In Vogelvlucht.
En zij baarde een marineHjkea zooa.... ea haar kind werd weggerukt, tot God en. zijn troon. Openbaring 12:5.
Geen vergeten hoofdstuk, maar toch wel een niet met name genoemd hoofdstuk' is in Openbaring 12 het verhaal van Christus' lijden en opstanding. Ge vindt in de Evangeliën breed uitgemeten het lijden en de verrijzenis van Christus; daar wordt ge geplaatst opi den beganen grond; en de feiten des heils, gelijk' zij zich hebben voorgedaan, worden d'aai verhaald, zooals ze in het platte vlak van dit aaMsohe, historisdhe leven door Gods genade zich hebben voltrokken. Maar in Openbaring 12 is het anders. D'aar wordt dezelfde stof, die de Evangeliën, verhalen, op heel andere wijze bewerkt. Het is daar niet een rondleiden van den verbaasden mensch door den tuin der wonderen heen; maar de ziener wordt bij de haren opgetrokken, naar boven toe; en hijzelf leert in vogelvlucht de geschiedenis zien. "Hij geeft geen verhaal, dat in regelmatige orde de gebeurtenissen, de „toe-dracht" verhaalt dter zaken, maar hij ziet in groote trekken wat God gedaan heeft; hij leert ook ons in vogelvlucht zien. Hij krijgt te doen met den op-gang d'er dingen; het word't een apókalyps, die van boven af op hem neerkomt en hem overmeestert. Wat hij aanschouwt, dat zijn de sprongen, die God maakte over de wereld heen, tot Zijn zelfhandhaving in die wereld; en de opvaart Gods in de hoogte, — die ondergaat zijn ziel.
En is het nu niet opmerkelijk, dat hier met geen woord melding gemaak't woird't van het lijden van Christus? Noch van Zijn opstanding? Het is in dit apokalyp; tisch hoofdstuk te d'oen om den Christus der wereldgeschiedienis en om wat Zijn verschijning in de wereld, straks ook zijn verhevenheid boven die wereld, voor haar en de Kerk te beteekenen heeft. Maar let nu op, : de schrijver, dat wil zeggen, voor een gereformeerde: de Heilige Geest, die hier in deze apokalypis den geest van den auteur op heel bizondere, in dit geval veelszins mechanische wijze eerst aangreep, en hem later dit liet schrijven in ©en getrouw verhaal, de Heilige Geest dus springt van Christus geboort e zóó ineens op zijn verhooging over. Dat zijn de twee voorname feiten: ingang tót de wereld in een sfeer van duivelsche vij'andsöhap, en opivaart boven de wereld buiten de draagwijdte van Satans giftige pijlen. Nog eens: van een vergeten hoofdstuk spreken we niet, als we opmerken, dat lijden en opstanding niet worden vermeldi. Want gelijk heel het Oude Testament hier wordt saamgevat in het gezicht op Christus' komende vernedering — immers, de dtaak' staat voor de kerk-vrouw, die het kind Christus baren zal en wil het dadelijk na geboorte verslinden — zoo wordt ook Christus' lijdensgang daarin aangeduid^, dat hij in een wereld de oogen opendoet, waarover een drakenmuil zijn • heeten adem werp, t. En zoo is ook in dat ééne triumfantelijke woord: weggerukt!" weergegeven heel dat proces van zijn verhooging, dat met de opstanding begint en in hemelvaart en troonsverheffing uitloopt. Het is alles ^en geheel; trouwens, reeds in den kruisdood komt de drang Gods om Zijn Zoon te verhoogen uit: ook de kruisdood wordt een „verhoogen" genoemd!. Neen, vergeten, of overgeslagen wordt hier niets. Maar het is wel een andere zèg-trant, een gezlicht in vogelvlucht. Het is wel een inkrimpen van het verhaal van bizonderheden.
