GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Iets over Dominees en Psyclio-analyse.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over Dominees en Psyclio-analyse.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

We hadden het over de praktische, cocrete gevallen, waarin de botsing tusschen den leerling der Freudiaaaische school en den dominee-zielzorger, zooals hij tot nu toe onder ons op en neer ging (heusch niet alleen die van het type van witte das en hoogen hoed) onvermijdelijfe is, in don gegeven staat van beider hartgrondige overtuiging.

Xeem b.v. de theorie van de verdringing.

Het is bekeuid, dat in het stelsel van Freud deze leer (Ier verdringing groote plaats inneemt. Ieder mensch, 7-00 leert hij, dringt uit zijn bewuste leven allerlei gedachten en beelden en voorstellingen en begeerten weg en dan komen ze ónder den drempel van het bewuste leven te liggen en worden naar den duisteren afgrond van het onderbewuste leven verplaatst. Ze zijn weggedrongen, maar niet weg-gewerkt; en ze verklaren veel, zoo niet alles, van ons gewone leven.

Zenuwaolitige menschen b.v. barsten in een opvlieging van woede los over ©en kleinigheid, omdat niet zoozeer die kleine aanleiding, als wel de groote oorzaak van wat diep in hun ziel is weggedrongen (al is het hun zeil niet bekend) hen opjaagt in hun nervositeit.

Daar is dan ook in den regel bitter weinig aan te verantleron, zoo leert de psyclio-analytische school.

Immers, ieder mensch heeft de conflicten uit te vechten tusschen zijn oerdriften, en zijn door cultuur, fatsoen, modo, godsdienst aangeleerde begrippen. De oermensch zit nog diep in ons; maar do cultuurmensch zit hem boveai op het lijf, om hem te bevechten en hem naar beneden te drukken. Vandaar dat zenuwachtige menschen zoo dikwijls opgejaagd worden door den strijd, dien zij op dit punt hebben te voeren. Een man b.v., die in zijn dagelijksch beroep altijd mooi weer moet spelen tegen iedereen, en de onderdanige dienaar moet zijn, ook tegenover kwajongens of minderwaardige typen, zal stelselmatig zijn driften beteugelen en den wil, om van zich af te bijten, in bedwang houden. Maar als hij straks thuis losbreekt tegen zijn vrouw, die misschien geen overtuigeinid bewijs leveren kan, dat het eten welniet zal aangebrand zijn, of tegen zijn kinderen, dan breekt de oermensch los; het aangebrande eten is niet de reden van de ruzie, ook niet eens de wezenlijke aanleiding, maar de drift is het.

liet baat dus niet, zoo wordt ons dan verder geleerd, of men al om een of andere reden toe blijft geven aan dien aangeboren of o-pzottelijk verdedigden wil tot verdringing. Integondeel: het is medicijn, het is dan ook speciaal de taak van den geneesheer, ronduit voor den dag te halen, wat er aan verborgen, verdrong-en gedachten en instincten leeft bij den patiënt. Laat men mot den man praten over al wat er in hemzit, at is het nóg zoo leelij-k. Laat men hem leerea, niets to verbergen en ook niet haastig heen te loopen over booze gedachten., die hij kwijt wil zijn. De verzoeking ligt niet zoozeer in de kwade begeerte als wel in de kuns Imatige verdringing ervan.

Zonder nu verder op dit punt op de critiek vooruit te loopen, voelt toch ieder, dat een conflict tusschen den psycho-analyticus, en den hedendaagschen orthodoxen dominee, niet meer te ontzeilen valt, als ze tenminste ieder voor zich willen blijven bij hun te-genwoordige overtuiging. *

AVant wat ben verdeelt, dat is: ten eerste de beschouwing over de praktische beleving van den christelijken le-vens-eisch in ieders p e r s o o n 1 ij k leven.

En dat is voorts ook — in het algemeen gesproken — de onderscheiden en zeer uiteenloopende beschouwing over het christendom, als g o d s - d i e n s t,

*

Neem het eerste maar.

Hoe moet men een lijder, die bezwaard is, behandelen?

