Geestelijke stroomingen in Zuid-Afrika.
„Holism and Evolution by General The Right Hon. J. C. Smuts", is de titel van een belangrijke studie, die aan 't eind van 1926 het licht zag. Belangrijk, omdat de man, die haar sclireef, acihttien jaren lang de Z.-A. politiek beheerschte en aan het einde van den grooten oorlog van 1914—18 den grootsten invloed ha: d te Londen. Allermeest echter, omdat door deze Studie een synthese beproefd wordt, die de stof, het leven en het bewustzijn omvat, en deze begrippen onderwerpt aan een grondige herziening. Uitgaande van Bergson's principe, do scheppende evolutie, laat hij ons zien, waarin dit te kort schiet, n.l. het verlaagt het intellect tot een soort van Mephistocies, die naar willekeur de stof kiest en ordent. De natuur, zegt hij, streeft naar de formatie van lichamen, organismen, die een geheel (Gr. holos) vormen. Atomen, moleculen, chemische samenstellingen zijn beperkte geheelen. Planten en dieren hebben eenige zelfbepaling en zijn dus hoogere geheelen. Maar ook kunstwerken, gedichten, karakters, ja zelfs de maatschappij. Staat en Kerk zijn geheelen (wholes) door evolutie ontstaair. Het hoogste geheel van alle structuren van het heelal, is de persoonlijkheid, want dit geheel wordt een nieuw, scheppend middelpunt van werkelijkheid, Het Holisme is dus een proces van scheppende synthese, dat niet alleen dingen en feiten, maar ook hun verleden, heden en toekomst, ja het gaasche veld van hun optreden omsparit. Het Holisme is de waarborg, dat de wereld, door welke crisis ook' bedreigd, niet op. mislukking uitloopt, en dat de ideeën van wei-zijn, waarheid, schoonheid en goedheid vast gegronjd zijn in de natuur der dingen, zoodat zij nooit verloren zullen gaan.
De menschelijke persoonlijkheid wordt in dit werk dus hoog gewaardeerd, ja zoo hoog, dat men bij het lezen daarvan zich afvraagt: hebben we hier niet te doen met een nieuwen vorm van de Levenspliilosophie, die Personalisme heet? Verwonderen zou ons dit niet, want de schrijver, hij moge al aan Europeesche universiteiten gestudeerd hebben, blijft in zijn hart oen Africaner. En Zuid-Afrika is het land van de groote persoonlijkheden. Het volk van Z.-A. telt nog geen honderd jaar mee in de geschiedenis en reeds heeft het een rij van helden voortgebracht, die zooals Pres. Paul Kruger en Chr. de Wet wereldberoemd-zijn geworden. Maar er zijn ook tal van minder bekende persoonlijkheden, die in dit land een hoofdrol hebben gespeeld.
In Zuid-Afrika wordt ieder mensch, zoodra hij de kinderschoenen ontwassen is, en hij geen abnormale eigenschappen bezit, min of meer een zelfgenoegzaam wezen. Een man, die niet zelf zijn kost kan doen, niet zelf zijn weg kan vinden, niet zelf zijn moeilijkheden kan overwinnen, die niet onafhankelijk is in zijn optreden, wordt door allen geminacht. Er is dus ruim veld voor zelfstandige wilshandelingen, en sommigen zijn daarin zoozeer gevorderd, dat zij een eigen stempel hebben gedrukt op hun geslacht, hun omgeving, hun kerk en hun volk.
Deze omstandigheid heeft ook hare schaduwzijden. De wilshandelingen komen op' uit strevingen en begeerten, verboinden met aandoeningen, die de belichting van het verstand behoeven. Als die belichting verkeerd of ongeno'egzaam is, ontstaat ia het karakter het verschijnsel van de halsstarrigheid of koppigheid. Het type van den stijfhoofdigen boer is in ons land spreekwoordelijk gewO'üden, en zoo heeft ook Zuid-Afrika zijn typiei van den harden kop. Daarbij komt nog, dat de groei van het wilsleven somtijds ten achter is bij den leeftijd, zoodat het emotioneele kindsleven nog lang blijft nawerken, en, verbonden met gewoonten en neigingen van ouderen, 'een oplpervlakkig karakter kweekt.
