GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Generale Synode te Groningen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Generale Synode te Groningen.

29 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dertiende zitting.

De zitting werd aangevangen, nadat gezongen was Ps. 116:1 en de voorzitter was voorgegaan in gebed.

Appèl nominaal werd gehouden. Voor Zeeland bleek tegenwoordig te zijn de tertius-ouderling J. Steketee van Heinkenszand.

De 2de scriba las de Acta der vorige zitting, welke werden

Evangelisatie in Brabant en Limburg.

Ds W. L. Milo rapporteert namens de betrokken commissie over het voorstel van de Classis 's-Hertogenbosch:

„De Generale Synode besluite aan alle kerken te verzoeken jaarlijks eene collecte te houden ten behoeve van den Evangelisatie-arbeid van de Geref. Kerken in Noord-Brabant en Limburg".

De commissie stelde de Synode voor, aan het Moderamen op He dragen, namens haar een hartelijke aanbeveling te geven aan de Kerken van Noord-Brabant en Limburg bij haar aanvrage om een collecte.

Aldus besloten.

Evangelisatie in België.

Dezelfde rapporteert namens de betrokken commissie over het Rapport van Deputaten voor den Evangelisatiearbeid in België.

Aanvaard werden de volgende conclusies:

I. De door de Synode van Assen benoemde deputaten en adviseurs hartelijk dank te zeggen voor hun arbeid en hen te dechargeeren ;

II. De volgende voorstellen te aanvaarden:

1. De Gen. Synode spreekt uit, dat de arbeid der Evangelisatie in België recht heeft op den steun van alle Geref. kerken in Nederland, en benoemt 5 deputaten voor dezen arbeid;

2. aan deze deputaten geeft de Synode last en opdracht om een jaarlijksche collecte voor dezen arbeid uit te schrijven. De Synode spreekt uit dat het voor den goeden gang van dezen arbeid wenschelijk is, dat alle bijdragen uit onze kerken aan deze Deputaten worden afgedragen en draagt aan de kerkeraden op bij de bestaande plaatselijke comité's den wensch der Synode dringend aan te bevelen. De Synode erkent het recht der plaatselijke comité's om aan hun bijdragen een bepaalde bestemming te geven, onder voorbehoud, dat indien voor eenigen tak van dien arbeid meer dan het noodige zou worden bestemd, het meerdere door de Deputaten voor een ander deel van dien arbeid zal worden aangewend ;

3. de Synode besluit dat de kerken van Brussel, Antwerpen en Gent zullen blijven behooren tot de classis Dordrecht;

4. de Synode machtigt hare Deputaten om met een of meerdere kerken in haar naam een overeenkomst te sluiten in gebondenheid aan de volgende bepalingen:

a. indien eenige kerk een Dienaar des Woords bepaaldelijk voor den arbeid der Evangelisatie heeft of wil beroepen, stelt zij zich in verbinding met de Deputaten der Gen. Synode;

b. de kerkeraad benoemt voor dezen arbeid drie gecommitteerden, die twee maal per jaar in de maanden Januari en Juli en voorts zoo dikwijls dit zal noodig geacht worden door den kerkeraad of door de Deputaten der Synode met de Deputaten bijeenkomen. De Deputaten der Synode hebben het recht van alle stukken die betrekking hebben op dezen arbeid, kennis te nemen, en hun oordeel ter kennis van den kerkeraad te brengen;

c. bij eventueele beroeping doet de vergadering van Deputaten en gecommitteerden een voordracht waaruit de kerkeraad een keuze doet. De beroeping en bevestiging geschiedt voorts door den kerkeraad volgens dé orde van onze kerken;

d. de beroepsbrief en instructie van zulk een Dienaar des Woords wordt door de vergadering van Deputaten en Gecommitteerden geconcipieerd en door den kerkeraad vastgesteld. Wijzigingen in deze concepten door den kerkeraad behoeven de goedkeuring van de Deputaten der Synode. Wijzigingen in de instructie kunnen alleen met wederzijdsch goedvinden worden aangebracht ;

e. voor het levensonderhoud en het pensioen van zulk een Dienaar des Woords zullen dezelfde bepalingen gelden als voor een anderen Dienaar des Woords bij diezelfde kerk zijn vastgesteld of zouden vastgesteld worden;

f. de kosten van het levensonderhoud en het pensioen van dezen dienaar des Woords alsmede de bijzondere uitgaven voor zijn arbeid buiten de kerk waaraan hij verbonden is, worden door de gezamenlijke kerken gedragen, voor zoover bedoelde kerk zelve daarin niet voorzien kan. De Deputaten zullen vóór een beslissing in dezen het advies vragen van de classis waaronder de kerk ressorteert;

g. de arbeid van dezen Dienaar buiten de kerk die hem riep, zal geschieden onder leiding en instructie van de Deputaten der Synode in overleg met de gecommitteerden van den kerkeraad;

h. de uitgaven van de vergadering der Deputaten zijn voor rekening der gezamenlijke kerken;

i. indien de Deputaten zich met den kerkeraad zouden willen verstaan omtrent de aanstelling van iemand om zonder tot den dienst des Woords toegelaten te zijn, toch in den Evangelisatiearbeid werkzaam te zijn, zullen de Deputaten een regeling treffen, die zoo , nauw mogelijk aansluit bij de bestaande bepalingen;

k. indien over de uitlegging of toepassing van de in het begin van dit artikel genoemde overeenkomst gescliil mocht .ontstaan, zullen de Deputaten der Synode een voorloopige beslissing nemen, die van kracht zal zijn tot aan de e.v. Gen. Synode, welke zich over deze voorloopige beslissing dan zal uitspreken.