Freud en zijn school zullen zeggen: hef de verdringing op. En zij maken daarmee wel ernst ook. Wie kennis neemt van de zeer uitgebreide, maar hier opzettelijk niet met name genoemde lectuur o-ver het onderwerp, krijgt de bewij'zen bij getallen tegelijk; bewijzen van suggestieve ondervraging van patiënten, die er dan op gericht is, voor hun bewustzijn met pijnlijke nauwkeurigheid wakker te roepen, wat o-nder den drempel begraven scheen, en nog nooit tot het bewuste leven doorgedrongen was; nog nooit, of: sinds lang niet meer.

Hi-er ligt al dadelijk een conflict. Het lijdt geen twijfel, of zij, die in gereformeerde lijn willen loopen, hebben tot nu toe altijd gozegd: verdringing van gedachten is niet altijd zonde; ze is, integendeel, in veal gevallen een hoogheilig gebod.

'Wat zou het tiende gebod — ook de minste lust of gedachte mag in ons niet opkomen! — voor onze catechismuspreeken veel van zijn inhoud verliezen moeten, ja, moeten worden tegengesproken, als wij niet meer mochten opwekken, om onze gedachtenwcreld te zuiveren, ]).v. ook juist door op z ett-el ijk e verdringing van b-oozc, als zondig erkende gedachten en wenschen. Met de opmerking van Freud, dat hetgeen verdrongen wordt, toch in ons aanwezig blijft, en dat, wie onaangena.me gedachten, of begeerten, die hem zondig lijkon, terugdringt, dus in geen enkel opzicht overwonnen heeft, kunnen wij ^een vrede nemen. Want, in deze redeneering wordt de worsteling a Heen maar gezien tusschen den bewusten en den onbewusten mensch; het blijft hier een strijd alleen maar tusschen den oor-mensch en den cultureelen, socialen, fatsoenlijken, uitwendig-godsdienstigen mensch. Met andere woorden; Freu-d en zijn school beweren, dat de heen-en-w-eer-W'Crping van ongepermitteerde gevoelens een kwestie is, die in den „natuurlijken" mensch wordt uitgevochten; want zoowel de „oermensch" als de , , cultureele mensch" behoo-ren tot mijn gew-one menschelijk bestaan. Van wedergeboorte, van een „vlee-schelijken", „, o-uden" mensch die „begeert" tégen den anderen, geestelijlcen, „nieuwen" mensch heeft men in deze school niet gedroomd. De gevechtscirkel in de geestelijke worsteling blijft hier uitgeteekend op het vlak van het natuur-1 ij k leven.

Maar in het gereformeerde denken en schriftgeloovig belijden kan men van 'het geloof, dat er een „v 1 e e s c h e-1 ij k e", „natuurlijke", , „oud6", , , psychische" mensch is, en an-derszijds een „geestelijike", uit God geboren, „pneumatische" mensch, ge-en afstand do-en. Dat zou, zelfmoord beteekenen.

Als dus Freud zegt: uw natuurlijk levensproces, (dat met wedergeboorte dus niets te maken heeft), heeft de gewoonte, beelden, voorstellingen weg te dringen, die ge om een of andere reden niet aan het woord wilt laten komen, dan antwooriien wij: dat KAN wel degelijk zoo zijn. Het zo-u onzin wezen, daarvoor het oog te sluiten, of van te voren met ons zelf af te spreken, dat wij de ideeën van Freud tot eiken prijs zullen „verdringen".

Maar daarmee zijn wij niet klaar.

Wf.nl op onze beurt zeggen wij tot Freud c.s.: wat wel KAN zijn, IS daarom nog niet zoe. Het KAN wezen, dat iemand allerlei dingen bij zichzelf verdringt en voor zichzelf niet weten wil, uit natuurlijke-, niet-godsdienstige reden Dan is dat mogelijk een zwakheid, misschien ] ook niet; we kunnen daar later wel over vechten. Maar voor ons staat het zéker vast, dat er ó ó k gevallen zijn, waarin de verdringing niet een natuurlijke ZWAK-s HEID, doch oen betoon van geestelijke KRACHT is. Dat is het geval, wanneer de GEESI'ELIJKE mensch MET opzet wegdringt, wat schandelijik is, ook zelfs te denken .

De gevechtscirkel omvat dan niet een stuk natuurlijk loven, doch besluit Geest en beest, hetgeen van boven vn hei^geen van beneden is.

