GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Anatilemata over het kaarten.

Ds Roll008 heeft in de Zwijndrechtsche Kerkbode herinnerd aan den pennestrijd, di«a de vaderen hebben gevoerd over het kaarten. De hier volgende bijzonder-, heden uit zijn historisch overziclit zullen de lezers •\vel interesseeren: .

Ds Ridderus noemde bet atschuwehjk, God en mensch onteerend, een roekeloos, duivelsch tijdverdi-ijf. Simonides waarschuwde ook tegen de „vileine, vuij'le, stinckende sonde van 't kaertspel". Anderen noemden het een Godonteerend, du-yvelscli en hemelteiigend Icwaed. Voetius, de vader van ons Gereformeerde kerkrecht en Dis C. van Pouderoyen, die de catechisatie van Prof. Voetius over den H. Catechismus schreef, spraken bij voorkeur over het „verdoemelijke kaartspel".

Wel het heftigst liet zich Ds Herricus de Frein, predikant te Middelburg, erover uit. Deze preekte er onder meer over bij de behandeling van Coll. 3:17.. „En al wat gij doet met woorden of met werken, doet het alles in den .naam van den Heere Jezus, dankende God en den Vader ^oor Hem".

In 1719 werd deze preek uitgegeven met den titel: „Het spelen met de kaart den christenen ongeoorloofd". Met zooveel graagte werd dit boekje gelezen, dat al spoedig een tweede druk verscheen. In 177.3 kwam zelfs nog een derde druk in het licht, en deze laatste uitgaaf lokte van allerlei zijden vlugschriften uit, waarin de een tegen de ander vóór het kaartspel pleitte. Wij noemen van die brochures er enkele.

1. Parado Xaechartu1ae Lusoriae, of bewijs, dat het kaartspel niet alleen onzondig en volkomen geoorloofd, ma-ar zelfs nuttig en noodzakelijk is, en dat het zelfs zeer vorderlijk is tot voortplanting van den Christelijken godsdienst onder de christenen, tot beantwoording en wederlegging van het bekende werkje van den Weleerw. de Frein, pre-'dikant te Middelburg.

2. Aanmerkingen op een onlangs uitgegeven Traktaatje, waarin beloofd wordt te bewijlzen, dat het kaartspel niet alleen geheel onzondig is enz., onpartijdigen lezers ter beproeving medegedeeld, door een vijand der spotternijen, onder de zinspreuk: Hominem, magnanimum uti deoet modestia.

3. Paradoxae Charl-ulae Lusoriae, of vervolg van het bewijls, nopens de volkomen geoorloofdheid, nuttigheid, volstrekte noodzakelijkheid van het kaartspel, zelfs ten opzichte van de deugd, goede zeden en den godsdienst, in beantwoording en wederlegging van den Weleerw. Heer de Frein en zijm verdediger W. G. M. en zijin aanmerkingmaker met de •zinspreuk: Hominem magnanimum uti decet modestia door een vriend van de reden en vijand van de twisten.

4. AV.eer een ander geschr'ift over hetzelfde onderwerp verscheen met het opschrift: Klaar be'wijs tegen het zedenbederv-end betoog van den schrijver, "dewelke tegen het nuttig werk van den Eerw. Ds de Frein, een zoogenaamd bewijs heeft in het licht gegeven, dat het kaartspel niet alleen enz. iWaar tevens aangetoond wordt, dat de schrijVervoor-het-kaartspel niet alleen geen Christen is, maar zelfs niet weet wat het woord christen beteekent, onder de zinspreuk Mala ratio et bona ratio, ' door Nicolaas Hoefnagel.

5. Nog een 'ander geschrift heette „Schoppen troef, opgespeeld aan den Utrechtschen drilmeester, weeuiti'oeper, generaal en chef, ziekentrooster, aanspreker, inquisiteur en tuchtmeester van het onschuldige en volkomen geoorloofde kaartspel, of redelijk antwoord op den onredelijken en niets ter zake doenden brief van Wi. G. M." (den verdediger; van Ds de Frein).

Zoo werd dus het pro en contra, het voor en tegen van het kaartspel bepleit.