III. Aan de classis Dordrecht te berichten, dat overeenkomstig haar schrijven de Belgische kerken bij haar zullen blijven behooren ;

hooren ; IV. Aan de kerken van Brussel, Antwerpen en Gent te berichten, dat de Synode geoordeeld heeft, in haar indeeling bij de classis Dordrecht geen verandering te moeten bt-engen.

V. Aan de kerk van Brussel te berichten' dat de Synode aan liaar verzoek om gehoord te worden niet heeft voldaan, omdat het door die kerk bedoelde verschil niet bij haar aan de orde is' gesteld.

Afvaardiging classis Batavia.

Dezelfde rapporteert over een voorstel van de Classis Batavia, om ook oud-leerlingen, die repatrieeren, af te kunnen vaardigen naar een Generale Synode.

De commissie stelde voor bij het te Assen genomen besluit te blijven.

Aldus besloten.

Liturgievraagstukken.

Ds M. Meijering rapporteert namens de betrokken commissie over het Rapport van Deputaten der Generale Synode van Utrecht inzake de liturgievraagstukken.

Het rapport komt tot de volgende conclusies:

a. Deputaten voor de Liturgievraagstukken enz. dank te zeggen voor den moeitevollen arbeid, door hen in dezen verricht;

b. deputaten te continueeren, met de opdracht:

lo. het gedeeltelijk Rapport inzake de herziening van de Liturgie en het vraagstuk van het kerkgezang, voor zoover het geheel gereed is, zoo spoedig mogelijk toe te zenden aan de kerken hier te lande, aan die in Bentheim en O.-Friesland en die in Ned.-Indië, alsmede aan de Chr. Geref. kerk in N.-Amerika en aan die in Z.-Afrika;

2o. den aangevangen arbeid, in de door de Synode van Utrecht 1923 aangegeven richting met bekwamen spoed voort te zetten en zoodra iets gereed komt, dit aan genoemde kerken toe te zenden, met dien verstande, dat het geheel minstens één jaar voor de eerstvolgende Synode in het bezit van de kerken zij.

Na eenige bespreking aldus besloten.

Het Nieuw-Testamentischkerklied.

Ds M. Meijering rapporteert voorts over het verzoek van br. V. d. Berg e. a., om het N.-T. kerklied een plaats te geven in onze kerken.

Aanvaard werden deze conclusies:

a. dat deze Synode op het verzoek van de broeders v. d. Berg c. s. niet kan ingaan;

b. hare voldoening uit te spreken over de aangeboden verontschuldiging inzake de publiceering van het verzoek;

c. van dit besluit kennis te geven aan de broeders v. d. Berg c. s.

Pensioenen.

Ds H. Meijering rapporteert namens de betrokken commissie over de pensioenen der predikantsweduwen (Art. 13 K.O.).

Aangenomen werden deze conclusies:

De Generale Synode,

overwegende, dat de door de Gen. Synode van Utrecht 1923 vastgestelde stipulatiën inzake de weduwenpensioenen aan duidelijkheid te wenschen overlaten en, blijkens de praktijk, onderscheidenlijk worden toegepast, tengevolge waarvan allerlei moeilijkheden en onbillijkheden zich voordoen;

overwegende, dat toekenning van het volle pensioen (3/S en 2/S van het tractement c. a.) aan alle emeriti en weduwen niet geacht kan worden naar de bedoeling van Art. XHI te zijn en in de toekomst ook een te zwaren financieelen last op de kerken zal leggen;

besluit:

aan de te benoemen deputaten op te dragen om, met handhaving van het door de Gen. Synode van Utrecht 1923 aanvaarde beginsel wat het berekenen van de pensioenen naar het aantal dienstjaren betreft, de door haar vastgestelde bepalingen inzake de toe te kennen emeritusgelden en pensioenen, nader te overwegen en (zoo mogelijk) aan de e.v. Gen. Synode zoodanige wijzigingen voor te stellen die geacht kunnen worden in overeenstemming te zijn met de bedoeling van Art. XIH en waardoor de bekende bezwaren zooveel mogelijk worden weggenomen, met dijen verstande, dat in voorkomende gevallen tot op de e.v. Gen. Synode de vaststelling van het bedrag der uit te keeren emeritusgelden en pensioenen zal geschieden door de classis in overleg met de deputaten der Gen. Synode naar Art. XIII.

Ds H. Meijering maakt in verband met deze zaak een opmer-, king van Deputaten voor Oost-Friesland, waarna de Synode besluit:

Ingeval de kerken van Bentheim en O.-Friesland niet bij machte mochten blijken, om in de verzorging van hunne emerituspred., preds.weduwen, naar eisch te voorzien, wenden zij zich om steun tot de deputaten ad Art. XIII der Gen. Synode.

Verband von Freikirchen.

Ds H. de Bruyne rapporteert namens de betrokken commissie over het volgende:

De Particuliere Synode van de Oud-Gereformeerde Kerken der classis Bentheim en classis Oost-Friesland richt tot de Generale Synode het verzoek haar in de volgende aangelegenheid van advies te willen dienen:

Er bestaat in Duitschland sedert eenigen tijd een „Verband von Freikirchen", met het doel om gemeenschappelijke belangen in vereeniging met elkander bij de regeering te bepleiten en een broederlijke verstandhouding tusschen die „Freikirchen" (Methodisten, Baptisten en dergelijke) onderling te bevorderen.