En wij moeten dat aanvaarden, al willen wij dat niet. Laat ons leeren en ons vernederen; wij zeggen wel veel moois van het laatste bijbelboek en vinden het wel diep'zinnig en om zijn vreemden zeg-trant bekoort het ons wel; maar wij' doen niet veel goeds met dit laatste, d.w.z. het meest volgroeide stuk der openbaring Gods. Eigenlijk laten wij liggen in de praktijk, ook wat wij er nog van begrepen hebben. De kerk heeft wel 7 weken lang het lijden elk jaar overwogen. Waarom preekt zij wel 7 weken over Christus' lijdelijke en b.v. niet 7 weken lang over zijn dadelijke gehoorzaamheid? Waarom is de Mattheus-passion op het program van honderden, die aan den hemelvaartsdag nauwelijks aandacht schenken? Och, het is alles een neerhalen van Christus uit de hoogte bij velen; en bij anderen dreigt het zoo te worden. De Schrift zegt ons: dat Christus in zijn lijden heeft gekropen, een worm, geen man. Maar dat is tooh de eenige boodschapi niet: hij wordt hier gepiredikf, in Op. 12, als de Held; heel dat „door-kropen" hoofdstuk wordt niet met name eens genoemd, het „kruipen" heeft hier plaats gemaak't voor een heir-gang: zoo geboren, zoo weggerukt! De feiten worden aaneengesmeed, en de hand, die het doet is geweldig; en zie, hoe krachtig ze werkt en hoe vurig. Maar de kruipers, zelfzuchtig zelfs met den bijbel in de hand, hebben het kruip-verhaal "liever dan de apo*kalyps van sterken heirgang.
Waarlijk, wij moeten ons vernederen en, God bidden, dat de lijdensweken ons niet tot een verzoeking worden. De methode van de evangeliënbeschrijving heeft haar recht, maar die van de Openbaring niet minder. Ook het laatste bijbelboek heeft u met al de vezelen zijner kracht aan te grijpen; het heeft u - aan zich te onderwerpen, niet alleen door zijn spreken, maar ook door zrijn zwijgen; niet slechts de acioenten van het evangelie, maar ook de acaentverplaatsing vati de Openbaring heeft ons te gebieden. Wij moeten ons voortdurend conformeeren aan de dubbel© methode, die God gekozen heeft, om ons Chrisfus' werk in de wereld te teekenen. Het kleine kind moet zijn Vader boven niet dwingen, dat het mooie verhaal hem maar op één manier zal verteld worden. Beide methoden zijn van zijn Vader. En het kindeke moet een „volkomen man" worden.
Heb den moed, de lijdensweken te vieren; heb ook vrijmoedigheid, te bidden: o God, verlos ons ervan; geef ons de heerlijkheid, ruk ons weg, ruk den bijbel weg te zijner tijd, geef ons den Koning te zien in schoonheid. Wee 'een kerk, die zoo he^ graag uit de evangeliën leest, hoe heel dicht Christus bij ons gestaan en gehangen heeft, maar die dan overslaat het haastig a; p okalypitisch bericht van den gróóten afstand, die hem thans van ons scheidt. Wee ook' een kerk, .die wèl lang toeft bij' één feit, of een redes van feiten uit liet bericht van Gods werk. gelijk het evangelie het beschrijft, maar die niet apok'alypitistóh het feit aanstonds ziet opgeheven in het geheel van ' hijgende worsteling van God, die de wereld komt | consummeeren, en die dat doet, niet alleen als Zoon komt met de wolken, doch ook, als hij be-j graven wordt in de wolken van' Gethsémané en Golgotha. De stilzetting van het heilsfeit is een zonde van den , aesthetische, n mensch; helaas is het yaak de zwakheid van den orthadoxen theoloog en zijn discipel. Sensualisme kijkt tegen één [ enkel feit aan en gaat er opi in. M^ajalr geloof is v anders: het gaat niet aiUeen opi de dingen in, maiai I zet ze ook met elkander in vierband. Het z; iet Go'di die werkte en werkt, en daarin één is. P« | meeste orthodoxe zielen hebben het in de lijdensweken over: Hem, die was. En in een goed * 1 aangenaam mystiek uurtje over: Hem, die is. En | in een oudejaarsavondpreek', o, f ©en cateöhismuspreek over de wederkomst over: Hem, die konae» 1 zal. Maar het is techt-zinnig, biji elke preek en
bij iedere liturgie niet te komen noch te gaan, , zonder te roepen, tot „Hem, die is en die was en die komen zal": ik laat U niet gaan, tenzüj' gij mij, in de eenheid van die drie namen, zegent.