Maar afis het ook in Zuid-Afrika, evenals overal in 'de wereld, niet al goud wat er blinkt, dit neemt toch niet weg, dat Zuid-Afrika door zijn bode'in, klimaat, bevolking en geschiedenis de gunstigste voorwaarden bezit, om groote persoonlijkheden te kweeken.
In zijn goed gedokumenteerde biograpbie van Piet
Retief zegt G. S. Prelier: „Al sijn tijdgenote getuig van hom, dat hij moedig was en 'n man van groot beleid, dat hij in hoge mate die seldsam© gawe besit 't om vertrouwe in te boesem en gesag uit te oefen. Hij was net die man daarnaar om die losse bestanddéle van die Trek tot één groot geheel te vorm, en die grondslag te leg van 'n toekomstige vrije Afrikaner Nasie".
Hieruit blijkt, dat het Holisme in de praktijk reeds negentig jaren geleden in Zuid-Afrika bekend was. Toen Piet Retief bij de voortrekkers aankwam te Vetrivier in 1837, waren er duizend wagens bijeen, van zes verschillende lagers, met omtrent 1600 weerbare' mannen. Het gelukt© hem in Jkbrten tijd een geregeld burgerlijk bewind samen te 'stellen, de kerkelijke zaken te regelen en de twee vroegere leiders Maritz en Potgieter met elkander te verzoenen.
Retief was destijds zeven en vijftig jaar omd, niet groot maar gezet van postuur en uit zijn doordringende donkerbruine oogen fonkelde het. licht van moed en leven. Zijn aangename, innemende, emstig-vriendelijke gelaatstrekken boezemden allerwege vertrouwen in bij allen, die hem omringden. Zonder den naam te dragen, want zijn titel was die van gouverneur, is Retief in werkelijkheid de eerst© en ook de eenigste president geweest avev de gezamenlijke Boeren Emigranten. Nog nooit t© voren, en, helaas, ook nog nooit na dien tijd, waren de Afrikaners zoo groot als daar op' het Winburgsche kale veld.
Uit deze beschrijving blijkt duidelijk', dat Piet Retief een sterke persoonlijkheid bezat. Hetzelfde wordt ook getuigd van Paul Kruger door diens biograaf, J. F. van Oordt.
„Paul Kruger is als een rots. Hij is een forsch gebouwd man, breed geschouderd, het gelaat insgelijks breed, maar de oogen ©enigszins verkleind, wat zijn gelaat een eigenaardige uitdrukking geeft. Wordt Z. H. E. Di. opgewonden, dan opient hij de oogen heel wat meer, en'dan bemerkt men, dat er vuur en kracht in di© oogen zit, en iets - gedetermineerds, dat tot u ? : egt: zrao» is dit. De hoeken van den mond zijn vast gesloten, en vermeerdteren die forsche uitdrukking, di© de kentrek van don President is." Volgens dezen biograaf was Paul Krager stijfhoofdig, ja hij kon zelfs koppig genoemd worden. „Wees getrouw, maar vertrouw niemand", zou volgens hem Kruger's levensspreuk geweest' zijn. Zijn voorzichtigheid grensde aan achterdocht. Ook bezat hij een eigenaardig©n humor, om menschen er in t© laten loopen.