Met het oog op het verkrijgen van rechtspersoonlijkheid onzer Kerken zou er wel iets voor te zeggen zijn, dat wij ons bij dat „Verband" aansloten. De eisch om rechtspersoonlijkheid te verkrijgen zou dan met meerdere kracht bij de regeering kunnen worden aangedrongen.

Geen eenstemmigheid bestond er evenwel bij onze Particuliere Synode over de vraag of uit principieel oogpunt een zoodanig „Verband" dat belijdenis en K.O. niet raakt, onbedenkelijk kan worden geacht.

Onze Synode zou daarom gaarne het oordeel der Generale Synode vernemen.

Aanvaard werd deze conclusie:

De Generale Synode van de Geref. kerken in Nederland,

kennis genomen hebbende van het verzoek der Part. Synode van de Oud-Geref. kerken in Bentheim en Oost-Friesland om haar van advies te dienen inzake eene eventueele aansluiting van genoemde kerken bij een „Verband von Freikirchen", met het doel om rechtspersoonlijkheid te verkrijgen,

overwegende, dat het toetreden tot een dergelijk „Verband" uit een principieel oogpunt niet onbedenkelijk is, wijl deze kerken dan mede verantwoordelijk zouden zijn voor de besluiten en handelingen van dit „Verband",

besluit aan de kerken in Bentheim en Oost-Friesland te adviseeren zich niet aan te sluiten bij dit „Verband von Freikirchen", maar geheel zelfstandig, met alle kracht bij de regeering aan te dringen op het verkrijgen van rechtspersoonlijkheid en zich daarbij de hulp te verzekeren van vooraanstaande personen in binnenen buitenland om dit doel te bereiken.

Zondagsrust.

Oud. P. Rijsdijk rapporteert namens de betrokken commissie nader over de verzoeken van de Part. Synode van Z.-Holland (2.) en van de kerk van Groote Lindt inzake de Zondagsrust in de continubedrijven.

De commissie stelde voor:

a. op het verzoek der Part. Synode van N.-HoUand en Z.­ Holland (Z. G.) en het schrijven van Groote Lindt in te gaan, als zijnde een ernstig belang voor onze Geref. arbeiders;

b. de Synode, kennis genomen hebbende van de bezwaren en wenschen der Particuliere Synode van N.-HoUand en Z.-Holland (Z. G.) en het schrijven van de kerk van Groote Lindt en gehoord de mededeeling, dat door een wijziging der regeling van het werktijdenbesluit, de Zondagsheiliging beter tot haar recht kan komen:

Besluit aan de Deputaten voor de correspondentie met de Hooge Overheid op te dragen, bij de regeering er op aan te dringen, door een wijziging van de bestaande wettelijke regeling voor den arbeidstijd in de Semi-Continu-bedrijven te maken, dat ook de arbeiders in genoemde bedrijven de Godsdienstoefeningen des Zondags regelmatig kunnen bijwonen;

c. wat de volle continu-bedrijven betreft den kerken te adviseeren:

gezien het besluit der Generale Synode in overleg te treden met patroons of de bedrijfsorganisaties, om te verkrijgen, dat de arbeid tot het hoognoodige wordt 'beperkt om de arbeiders zooveel mogelijk gelegenheid te geven, de kerkdiensten bij te wonen.

Aldus besloten.

Het archief.

Ds C. W. Ploos van Amstel rapporteert namens de betrokken commissie over het rapport van de kerk van Amsterdam inzake het archief.

Na bespreking werden de volgende conclusies aanvaard:

Ie. De Synode dankt de Geref. kerk te Amsterdam, bijzonderlijk den Archivaris, Ds T. Ferwerda, ten zeerste voor de zorg, aan het Archief besteed, en wijst tot de e.v. gewone Synode dezelfde kerk aan tot Archief bewarende kerk.

2. Met waardeering ingaande op het voorstel, haar toegekomen door Ds T. Ferwerda, machtigt zij den Quaestor der Synode tot de e.v. gewone Synode aan de Gereformeerde kerk van Amsterdam uit te betalen een bedrag van honderd gulden per jaar, ter vergoeding van de kosten, verbonden aan het opbergen van het Synodaal Archief in de brandvrije kluis onder de Nassaukerk te Amsterdam.

3. De Synode spreekt uit, dat harerzijds geen bezwaar bestaat, dat de brandvrije kluis, waarop doelt sub 2 van den brief van Ds Ferwerda, door de kerk van Amsterdam als haar eigendom wordt beschouwd, onder voorwaarde, dat de Gereformeerde kerk van Amsterdam, zoolang zij is Archiefbewarende kerk, ter beschikking stelt voor de bewaring van hef Synodaal Archief, vier goed ingerichte kasten.

4. De Synode machtigt de leden van het Moderamen, te onderzoeken, of er plaats is voor het sluiten van een contract met de kerk te Amsterdam inzake het Archief; en, zoo ja, de e.v. Generale Synode dienaangaande een concept voor te leggen.

5. De Synode machtigt de leden van het Moderamen, een concept-instructie voor den Archivaris in gereedheid te brengen tegen de e.v. gewone Synode.

6. De Synode benoemt 2 Deputaten, die in opdracht krijgen, een volledig onderzoek in te stellen naar inrichting en onderhoud van het Archief, en aan de e.v. Synode daarover verslag uit te brengen.