In de preek van ds de Frein schreef deze onder meer: „Dit spelen geschied niet onder de burgers van Zion, maar van de wereld, van mannen, vrouwen en kinderen, in hare huizen, tuinen en hofjes, ook wel, hoewel meer bedekt, op burgerwachten. Het kaartspel is een bedrijf van Jordcers en juffei-s, in haar gesette tijden en plaatzen, die daartoe haar beklede lanterlui-tafeltjes en andere gereedschappen hebben, waar de juffers, opgetooid als wereldsche poppen, met opgecierde hoofden, ontblote halzen, ruggen en boezems, zich vinden laten, en de jonkers zien, hetgeen het heil verijdelt, en wat maar dienen kan om haai' te doen wandelen in de wegen van haar hert en de aanschouwinge vaai haar oógen, tot ontsteking van vuile lusten, niet denkende, nog gelovende, dat zij zullen komen voor het gerigte. D'iicir (namelijk vóór de plaatsen, waarbinnen met de kaart gespeeld wordt) ziet men de koetsen vermenigvuldigt in een meerder getal dan voor de kerkdeuren, daar hoort de voorbij gaande man het knoiTon, kijven en vloeken van koetzieren en lijfkuegteu, wegens het moeten toeven. Aan deze zonde zijn verslaaft de meeste groeten en aanzienlijken van de' lande, onder dewelke deze bijbel des d u i V e Is van 32, 36 en 40 bladen, meer verhandelt en hoger geschat wordt dan het'Woord van God. Hare huizen, zaletten, hare hoven en buitenplaatsen zijn aan het kaartspel toagewijt. In jagten en te scnèep zijnde deed m'en veelligt vergeefs werk, zo men daar een bijbel zoude willen vragen; maar een' kaarteboek-werd zelden vergeten, of de reise werd beldaagt.

De bizoiiderhedeu, die ds RoUoos gaf, zijn \yel leerzaam. Ze laten ons zien, dat de vaderen ook niet altijd met hun vermaningen het bedoelde effect bereiken konden; en dat dit o.m. ook wel samenhing met de omstandigheid, dat de regel werd veronachtzaamd, die zegt, dat men om goed te onderrichten, goede onderscheidingen maken moet. Zoo althans zegt lichtelijk iemand, die nog nooit een kaart in handen had. Tevens blijkt, dat de veelgeprezen vaderen in lang niet alles beter waren dan de veelgesmade zonen dezer eeuw. Hetgeen trouwens aan wie den b ij b e 1 en de g e s c h i c d e n i a kent, ook wel, duidelijk was.

Critiek op publieke personen.

Ds Deddens va.n Rijswijk, die de aldaar verschijnende Kerkbode wekelijks voorziet van artikelen, die de moeite van bet bewaren waard zijn, merkt in één ervan het volgende op:

Over de typeering van publieke personen heeft eens Allard Pierson rake opmerkingen gemaakt. Hij zegt, hoe uiterst moeilijk het is, hun karakter volle recht te laten wedervaren: wat men van hen ziet, geeft nog lang niet weer, wie ze z ij n. De groote comicus van «Napoleons regeering bijv. werd verteerd van droefgeestigheid. De hardvochtigste critici zijn 'in den huiselijken kring niet zelden toonbeelden van goedigheid en vriendelijkheid, enz. Daarom neigt P. er toe, den raad te geven: als gij van een publiek persoon een bepaalden indruk hebt, voegt er dan bij den indruk van juist het tegenovergestelde, en gij zult ongeveer het nauwkeurig beeld bezitten van den persoon, dien het geldt. In elk geval past bij de kenschetsing van persoonlijkheden de grootste voorzichtigheid; met één formule, in enkele sterk sprekende eigenschappen kan men heel hun innerlijk niet verklaard achten — gij toekent willekeurig een gelaat, gij brengt in' uw teekening eeji krommen neus en een breeden mond; kunt ge nu stokstijf volhouden, da; t dit het welgelijkend beeld van een bepaald persoon is, - die zich door een krommen heus en - breeden mond onderscheidt?

OnigetVijfeld wijze woorden. Maar v^ermoedelijk zal men voortgaan, er tegen te zondigen tot den jongsten dag.¹)


¹)Deze copie moesf. reeds gpruimen tijd overstann.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1925

De Reformatie | 4 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1925

De Reformatie | 4 Pagina's