Iemand, die om Gods wil, naar de wet van den ; ; e e s t e 1 ij k e n mensch, terugdringt' zijn zondige begeerten, die zelfs „de namen" va, n vreemde goden zichzelf niet eens wil „noemen", zoO' iemand speelt 'sc.c.n spelletje van blindemannetje met zichzelf, een spelletje, waarvoor hij stralcs tóch zou moeten boeten, maar liij doet met open oog, als in Gods tegenwoordigheid', een daad van kracht. De blinddoek moet niet af; Irbuwena — hij heeft geen blinddoek voor. Wie een blinddoek voor de oogen bindt, laat het oog zitten waar het zit. IVIaar met bewusten wil, dat is hier: met open oogen des ge est es, kan men om Christus' wil, MOET men soms om Christus' wil een verbond sluiten met zijn oogen, dat men niet zal aanzien, wat tot zonde voert; ja, men moet Hem toelaten to eischen, dat de hand, die tot zonde voert, zal worden afgekapt, het oog, dat tot zonde leidt, zal worden uitgestoken.

Hier is wed dadelijk een heel erg conflict. Freud lu o e t de gereformeerde preeken in den ban doen. Eén van zijn discipelen noemde het bewustzijn, dat diepere oer-instincten wegdringt naar het onderbewuste leven, ietwat plechtstatig „den aartsengel Michael", die „de demonen" naar beneden jaagt, in den duisteren afgrond. Maar men bedenke wel, dat Michael hier niat anders is dan een naam uit een bijbelsche „niythologie". Ein voorts, dat Freud, optredend als psycho-analyiicus, legendezen „M i c h a ë 1" heel rustig en heel bedaard ©n heel opzettelijk zich te weer stelt. Als h ij ernst zou maken met den naam Michael, dan zouden wij ernst moeten maken met de bewering, dat, wie tegen Michael strijdt, behoort tot den „draak en zijn engelen". Is het een toeval, dat een andere discipel van Freud, in ©en bij de Wereldbibl. uitgegeven geschrift, tot een man, dien hij behandelt, zegt: „Het is jammer, dat gij naar Christus' raad het oog, dat u hinderde, plompweg hebt uitgerukt, juist toen gij een eerlijk man werdt en ©r goed-mee hadt kunnen kijken"? Vooral dat laatste is typeerend: de man, die aangesproken wordt, werd juist „eerlijk", toen hij last kreeg van zijn oog en heeft voorts zichzelf ©en leelijfc stuk achteruitgebracht, toen hij •het oog uitrukte. Hier staat men lijn-recht tegen-óver Christus, — tenzij wij, zieleherders van het doorsneeorthodoxe slag, hem nog nooit begrepen hebben. En wij ^ijn toch nooit asceten geweest.

Nooit asceten gew-eest?

Ja, zeker, zal de Freudiaan zeggen: het christendom leeft van en teert op de ascetische verdringing en onderdrukking van oer-instincten. En hiermee raken we nog even onze tweede opmerking aan : heel het christ e n d o m, nu als godsdienst genomen, wordt hier in de school van Freud op grond van de door haar gepropageeirde grond-ideeën bezien op totaal andere wijze, dan wij tot nu toe immer hebben willen verdragen.

Het christendom?