7. De Generale Synode beveelt de classes aan, dat zij door de kerkvisitatie zorgen, dat de Archieven der plaatselijke kerken in orde zijn, en wijzen hen erop, dat zij desgewenscht het advies kunnen inroepen van een door de Synode te benoemen commissie van advies.

Voorts dringt zij er bij de classes en Particuliere Synodes op aan, dat ook deze zorgen, dat hare archieven in goeden staat zijn, terwijl ook zij het recht hebben, het advies van bovengenoemde adviseurs in te winnen.

De Synode benoemt een adviseur met een secundus, om deze zaak nader te bespreken.

Bezwaarschrift Bierum.

Ds C. W. Ploos van Amstel rapporteert vervolgens over een bezwaarschrift van de kerk te Bierum tegen de niet-uitvoering van Art. 205 Acta Utrecht.

De commissie stelde voor:

a. het schrijven van den kerkeraad te Bierum terug te zenden, en wel aan de e.k._ Part. Synode van de kerken in de Prov. Groningen, daar bij voegend het schrijven van den kerkeraad van Spijk, opdat de Part. Synode, indien dat nog noodig zou zijn, deze zaak tot een bevredigend einde trachte te brengen;

b, hiervan mededeeling te doen aan de kerkeraden van Bierum en Spijk.

Na eenige bespreking, waarbij Ds M. Meijering er op aandringt, dat de Synode deze zaak afhandele, worden deze conclusies aanvaard.

Daarna werd gepauzeerd.

M i d d a g z i 11 i n g.

Te 1 uur ving de middagzitting aan. Gezongen werd Ps. 87:1.

Hulpbehoevende kerken.

Ds H. Meijering rapporteerde over het verzoek van de Part. Synode van Drenthe, om de Deputaten voor de Generale Kas van hulbehoevende kerken te machtigen, te willen voteeren voor de Geref. Kerk van Hijken ƒ350, voor die van Vledder ƒ200, voor die van Schoonoord ƒ 75 (indien deze een predikant krijgt), en voor die van Vries eveneens ƒ 75.

Besloten werd op het verzoek van de Part. Synode van Drenthe, in zake gevraagden financieelen steun uit de Gen. Kas ad Art. XI K.O. voor kerken binnen haar ressort, niet verder in te gaan, als zijnde door de deputaten dezer kas bereids aan dit verzoek voldaan.

Minimum weduwenpensioen.

Dezelfde rapporteerde over een verzoek van de Part. Synode van Gelderland om aan de Gen. Synode te verzoeken het bedrag van het minimumpensioen der weduwe, aangegeven in haar advies, te willen verhoogen.

Besloten werd op het verzoek van de Part. Syn. van Gelderland in zake verzorging van het minimum weduwenpensioen, met verwijzing naar het te dezer zake reeds genomen besluit, thans niet verder in te gaan.

D e z a a k-B russaard.

Ds E. Kolthof rapporteerde over een bezwaarschrift van den Kerkeraad te Halfweg inzake de verklaring van Ds Brussaard op de classisvergadering te Haarlem, dato 14 Dec. '26, en een schrijven van den Raad der Geref. Kerk van Bloemendaal.

Zonder discussie werden de volgende conclusies aanvaard:

De Gen. Synode, kennis genomen hebbende van het bezwaarschrift van den Raad der Geref. Kerk van Halfweg tegen Ds J. C. Brussaard, van Bloemendaal, spreekt haar oordeel uit, dat zij dit bezwaarschrift niet in behandeling kan nemen, aangezien het niet in den wettigen kerkdijken weg voor haar kwam;

van dit besluit zal mededeeling worden gedaan aan den Kerkeraad van Halfweg en van Bloemendaal.

In comité.

Aangezien voor openbare behandeling geen zaken meer aan de orde waren, ging de Synode in comité-generaal.

Rectificatie.

In de opgenomen conclusies inzake de „Correspondentie met de buitenlandsche kerken" moet conclusie 2 d aldus worden gelezen :

„zich op de hoogte te blijven stellen van bestaande toestanden in alle kerken, waarmede de Kerken dezerzijds in correspondentie staan met name over de brandende kwesties, welke er zijn, het handhaven van de belijdenis, zendings-en jeugdactie en daarover rapport uit te brengen op de e.v. Synode".

Veertiende zitting.

De zitting wordt geopend met het zingen van Ps 105:3, waarna de praeses voorgaat in gebed.

Appèl nominaal wordt gehouden; de acta gelezen en vastgesteld.

Ds W. Verhoef rapporteert namens Commissie I over een bezwaarschrift van Br. P. L. L. Wzn. te H. tegen de besluiten der Asser Synode.

De voorgestelde conclusiën worden aldus vastgesteld:

a. aan br. L. te antwoorden, dat zijn bezwaarschrift ongegrond is, waar hij geen enkelen grond aangeeft voor zijn bezwaar tegen de besluiten der Asser Synode terzake de bekende bijzonderheden in Gen. 2 en 3;

b. dit besluit mede te deelen aan br. L., aan den kerkeraad en aan de classis Haarlem, alsook aan de Part. Synode van N.­ Holland.

De praeses stelt namens het moderamen voor, de volgende deputaten te benoemen:

1. Deputaten tot steun aan Hongaarsche studenten: C. v. d. Bosch te Meppel; Prof. Dr F. W. Grosheide (samenroeper) te Amsterdam; Ds A. Hoeneveld te Nijkerk; Prof. Dr A. G. Honig te Kampen en Ds H. A. Munnik te Zwolle.