Deze teekening is echter niet geheel juist. De man, die tijdens den burgeroorlog van 1863—'64, toen broeders elkaar beschoten, tusschen de kogels door insprong om het vechten te staken en ze met glkaar te verzoenen, moet meer plooibaar geweest zijn dan Van Oordt aanneemt. De schrijver rekent te weinig met Kruger's geloof, dat hem in staat; stelde om niet alleen anderen maar ook zichzelf te overwinnen, en dat hem vervulde met een groote liefdevoor Christus én Zijn Koninkrijk. Krugers persoonlijkheid was één vast geheel, hoewel hij^ bijna geen onderricht en geen wetenschappelijke opleiding genoten had. Maar zijn geloof maakte hem tot één geheel en deed hem ook strijden voor de eenheid van zijn volk. Er is dus nog ©en ander Holisme', dan dat door evolutie tot stand komt, n.l. de eenheid der goddelijke wet, en deze kende Kruger goed. Niet het Britsche rijk, noch een volkenbond waren voor hem geheelen, waarin hij zijn volk gaarne zag opgenomen, maar het Koninkrijk der hemelen was voor hem het geheel der geheele'n, Avaarvoor hij leefde en arbeidde.
Het volk van Zuid-Afrika is thans één geheel.' De Unie werd in 1910 gevormd door vier Engelsche kolonies, die zc'lfregeering hadden, en blijkt een succes te zijn. Er is een natio-naal besef ontwaakt, dat uitkomt in de taalbeweging, de handelspolitiek en dèn strijd voor onafhahkélijkheidi, die thans gewonnen is. Dezei eenheid in idee triomfeert zelfs over rassenstrijd, " ©n O'ver verschil van godsdieaistige ©n oeoonomisch© belangen. Maar toen 'dez© eenheid der volksidee nog niet bestond, kende Zuid-Afrika slechts de eenheid van leiders, vooral in Transvaal en Oranje-Vrijstaat. Men ging met zijn erkende leiders doo'r dik en door dün. Gen. L. Botha, om een enkel voorbeeld te noemen, kreeg van het volk 'dingen gedaan, waar bijna iedereen tegen was, omdat men hem niet wilde afvallen. Ook door dezen trek is Zuid-Afrika altijd een vruchtbare bodem voor het Holisme geweest.
De periode der volgzaamheid is echter verstreken, zoowel op theoretisch als praatisch gebied. Er zijn drie kerkformaties in de Ttansvaal-provincie (in de overige twee) onder de Afrikaners, n.l. de Hervormde Kerk, de Geref. Kerk en de Ned. Geref. Kerk. Er is een tijd geweest, dat vele leden dier kerken daarbij be'hoorden, omdat hun families daarbij waren. Doch thans komt er al meer ontwaking, zoodat menig jeugdig lid, althans van de Geref. Kerk, ons het best bekend, heel goed zijn kerkelijk standpunt weet te verdedigen. En zoo gaat het ook op staatkundig gebied. Kon in vroegere dagen een voorman heel goed zonder program zijn aanhangers leiden, of kon hij naar verkiezing punten daarvan op zij zetten, thans is het Z.-A. publiek zoo zelfstandig geworden, dat het zijn ©ischen opi het verkiezingsprogram zoekt te brengen en in het parlement weet door te zetten. De strijd over de gewetensclausule in de Hoogeronderwijswet is daarvan een treffend voorbeeld. Volgens de wet mag het curatorium van een College of af deeling ©ener universiteit een te benoemon professor niet vragen naar zijn godsdienstige overtuiging. Het doet er niet toe of hij Jood of Heiden, Roomsch of Protestantsch is, als hij maar een wetenschappelijken graad bezit, dan is hij beno'embaar. Daartegen nu voeren de gereformeerden oppiositie, met het gevolg, dat deze zaak tegen den zin van enkele voormannen op het eerstvolgende verkiezingsprogram zal verschijnen. Eveneens is de strijd voor de Afrikaansche taal uit het volk opgekomen, m'©t het gevolg, dat 'die taal thans in alle scholen verpliciitend is gesteld. De Bijbelvertaling van O'nzen Statenbijbel in het Afrikaansch komt waarschijnlijk dit jaar gereed, en dan zal wel in 't kerkelijk leven de Afrikaansche taal de officieel© taia; l worden, gelijk ze nu reeds bij vele gemeenten de officieus© taal is. Een volk, dat de taal spreekt van ©en ander volk, zoo redeneert men, is ©en afhankelijk volk, maar een zelfstandig volk heeft zijn eigen taal.