Een christendom, dat wèl, heel naïef, het lijdensverhaal leest, en in tranen zwemt vanwege die groote smart, maar dat niet, heel bewust, in het lijdensverhaal opstaat, de tranen van db oogen wischt, uit het geloof in den Levenden Christus profeteert over zijn wegrokking tot Gods troon en zoo den wijden boog van ail Gods werk in één „eenheids-blik" omspannen wil: — zulk een Christendom staat schuldig aan het wezen van die bijbelcritiek, aan het begin van de verwording der geestelijke liefde: ze wordt zelfzuchtige erotiek maar geen grootsche geestelijke liefde. Het onderneemt wel kinderkruistochten met veel misbaar, maar het ziet niet, dat Christus eiken dag Turkije en China en Java en Öoemba en ons eigen dorpje en stad verovert en dat hij daarmee heel erg in worsteling bezig was toen hij op Golgotha hing.
Zulk een christendom zoekt wel, heel naïef, te beginnen bij zichzelf, en God in zijn eigien cirkel te besluiten.'Hbt zegt wel: hoe söhoon is dat: Hebt Gij de gansche dreatuur Te zaam vergeten dez^er uur. Om U alleen tot mij te keeren, alleen tot mij, o mijn God?
Maar de Openbaring duwt hem den strijd in: neen, waarlijk niet, God vergeet geen^ enkel brokje creatuur om u, nieteling. Zijt gij verlost? Woard dan opgeheven in den ruischenden stroom, spring in de kolken der wereld-benaüwdheid' en verdwijn in Gods naam: Hij vecht oöi de wereM tegen den Satan, en gij wordt individueel slechts verlost, in de gemeenschap. In de Evangeliën is het verhaal van vele individuen bij het kruis; ma& , r in de Openbaring heeft geen enkel individu een gereserveerde, voor hem apart besproken plaats: de vrouw is er, de heele kferk, en daaimee uit. Ieder, groot en klein, is daar lid Van het eene groote fcerklichaam. In de Openbaring is het het Vrouwenzaad, dat in het centrum staat van den strjjd van 'Geest tegen Beest; en de rest, nu jal, daj; zijn de „overigen van haar zaajd". Dialt moéten w'j beleven: wij zijn heel gewichtig, als wij verlost zijn, maar worden ook dadelijk apokalyptisch klein. Houd op, christendom van vandaag, breed' te praten over een nachtje lijden van uzelf, en dan na veel gesprekken en veel ouderlingen-en dominees-bezoeken eindelijk eens u te laten aanTeunen, - dat het wel eens kon wezen: 'de o v e r b 1 ij f s e 1 e n van Christus' lijden vervullen. Gij hebt de Evangeliën gelezen, maar de Openbaring niet. Lees ook die en word er door verslagen: 'dan zult gij meer weten dan dat er overblijfselen zijn van Christus' lijden, pf dat Hij zoo evangelise h dicht bij u wil staan. Zie de kerkreformatie, zje een geloof, zie een goed werk, zie een gelöofstriumf hier en ginds, en kom zóó tot het door u maar al te vaak vergeten hoofdstuk vaji de „eerstelingen zijner kracht". Overblijfselen van zijn lijden: — evangelie. Eerstelingen zijhei-fciracht: — apokalyps.
Want: „waarom noemt gij' hem: onzen Heere"?
De lijdensweken zijn goed, mits zij ontheven zijn aan de egoïstische erotiek' van ons vrome hart. Anders zijn ze een beleediging van God', een terugzetten van Zijn klok, een andermaal kruisigen van Jezus, omdat de Christus in hem niet of te vaag gezien wordt. Och, de lijdensweken van de orthodoxie, ook van die het heel sterk zoekt in de tranen en het geween, ze zijh vaakl allerminst rechtzinnig. Men komt Van 'het modemisme rilet af, door lijdenspreèfen, 'die van het woord „borgtocht" doorsneden worden. Want Christus heeft meer beschrijvingsmethoden dan die der Evangeliën.' En de iGeest gaf meer dan 'Paulus' brieven. De Christus is vandaag nog bezig; ginds boven en hier beneden. En dat alles is even gewichtig en noodzakelijk, als wat hij eenniaal deed in zijn vernedering.