2. Deputaten voor de oefening van het verband met de Theologische Faculteit der Vrije Universiteit: Ds W. Breukelaar te Zaandam (S.); K. Fernhout Mzn. te Vreeland; Ds W. H. Gispen te Scheveningen; Ds J. H. Landwehr te Voorburg; Ds J. J. Miedema te Groningen; Dr K. Dijk te 's-Gravenhage (W.). Secundi : Ds J. P. Klaarhamer te Dokkum; Dr J. Thijs te Zwolle en Ds J. G. Kunst te Arnhem.

3. Deputaten Hulpbehoevende kerken (zullen door de Part. Synodes worden benoemd).

4. Dep. voor de samenstelling van een nieuw leerboek voor de catechisatie: Prof. Dr T. Hoekstra, Kampen (S.); Ds J. H. Landwehr, Voorburg; H. J. v. Wijlen, Rotterdam^ Secundi: Prof. Dr F. W. Grosheide, Amsterdam; Ds A. de Geus, Zaandam; G. Meima, Groningen.

5. Deputaten art. 4 Zendingsorde: Prof. Dr A. G. Honig (S.), . Kampen; Prof. Dr C. v. Gelderen, Amsterdam; Dr J. Hania, Geldermalsen; Prof. Dr H. H. Kuyper, Amsterdam; Prof. Dr T. Hoekstra, Kampen; Prof. Dr H. Bouwman, Kampen; Ds W. Breukelaar, Zaandam; Prof. Dr V. Hepp, Amsterdam.

6. Deputaten voor Radiokerkdienstuitzending: Ds J. A. Tazelaar (S.), Rotterdam; Jac. v. Nes, 's-Gravenhage; Ds W. Bouwman, Leiden; Mr A. v. d.' Deure, Bennekom; Ds G. Kerssies, Wildervank.

7. Deputaten voor de verstrooide Gereformeerden in Ned.-Indië: K. Bos Kzn., Rotterdam; H. Colijn, 's-Gravenhage; Dr K. Dijk (S.), 's-Gravenhage; K. Floor, Wassenaar; P. L. de Gaay Fortman, Dordrecht; Dr W. G. Harrenstein, Amsterdam; A. W. F. Idenburg, 's-Gravenhage; Ds C. Lindeboom, Amsterdam; Dr J. H. Bavinck, Heemstede.

8. Deputaten voor grensregeling in de classis .Sneek: Ds C. W. E. Ploos van Amstel (S.), Steenwijk; R. Dijkstra, Driesum; Dr C. Goslinga, Buitenpost.

9. Deputaten voor de Zending onder de Joden: Ds J. Douma (S.), 's-Gravenhage; Ds J. J. Miedema, Groningen; Ds J. D-van der Velden, Kralingen; Ds J. P. Tazelaar, Haarlem; Ds C. Lindeboom, Amsterdam. Secundi: Ds W. Verhoef, Zeist; Dr C. Bouma, Zwolle; Dr J. Hoek 's-Gravenhage.

10. Generale Deputaten voor de zending onder de Heidenen en Mohammedanen: Ds M. Meijering, Delfzijl; Ds J. P. Klaarhamer, Dokkum; Ds G. M. v. Rennes, Heeg; Ds N. Duursema, N.-Amsterdam; Ds C. W. E. Ploos van Amstel, Steenwijk; Dr J. Hania (S.), Geldermalsen; Ds W. Verhoef, Zeist; Ds W. Breukelaar, Zaandam; Ds A. H. v. Minnen, 's-Gravenzande; Ds D. Pol, Rijsoord; Ds F-Staal, Colijnsplaat; Ds J. de Vries, Tilburg.

11. Deputaten voor Generale Kas voor de verzorging van Em. pred., weduwen en weezen: G. H. Kuik, Wildervank; Ds F. Wiersma, Oosterbierum; Ds D. P. Koopmans, Sneek; J. Beekman, Zuidlaren; Ds H. Meulink, Enschedé; Ds L. J. C. Kreyt, Dieren; Ds J. G. Meynen, Baarn; Ds A. Schweitzer (S.), Buiksloot; Ds H. Meijering, Katwijk a. d. Rijn; Ds D. Pol, Rijsoord ; G. V. d. Putte, Vlissingen; Ds J. W. Eggink, Willemstad.

12. Deputaten inzake Zr. H. Tijmes—Geerts te Klazienaveen: Ds J. Gispen, Groningen; Ds W. L. Milo (S.), Almelo; J. Huizinga, Dedemsvaart.

13. Deputaten inzake vooropleiding zendingsarbeiders: Wordt opgedragen aan deputaten voor de zending.

14. Deputaten naar Art. 13 K.O.: G. H. Kuik, Wildervank (sec. Jurriën Veldkamp, Groningen); Ds F. Wiersma, Oosterbierum (sec. Dr W. A. van Es, Leeuwarden); Ds D. P. Koopmans, Sneek (sec. Ds J. Op 't Holt, Bolsward); J. Beekman, Zuidlaren(sec. G. F. Hummelen, Assen); Ds H. Meulink, Enschedé (sec. Ds J. H. Broek Roelof s, Vroomshoop); Ds L. J. C. Kreyt, Dieren (sec. Ds R. M. Westerink, Velp); Ds J. G. Meynen, Baarn (sec. Ds E. Schouten, Amersfoort); Ds A. Schweitzer (S.), Buiksloot (sec. Ds H. Meijer, Alkmaar); Ds H. Meijering, Katwijk a. d. Rijn (sec. Ds A. H. van Minnen, 's-Gravenzande) ; Ds D. Pol, Rijsoord (sec. Ds R. K. M. Hummelen, Gorkum); G. V. d. Putte, Vlissingen (sec. C. P. Pouwer, Middelburg) ; Ds J. W. Eggink, Willemstad (sec. Ds J. de Vries, Tilburg).