Wat zou het anders zijn dan een groote zwakheid, omdat het zelf weer berust op die allergrootste zwakheid: de V e r d r i n g i n g ? Christendom is massale verdringing. Het christendom, de kerkvaders, de bijbel, ze hebben heï zinnelijk leven willen onderdrukken, ©n het geldbejag en de stofverheerlijking. Dat was de eerste fout. Want men moet die instincten niet verdringen, maar naar boven toe uitwerken, ze sublimeeren; dan krijgt men „igO'd s di ©ns t".-Maar omdat het christendom dat niet wilde, en al maar weer de onthouding preekte, daarom heeft het ook de nederlaag geleden. Het is geen onvolkomen godsdienst, wel neen; maar het is nog erger: het ij een oomptex van zwakheden ©n mislukkingen. Zooals de zenuwzieke mensch „vlucht" voor zichzelf, omdat hij niet dan moed heeft zichzelf eerlijk onder d© oogen ©n diep in de ziel te kijken, zóó heeft ook hetchristendom de mensch leeren vluchten' in de huichelariJL Het is mat zijn dwang en verdringingseisch juist de schuld van aller!©! narigheid ©n zenuwziefcte. Christelijke zennwlijdersverzorging? Onzin! Als het verzorging is, dan gaat het christendom buiten d© d©ur, ©n als h©t christendom blijlft, niet als etiket, maar als waarachtig toegepaste levenskunst en leer, dan worden de patiënten heelemaal in d© ellende gebracht.. .. De driften worden in ons binnenste verwoetstende duivels, als mem ze onderdrukt, inplaats van ze hun recht te geven. Het christendom is ©en reactie en kan.daarom niet productief worden. Slechts daar, waar men „aan zichzelf ontdekt" heeft, dat , , onze verhevenste godsliefde en eeuwigheidsverlangen in wezen één zijn met de teeldrift van bedwelmende kannibalen, dionysische bacchanten, babylonische-tempelprostituées en hysterisch© heiligen", slechts daar wordt het „lag©" gelouterd en het „dierlijke" veredeld.

Wij wiUen niet met dikke woorden werpen, en daarom geen oogenblik verz-wijgen wat in het slot van dezen zin staat; want dat is ook hier wel de eerlijke bedoeling. Evenmin willen wij. verbergen, dat het op deze manier — al citeeren wij trouw — wel wat kras gezegd wordt.

Alaar — geen water van de zee wischt af, dat wij, zoolang de kwestie wederzijds zoo gesteld wordt als tot nu toe bleek, v a n v © r z o e n i n g o p dit p r i n c i - piëeele punt geen sprake is. Het is niet waar, dat het christendom alloen maar „reactie" is. Het werkt uit eigen beginsel; ©n Zondag 33 zou den toom van Freud mógen welcken, als de catechismus daar ALLEEN maar wist te vertellen van „mijden en vlieden", die groote onlustgevoelens. Maar Freud zal er van afblijven, zoolang hij zal verstaan, dat behalve van „mijden en vheden" óók, ©n dan wel eerst, sprak© is van „ernstigen lust en doen" van frissche, krachtige , „geboden". Dit is wel niet het eerst, in de plaatsing van de woorden in Zondag 33, maar wel degelijk het eerst in de orde der gedachten; want de wedergeboortOj die het leven werkt, ligt achter de bekeering, én tot de bekeering behoort ook de „afsterving van den ouden mensch". Die onlustgevoelens zijn dus in Zondag 33 geen gevolg van verdringing, die dan weer zelf geen bewuste daad van kracht is, maar ze zijn symptoom van nieuw leven, dat — in het natuurlijk leven heet dat zelfs instinct! — afkeer toont en verzet heeft tegen alles, wat tegen het leven zelf ingaat. Maar het léven zit erachter ©n het groote lust gevoel van het doen van Gods geboden. En juist de gereformeoi'de — die aan de strenge opvatting van de wedergeboori.o vasthoudt, — heeft tegen F' r e u d de sterkste tegenspraak 'en de diepst afstekende argumentatie. Veel meer dan de man, die alleen van , , bekeering" spreekt: omdat hij tusschen afsterving van den ouden mensch (mijden en vlieden) en opstanding van den nieuwen mensch (lust en doen) wel een strijd ziet van twee elkaar bekampeade en voorts gelijke machten, maar niet, achter die twee teruggaande, ©en principieel •xieuwo levenswerfcelijkheid vindt (de wedergeboorte).

Heusch, het conflict i s er. En als deze regelen mochter gelezen worden door dien gereformeerden vader, dif de catechismusprooken van zijn gereformeerden dominee heel graag volgde, maar ook terzelfder tijd zijn zoon ter behandeling overgaf aan ©en psycho-analytic us, dan zal hij me wol niet kwalijk nemen, als ik hier van een conflict van gedachten spreek. Natuurlijk begrijpen wij elkaar goed: het was te begrijpen, want de psyohoanalytische geneesmeester legt ook niet zijn catechismus in de spreekkamer.

Maar als de man zijn catecliismos. trouw is, den Freudiaanschen, dan is het conflict dubbel en dwars aanwezig.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 mei 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Iets over Dominees en Psyclio-analyse.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 mei 1927

De Reformatie | 8 Pagina's