dat?

— Zóó zali over 400 jaar, zog voor mijn part: een communist-recensent, als ie 'n historische roman krijgt, waarin dominees spelen, die zouden zijn geschapen naar het model-Heule, zoo zal die communist, zelfs al zou hij tot de dominees van die eeuw zegg'en: J'accuse en tot den bloedraad: ad patibulum, naar de galg met de zwartrokken, zóó zal die communist toch zeggen: die dominees zijn als groep niet slecht van karakter. De Heulsche historieschrijvers zijn te goedkoop met hun roman-óoncepjes. Gegeneraliseer, gpbrek aan psychologisch constructief vermogen zeggen. dat zal hij zeggen.

— Man, schei uit. Je bent al niet beter, dan de liberale „N. R. Ct.", die ook van het boekje van Heule huilde, wat eens VEUI Kattenbusch gezegd en door Kattenb'usch weer van een ander gezegd is: dit boek .... hatte nie geschrieben sein sollen .... hoe zei je 't O'ok al weer, toen je voor je exam^en Symboliek zat? Maar — is 't dan niks voor „De Bazuin"? Da's toch kerkelijk? En je schrijft daar ook wel 's in?

— Kan niet. Kan ook al niet.

— ? ?

— Ja, „De Baz'uin" heeft óók al geschreven over de dominees, die soms geen huisbezoek doen, maar die voor de pers werken. Heule heeft er misschien al van gehoord.

— Heult „De Bazuin" dan óók met Heule?

— Net zoo miin als die Kerkbode. Want — onder ons gezeigd en gezwegen — ik heb al eens ontslag gevraagd wegens drukte, doch niet gekregen, dus ....

— Dan is „De Baz'uin" dus eigenlijk togen Heule?

— Precies.

— Ja, maar de lezers van „De Bazuin". — Hoor es. Verleden week was ik even in de Tweede Kamer.

— O, dus.... Za'k aan Heule vertellen. Wat doe jij in de Tweede Kaaner .... hoeveel van je schapen hadden op dat uur hoofdpijn?

— Schei Uit! 't Was classis geweest, dat beteekent voor alle HeuJe-lezers: we waren weer 's uit! Enne toen we een voo^rstel, om 'n dag te praten vóór de kerk zonder te ©ten dóór de kerk, hadden overwogen zonder het te befomfaaien, toen had ik nog ©en half uurtje over tusschen classis en trein.

— Nou, èn ?

— Toen sprak het Kamerlid Rutgers. Hij zei, dat March ant had gezegd, dat een heel© groep van menschen (van rechts) niet eerlijk was. Maar, zei d© heer Rutgers, dat meent ie zoo erg niet. Want hij doet erg coUegiaal tegen ons. Hiji zegt niet in persoonlijk gesprek: J'accuse.

— Nou?

— Zoo meent „De Baz'uin" het óók zoo erg niet als somiHiige lezers wel denken. Want ik werk voor de pers, en ik ben ook dominee, ©n ik kan 's avonds na tien, als ik voor „De Baz'uin" schrijf, toch geen huisbezoek doen. En al staat er nou wel van die dominees in, die voor de pers werken (betaalt de gemeente ook niet voor je nachtrust? ) „D'e Bazuin" meent het zoo erg niet, want inplaats van „J'accuse" tegen mij te zeggen, zegt het blad: blijf nog maar aan! En anderen zijn niets minder dan ik. Heusch, „De Bazuin" meent het zoo erg niet. En daarom zwijg ik in alle talen over Heule.

— En? Schrijf je aan Heule dan?

— Neen. He'ule imeent bet ook zoo erg niet. Als ie mij zag, dan zou die zeker en gewis zeggen: aangenaam kennis te maken. Dat zei Jona niet tegen den koning van Ninivé. Die zei: J' a c cu s e. Publiek. Maar ook onder 4 oogen.

— Dus je gaat volstrekt niet in op het boekje van Heule? Je ambt dwingt je niet tot spreken?

— Met geen woord. Ook in „De Reformatie" niet. 'Maar ga nou weg', want ik moet nog een Kroniek schrijven.

— Waarover?

— Weet ik nog niet.

— Man, zet dit intei'view erin. Staat deftig.

— Ja, maar niet kerkelijk?

— Nou, we bleven op onkerkelijk terrein. Wij hebben met een onkerkelijken stok, zelfs met een oom. munistischen stok van 2324 Heule verslagen. Een groep is nooit bloot uit slechterds te r ecrüteeren of t© ree onstr ueeren.

— Da's waar. Alles dan maar. 't Is ook heelemaal niet kerkelijk. De Redactie zal niet zeggen: J'accuse.

— En de lezers?

— Ja, die zeg'gien 't natuurlijk wel. J'accuse, J'accuse.... Maar daarom heb ik ze ook zoo lief. Stephen mocht 'n huisbaas willen, zooals ik lezers heb, zooals iedere dominee van een talmudisch groote stad hoorders heeft. Zaterdag zullen ze allemaal zeggen: J'accuse! En die het niet zegt zal niet zeggen, dat hij 't niet zegt. Dus kunnen we blijven werken. Allo, naar de bus.


1) Schrijver kent niaa.r enkele uitzonderingen, die hij uitsluit bö de vele anderen (bl. 8). K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 februari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

(Surrogaat).

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 februari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's