15. Deputaten voor correspondentie met de buitenlandsche kerken: Prof. Dr G. Ch. Aalders, Hilversum; Mr A. J. L. van Beeck Calkoen, 's-Gravenhage; Dr G. Keizer, De Steeg; Prof. L. Lindeboom, Kampen; Ds J. C. Rullmann, Utrecht; Ds B. van Schelven (S.), Overveen; Ds A. Hoeneveld, Nijkerk. Secundi: Prof. Dr A. A. van Schelven, Haarlem; Dr S. O. Los, 's-Gravenhage; H. Mulder, Groningen.

16. Deputaten voor correspondenties met de Hooge Overheid; Prof. Dr H. Bouwman (S.), Kampen; A. W. F. Idenburg, 's-Gravenhage; Prof. Dr H. H. Kuyper, Bloemendaal. Secundi: Ds A. de Geus, Zaandam; Ds B. van Schelven, Overveen; Mr J. A. de Wilde, Scheveningen.

17. Roepende kerk: Arnhem.

18. Archiefbewarende kerk: Amsterdam.

19. Voor Bededag: classis 's-Gravenhage.

20. Voor de verzorging van de verstrooide Gereformeerden in Frankrijk: de kerk van Brussel.

21. Deputaten voor de zaak-Ds Brussaard: Prof. Dr J. Ridderbos. Kampen; Ds W. Breukelaar, Zaandam; Ds J. L. Schouten, Amsterdam.

22. Deputaten Lutjegast: Ds D. P. Koopmans (S.), Sneek; Ds N. Duursema, N.-Amsterdam; R. Weerstra, Cornwerd.

23. Deputaten art. 13 K.O. (Emeriteering) : Prof. Dr H. H. Kuyper, Bloemendaal; Ds J. Jansen, Wierden; Ds H. Meijering (S.), Katwijk a. d. Rijn.

24. Deputaten Vrouwenkiesrecht: Prof. Dr H. Bouwman (S.), Kampen; Ds C. Lindeboom, Amsterdam; Ds F. C. Meijster, Rotterdam; Prof. Dr S. Greydanus, Kampen; Mr R. van Mare, Arnhem.

25. Deputaten uitbouw belijdenis: Prof. Dr V. Hepp, Amsterdam; Prof. Dr J. Ridderbos, Kampen; Dr J. Thijs, Zwolle; Ds C. B. Bavinck, Rotterdam; Prof. Dr G. Ch. Aalders, Hilversum; Dr W. A. van Es (S.), Leeuwarden; Dr J. F. Reitsma, Rotterdam. Secundi: Prof. Dr S. Greydanus, Kampen; Ds T. Ferwerda, Amsterdam; Ds J. van der Sluys, Oudekerk a, d. IJssel; Drs J. van Andel, 's-Gravenhage.

26. Deputaten voor de Liturgie: Prof. Dr H. H. Kuyper (S.), Bloemendaal; Prof. Dr H. Bouwman, Kampen; Ds A. de Geus, Zaandam; Ds H. A. v. Minnen, 's-Gravenzande; Ds J. G. Kunst, Arnhem; Dr H. Kaajan, Utrecht; Ds T. Ferwerda, Amsterdam; Dr K. Dijk, 's-Gravenhage; Prof. Dr V. Hepp, Amsterdam; Prof. Dr T. Hoekstra, Kampen.

27. Deputaten geestelijke verzorging der militairen: Ds T. J. Hagen (S.), Delft; Ds J. Gispen, Groningen; Ds J. de Vries, Tilburg; Ds A. H. v. Minnen, 's-Gravenzande; B. Geleinse, Achterveld; Maj. Havelaar, Ede; A. v. Helden, 's-Gravenhage.

28. Deputaten voor de Evangelisatie in België: Ds W. W. Meynen, Dordrecht; Ds H. de Bruyne, Nieuwendijk; Ds P. N. Kruyswijk, Vlissingen; Ds P. v. Dijk, Serooskerke; J. L. Schalekamp Klunderf.

29. Het moderamen zal een concept-instructie voor den archivaris ontwerpen.

30. Visitatoren archief: Dr G. Keizer, De Steeg; Dr J. Ruys, Lisse en G. v. Zeggelaar, Ransdorp.

31. Commissie van Advies voor de archieven van kerken, classes en Prov. Synodes: Dr J. Ruys, Lisse en Dr H. Kaajan, Utrecht.

Enkele beslissingen, genomen in comité-generaal, worden van onder het zegel der geheimhouding gelicht.

Aangaande een bezwaarschrift van Br E. W. te Z. besloot de Synode:

„de Synode,

overwegende, dat het schrijven van Br W. inzake leeringen - van Ds Breukelaar niet den vorm aanneemt van een bezwaarschrift maar het wezen er van mist

besluit op dit schrijven niet in te gaan".