Zoo is er ook ontwaking gekomen op wetenschap^ pelijk gebied. De kleine plaatsschooltjes zijn voor een groot 'deel vervangen door oentriale scholen, terwijl de regeering de ouders helpt met vervoermiddelen voor 'de schoolkinderen. H©t onderwijzend personeel wordt opgeleid' aan fhnk© kweek-, scholen en ongecertificeerden worden bijna niet meer toegelaten om onderwij's t© geven. De ouders vormen een schoolbestuur, dat uit de applidanten voor een betrekking een tweetal opmaakt, dat na controle door den districts-schooJraad, J> ij den Directeur van onderwijs wordt ingédie'nd en waaruit deze een keus moet doen. Daardoor heeft men een middenweg verkregen tusschen vrije-en sta, ats-scholen. De middelbare scholen, die vroeger niet verder gingen dan de derde of vierdle klas van onze gymnasia-en H.B. S., zijn thans reeds zoover gevorderd, dat zij behoorlijk a, ansluit©n bij bet hoogeronderwijs. Er zijn thans drie universiteiten, die van Kaapstad, Stellenbosch en Pretoria, de laatste van deze vierdeeld over enkele colleges. Was bet vroeger noodig O'ver zee te gaan, om een doctoralen graad te behalen, dit is thans niet meer strikt noodig, hij is in Z.-A. te verkrijgen.
Wat de stroomingen betreft onder de gestudeerden, d.eze zijn o.i. te onderscheiden in d'ri© richtingen. Een groot deel van ben staat opl het standpunt der Evolutie, ©n neigt tot het ethisch pantheïsme. Evenals Gen. J. C. Smuts aan 't slot van zijn „Holism and Evolution" ziegt, zijn deze van oordeel, dat trots alle wrijvingen van gedachten en oorlogen onder de menscben de ide© van het goede uiteindelijk zal triomfeeren. , Dit optimisme beschouwt het kwaad niet als zonde, die strafwaardig is voor God, maa, r als een erfelijk gebrek, dat overwonnen kan worden doior den mensch zelf.
Een andere richting is dualistiscih van O'pvatting. In den godsdienst is ze streng methodistisoh, zooidat hare aanhangers bij de p-ra^rerm'eetings vooraan zitten. Ma& r terzelfder tijd zijn ze in db wetenschap evolutionistisch, en in de theologie voorstanders van do z.g.n. hoogere oritiek des Bijbels ©n in de politiek' streng liberaal of zelfs socialistisch getint, zonder dat '2e zich van die dubbelhartigheid behoorlijk rekenschap geven.
Tegenover deze beide riohtingen is er een klein deel van de intellectueelen, die, calvinistisch van beginsel zijnde, front maken in de wetenschap en in de praktijk tegen de evolutionistische opvattingen. Deze richting maakt in het kerkelijk leven ernst met de. verklaring van Goids Woord en de handhaving van de tucht. In dé politiek zijn ze nog te zwak om op eigen beenen te staan, maar men mag verwachten, dat zij eenmaal zullen komen tot 'de stichting van ©en Christelijk nationale partij. Noch de Sappen (S. A. P.j noch de Natten (Nat. Partij) kunnen hen op den diiur bevredigen. Het spreekt van zelf, dat het calvinistisch deel van Nederland met sympathie - dte'U strijd van deze Gideonsbende gadeslaat. Zij ijvert, kan men zeggen, voor een geestelijk Holisme.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1927
De Reformatie | 8 Pagina's