De fout is er, ook bij ons, en de naïviteit heeftJ de schuld. De naïviteit, of althans haar verheerlijking: Gods kind wil zijn Vadier dat mooie aandoenlijke verhaal liever hobren vertellen dan dat verschrikkelijke; en liever Vkn 'bloed en tranen dan van hemelsche verhevenheden; en dan liever de zachte methode en de geleidelijke, dan de apokalyptische. De lievelingsvertelling van het kind, en dan naar zijn lievehngsmethode, och, zou Vader die nog eens willen overdoen? Of, de dominee? Neen, neen, de andere vertelling en de andera verhaaltrant niet.
Ze noemen het naïef: Jezus te zlien, in zijn dichtst ons genaderde werking en Verschigiiing. Ze noemen het ook: kinderlijk worden en kindterlijk hooren.
Maar ze vergeten: dat Johannes opi Patmos zoo „naïef" mogelijk was, juist ih het apokalyptisch zien. Ja, hij zonk nog onder het naïeve weg. Bij de Evangeliën (organische söhrijf-en onderzoektrant) komt nog heel sterk het eigen positieve onderzoek van den schrijver. Maar bij den man van Patmos is het: heel en geheel ontvanger zijn en niets van hemzelf erbij. Men roept om naïviteit in het gezicht op Jezus. Maar den naïefsten gaat men voorbij, want hij strookt te weinig met ons. Pas op: voorden „naïeven" bijbellezer. Hij heef t veel sterke woorden van verwerping tegen den man d!er „reflectie"; doch aan het laatste bijbelboek', dat de gereformeerde zonder eenig toedoen van „reflectie" ontvangen en gebaren aoht, gaat men in zijii gezelschap in de praktijk voorbij, "omdat het zoo zwaar is, van God volgeladen te zijn en dlau weer op Christus te zien en het k'ruis en de opstanding uit de dooden. Men zegt: laat ons een - kind mogen zijn, ook in de amplexie van het kruis; en de man van Patmos, nu ja, hij strookt te weinig met ons, en onze kinderlijke naïviteit. Eigenelijk is het: God strookt te weinig met ons. En. wat dat kinderlijke betreft: moet men ook niet in het lezen worden tot een „volkom en man"?
Pas op voor den „naïeven mensch": hij komt met zachten tred zijh. weg Van argeloosbeden en milde r^ens ten einde toe afgewandleld. Maar aan het eindpunt van dien weg ziet hij den hoogmoe^ digen mensch, diè óók zijn wegen ten einde toe wandelde: z ij n wegen. 'Ze zijn in het begin iedter eigen wegen gegaan en ze liepen van elkaar laf, den rug naar ^elkaar gekeerd. Majar aan het eindpunt ligt de pool en de antipodten vinden er elk'aar. Ze zien elkaar ineens in het gelaat: de waan heeft het geteekend. Bij die ontmoeting ontdekken ze, dat hen verbindt, wat ze odk' samen hebben gecanoniseerd : hun waan. Pas op^ voor den aHerzachtmoedigsten naïeven rhensch; want als zijn antipodei, de hoogmoedige, hem , aan 'de pool', waar beiden uitkomen, ontmoet, dan zal van beiden waar zijn, dat „der schrecklichste dfer Schrecke" is: de menscih in zijnen waan. Pas voor hem op, ook' als gij den bijbel leest en-uw keuze doet voor een lievelingsverhaal.
Alleen door een saamvoeging in eenheid van Evangelie en Openbaring, en door verbintenis van het verhaal, gelijk het in de lengte uit-gemeten, maar ook uit de hoogte aanschouwd wordt, is de naïeve en de bewuste mensch door dat machtige christelijk geloof verzoend, en is door de Schriften de zielsbeweging van den een eni van dfen ander opgewekt en verbonden tot een diep© eenheid in de beleving en de aanschouwing van den Christus Gods.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1927
De Reformatie | 8 Pagina's