Inzake het rapport over de handelingen van deputaten voor de moeilijkheden in de classes Workum en Bolsward besloot de Synode: „het beleid van deputaten gelijk dit uit hun rapport blijkt, goed te keuren en hun dank te brengen voor den veelvuldigen en moeilijken arbeid dien zij ter volvoering van de hun door de Synode van Assen verstrekte opdracht hebben verricht".

Naar aanleiding van een bezwaarschrift van Br N. T. G., te B., sprak de Synode uit:

a. dat het laten optreden van afgezette predikanten door br. G. moet beschouwd worden als het bewandelen van een weg, die leidt tot tweedracht en scheuring;

b. dat van „onvoorwaardelijke beantwoording" der doopvragen naar goede exegese blijkens br. G.'s eigen „mits" in zijn schrijven d.d. 7 Dec. 1926 aan Ds J. D. geen sprake is geweest, en dat een niet-onvoorwaardelijk-willen-beantwoorden der doopvragen, in verband met' de uitspraak van de Gen. Synode van Assen inzake Genesis 2 en 3, reeds opzichzelf het beantwoorden der doopvragen onmogelijk maakte;

c. dat de beschuldiging tegen den kerkeraad deels berust op een misvatting van het karakter der censuur, deels ook weersproken is, en deels niet met bewijzen gestaafd wordt, terwijl het volkomen duidelijk is dat de censuur is toegepast naar Art. T(> K.O. ;

d. dat de censuur terecht is uitgesproken en derhalve het bezwaarschrift van br G. ongegrond is.

De Synode gaat hierop in comité-generaal.

Middagzitting.

Te ruim drie uur wordt de zitting weer openbaar.

Van onder het zegel der geheimhouding wordt gelicht het besluit der Synode, in comité-generaal genomen, inzake het rapport van de Deputaten der Synode voor de moeilijkheden in de classis Haarlem.

Dit besluit luidt:

a. Deputaten dank te zeggen voor de vervulling van de hun door de Synode van Assen verstrekte opdracht en voor den gewichtigen arbeid door hen daartoe verricht en hun beleid, gelijk dit uit hun rapport blijkt, goed te keuren;

, b. de aandacht van de classis Haarlem te vestigen op de toelichting door Ds Brussaard van Bloemendaal in het weekblad

„Woord en Geest" van 28 Jan. 1927 op zijne voor haar den 14 Dec. 1926 afgelegde verklaring gegeven, welke toelichting deze verklaring aanmerkelijk heeft verzwakt en haar te verzoeken zich bij Ds Brussaard te vergewissen dat zulke verzwakking niet in zijn bedoeling ligt en hij met name erkent „dat wie de meening is toegedaan dat men disputabel zou kunnen stellen of de vier bekende bijzonderheden uit Genesis 2 en 3 in eigenlijken of letterlijken zin zijn op te vatten en dus zintuiglijk waarneembare werkelijkheden waren, daardoor in strijd komt met het in art. 4 en S der Ned. Geloofsbelijdenis beleden gezag der Heilige Schrift";

c. van de-conclusie sub b ook kennis te geven aan Ds Brussaard en den raad der Gere f. kerk van Bloemendaal;

d. deze beslissing over te brengen en toe te lichten bij de classis Haarlem en deze te dienen van advies.

Als dep. worden benoemd Prof. Ridderbos, Ds W. Breukelaar en Ds Schouten.

Eveneens wordt besloten:

a. de bezwaarschriften van Ds Bergsma en den Kerkeraad van Drogeham, wijl deze niet ter Part. Synode hebben gediend, niet in behandeling te nemen en daarvan aan Ds Bergsma en den Kerkeraad van Drogeham bericht te zenden;

b. ten opzichte van Dr N. D. van Leeuwen te Harkema Opeinde ernstige afkeuring te kennen te geven over diens niet verschijnen voor de praeadviseerende commissie, en er de aandacht van de classis Drachten op te vestigen, dat deze handelwijze zeker de vraag doet rijzen, of er nog wel reden is hem in zijn afwijkend gevoelen te dragen.

De Synode besloot verder, voor aleer het rapport van de Deputaten tot advies bij de Synode in behandeling wordt genomen, de rapporteerende commissie op te dragen eerst in de cl. Drachten nader onderzoek in te stellen naar de motieven welke tot het besluit van de opheffing der schorsing leidden en over de vraag of de cl. Drachten nog altijd van oordeel is, dat Dr v. L. in zijn afwijkend gevoelen té dragen is.

De praeses stelt voor, de zitting der Synode te verdagen totdat van deputaten inzake de moeilijkheden in de classis Haarlem en Drachten rapport is ontvangen.

Aldus wordt besloten.

Besloten wordt tevens, dat de deputaten voor zaken van grensregeling e. d. zullen trachten hun rapporten in de voortgezette zitting te brengen, naar welke zitting voorts verschoven worden de nog niet afgehandelde punten.

Ds D. Postma roept de Synode een woord van afscheid toe, dat door den Praeses wordt beantwoord, die tevens een woord van dank spreekt aan de Kerk van Groningen voor haar gastvrijheid en de goede zorgen ook in de huisvesting der leden van de Synode betoond.

Hierna gaat spr. over tot sluiting der zitting.

Staande wordt gezongen Ps. 121:4, waarna de praeses voorgaat in gebed en de zitting sluit.

Het antwoord der Synode op het getuigenis der Kerken in H. V.

