Het Machtelooze Middelaarsuitzicht en bet effectieve Mlddelaars-inzicbt.
Toen ging Mozes op naar den berg Nebo en de Heere wees hem dat gansche land. Alzoo stierf IWozes aldaar. Deuteronomium 34 : 1, 5.Mijn God, mijn God, waarom hebt Gü mü verlaten? Gij antwoordt niet. Psalm 22 : 2, 3.
Mozes, in zijn sterven, heeft een breed uitzicht gehad! „Toen ging Mozes op naar den berg Nebo en de .Ileere wees hem dat gansche. land Alzoo stierf Mozes aldaar. (Deuteronomium 34:1, 5). Dat is-het gezicht op het breede schoone panorama. Hoe uitzichtloos sterft daartegenover de Christus, als hij klaagt: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten? Gij antwoordt niet." (Psalm 22:2, 3.)
Hier is allereerst Mozes.
In Mozes zien wij, juist bij zijn sterven, het profetische ambt. Zeker, men kan Mozes niet met één enkel woord teekenen: hij is meer dan profeet Zijn middelaarsnaam wijst dat al uit Maar het schijnt, dat tegen zijn levenseinde het profetisch ambt hem zwaar heeft beziggehouden. Het koninklijke in zijn werk treedt achteruit; hij wordt een gevangene Gods, die na vermoeiend? woestijnreis de groote daad, den blijden intocht, niet zal vieren mogen. En naarmate iemands koning s daad uitgesteld wordt, en dus de uitkomst van zijn koninklijken strijd naar verder toekomst wordt verschoven, naar die mate spant zich de profetische geest in hem, om die toekomst daar heel in de verte toch te zien. De koning kan met zijn daad het heden en de toekomst niet aan elkaar - verbinden; de koiïings wil kaa den uittocht uit het diensthuis en den intocht in het lionigland niet aan elkaar koppelen; maar dan zal de geest des profeten het doen. De profeet krijgt het toch altijd voor elkaar: begin en eind, alpha en omega, uittocht en intocht ziet hij als één gehieel; dat is profeteeren.
En zulk profeteeren is in Mozes.
Zoo komt het dan ook — en het ligt in dezelfde lijn — dat Mozes, sprekende over den straks te verdeeleu buit, voorschriften geeft over de leer; de profeet dicteert aan een volk van koningszonen. Zoo komt het, dat hij zegt: en profeet, als mij, zal u de Heere verwekken (Dt. 1.8:9, 15). Zoo komt het, dat hij in zijn afscheidsredenen profeteert; zoo komt het ook, dat God, zijn God, hem in zijn stervensuur juist als profeet zegent en — doet lijden.
God zegent hem: ier is dus genade. Want Mozes heeft, " als Aaron, zijn ambt verbeurd. Hij heeft, juist als profeet, gezondigd tegen zijn ambt, want hij heeft den „naam des Hoeren niet geheihgd" (Num. 20:12) en in het heiligen van den Naam ligt bij uitstek profetenroeping. Hij had moeten spreke n, rustig als profeet, maar zijn wild er op , los slaan bij de rots, deed de profetenwijsheid vergaan. Kortom, heel de Nebo staat, om zoo te zeggen, „in het teeken" van den ontrouwen profeet. Maar zie, nu lescht God, de God der vertroosting, de hijgende profetenziel. De profeet wil een brug spannen tusschen begin en eind? Hier is de brug! Zijn oogen gaan open; God ver-klaar-t ©n ver-puur-t zijn gezicht; hij mag op den wageir van den Geest tóch Kanaan zien, heel dat stralende land; hij heeft tóch des profeten loon gehad — uit genade; want al kwam zijn koningschap niet van de alpha in Egypte tot de omega in Kanaiin, zijn profetenoog heeft de letter omega, die letter van Gods trouw, zien branden in de lucht over de bergen van Kanaan.
Dat was genade. Maar die genade roept om meer. En dat meerdere is hier niet. God doet hem ook 1 ij d e n. Ondanks alles lijden. Want is dat niet kennis der ellende, als profeet te worden geweid door genade, maar als koning u zelf onder het oordeel te zien gebracht? .A.1 was dat oordeel niet eeuwig: toch heeft Mozes' eigen zonde hem gehouden buiten het land; de profeet in Mozes ziet verder dan de koning kan gaan. Profeet en koning zijn in hem momenteel gescheiden; de middelaar van het oude verbond ligt uiteen. O God, geef den beteren Middelaar. Mozes is het niet
Stil nu, Mozes, en sterf in vrede. Eens komt de betere Middelaar. Wat gij in uw dood hebt, zal Hij in Zijn leven hebben: het klare gezicht op de eenheid van de alpha van zijn strijd en de omega van zijn triumf. Als er maar een paar decimeter grond gewonnen zijn, dan ziet hij heel het land, heel de wereld, hel en hemel, in rechte verhouding staan onder zijn scepter: „ik zag den satan als een bliksem uit den hemel vallen". Christus zag in Zijn volle levenskracht mee r, dan Mozes ziet op Nebo. Maar wat Mozes op Nebo genoot, dat mist Christus op Golgotha. Hij hangt daar, om zoio te zeggen: zonder gezicht, zonder visioen, zonder panorama. Den last van den profeet heeft Hij wel, den wellust niet. Hij zegt: waarom? En dat meent hij, echt menschelijk. God, die Mozes antwoordde op Nebo, antwoordt Christus niet op Golgotha.
En hierin komt Nebo tot rust bij Golgotha. Want Mozes kan profetentaak en konmgsambt niet verbinden; schoon hem de genade helpt. Doch Christus, schoon hem het recht vervloekt, hij; heeft óók zónder lust den last aanvaard. De koningswil en het profetisch gezicht — koningsuitzicht en profetisch inzicht — strijden en overwinnen bij Christus te zamen; in en met elkander. Zijn ambtsbediening is één en ongebroken. - - P^ zijne alleen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1929
De Reformatie | 8 Pagina's