Naar wij vernemen heeft de Generale Synode der Gereformeerde Kerken als antwoord op het aan deze Synode door de Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband gezonden getuigenis, den volgenden brief — geadresseerd aan den afzender. Dr C. Koppenaal — gezonden:

„De Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland, vergaderd te Groningen, heeft met meer dan gewone belangstelling kennis genomen van den inhoud van het door u als scriba onderteekende en aan haar toegezonden schrijven.

Hoewel er in dit schrijven geen verzoek aan de Synode wordt gedaan en ook geen vraag aan haar gericht wordt, heeft zij toch gemeend, hierop te moeten antwoorden, teneinde aan U en Uwe medeonderteekenaars en allen uit wier naam gij spreekt, rekenschap te geven van het standpunt, door haar ten opzichte van de door U besproken zaken ingenomen.

Met uw oordeel over de ontstane scheuring stemt de Synode in zoover in dat ook zij de diepere geestelijke oorzaak hiervan zoekt in een tekort aan oprechte godsvrucht, dat voor ons allen een voortdurende oorzaak van verootmoediging voor des Heeren aangezicht dient te zijn.

Wanneer wij ons dan ook overtuigd houden, te strijden voor het gezag van 's Heeren Woord, en dus verzekerd zijn van het goede recht der zaak, waarvoor wij staan, zij het verre van ons, voor onze personen aanspraak te maken op eenige andere gerechtigheid, dan die door Christus' bloed is aangebracht, en doen wij met een bewogen gemoed, voor het aangezicht des Heeren, belijdenis van de zonden, die ons èn vóór, èn in, èn na den gevoerden strijd hebben aangekleefd en blijven aankleven.

Wat de scheuring zelve betreft, vervult het feit, dat broeders, die totdusver kerkelijk met ons samenleefden, thans van ons gingen, ons met droefheid. Diep gevoelt de Synode den hoogen ernst van de bede des Zaligmakers : „Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door hun woord in Mij gelooven zullen, opdat zij allen één zijn".

Zij acht daarom diep-zondig alle aanbrengen of bestendigen van eene scheiding in de Kerk des Heeren, die niet zou gerechtvaardigd worden door de noodzakelijkheid om het volstrekte gezag van 's Heeren Woord te handhaven.

In overeenstemming hiermede zou de Synode dan ook gaarne haar medewerking verkenen aan iedere ernstige poging tot vereeniging of hereeniging met allen, die staan op den grondslag van Gods Woord en de Gereformeerde Belijdenisschriften.

Wanneer gij nu aflegt de plechtige verklaring, dat gij onvoorwaardelijk buigt voor het gezag der Heilige Schrift als het onfeilbaar Woord Gods en u in oprechtheid gebonden gevoelt aan de drie Formulieren van Eenigheid, en met name geen enkel historisch feit, dat de Heilige Schrift vermeldt, of welke andere mededceling en uitspraak der Schrift ook in eenig opzicht betwijfelt of „disputabel" stelt,

dan kunnen wij hierop om der waarheid wil niet anders antwoorden dan met eene ernstige broederlijke opwekking, dat ge u dan toch nader wilt bezinnen inzake de houding door u aangenomen in het geschil dat rees ten opzichte van een belangrijk gedeelte der Heilige Schrift.

Immers hebben onze Kerken hierbij niet anders gedaan dan — in overeenstemming met de door u genoemde beginselen —• zich te verzetten tegen het onzeker stellen van zaken en feiten, waarvan de Schrift duidelijk mededeeling doet.

Daarom gaat het, naar onze stellige overtuiging, in dezen strijd niet om middelmatige zaken, maar om de principieele vraag, of in onze Kerken zal worden toegelaten eene willekeurige behandeling der Heilige Schrift, welke aan haar Goddelijk gezag tekort doet.

Wanneer gij van meening zijt, dat wij in dezen dwalen, dan ware het uw roeping geweest, aan te toonen, dat de desbetreffende uitspraak onzer Kerken niet op de Heilige Schrift is gegrond; wat in uw schrijven geheel ontbreekt en waartoe ook overigens door uwe Kerken, zoover ons bekend, zelfs nog geen poging is aangewend.

Om bovengenoemde redenen staan wij dan ook in de overtuiging, dat wij, juist om het heil van Sion en de komst van 's Heeren Koninkrijk, om der wille van de waarheid Gods en van de liefde tot des Heeren Kerk, ook met het oog op de in onzen tijd zoo groote gevaren voor verslapping en afval in leer en leven, van het ingenomen standpunt niet mogen wijken.

Een andere kerkelijke samenleving" dan zulk eene, waarbij de grondslag van Gods Woord en de Gereformeerde Belijdenisschriften onverzwakt gehandhaafd wordt, mogen wij zoeken noch begeeren. Aan de andere zijde wenschen wij van harte •— met volle bereidheid ook om te vergeven al wat ons als menschen voor krenkends moge zijn aangedaan — kerkelijke eenheid met allen, die tot een samenleven op dezen grondslag metterdaad bereid gevonden worden; en het blijft onze innige bede, dat zij, die met onze Kerken braken, tot de overtuiging mogen komen, dat de redenen, waarom zij dit deden, voor de vierschaar van Gods Woord en van onze Belijdenis niet kunnen bestaan. Met den oprechten wensch, dat gij in deze en in alle zaken door het Woord en den Geest des Heeren moogt worden geleid.

Namens de Synode, (volgen onderteekeningen)"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Generale Synode te Groningen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 1927

De Reformatie | 8 Pagina's