GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Transfisuralie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Transfisuralie.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mozes en Elia, gezien in lieerlijkheid. Lulcas 9 : 31.Zü zagen Zyne lieerlükheid. Lukas 9 : 32.

De openbaring, die God aan menschen geeft, is altijd onderdeel van een groeiend werk. En daarom moet hij, die ze ontvangt, niet met het tegenwoordige tevreden zijn, doch er mee jagen naar de volmaking.

Dat geldt ook van de openbaring, die tot Christus kwam op den berg der verheerlijking. Ook deze is wel waarlijk een moment van een proces, een onderdeel van een nog groeiend werk. Alles is hier bezig te groeien, zich uit te zetten. Dat blijkt vooral, als wij letten op de hier intredende wet van transfiguratie.

Christus, zoo zagen wij, komt te staan in heerlijkheid. Zijn gedaante wordt blinkend'.

Eenzelfde transfiguratie is óók aan Mozes en Elia in hun aardsche leven overkomen.

Mozes ontving ze, toen hij op den 'berg met God verkeerd had, want toen hij naar benedea. ging, blonk zijn aangezicht; ea het was zóó stralend, dat het volk het gezicht er 'van niet verdragen kon.

En Elia op zijn beurt, ontving zijn transfiguratie, toen hij op den wagen Israels met zijn ruikeren ten hemel opgenomen werd.

Alleen maar, noch Mozes, noch Elia bereiken daarin de volkomenheid. Ze konden het rustpunt niet eens bereiken, het rustpunt voor de openbaring van dien God, wien alle hijgende profetenzielen toeroepen: Sta op, tot Uwe rust, o Heer! Want Mozes treedt op Sinaï in transfiguratie, en draagt straks het licht van de goddelijke heerlijkheid van boven naar beneden, naar het volk toe. Maar die glans van heerlijkheid loopt, om zoo te zeggen, dood in het slop van Israël beneden. Zijn heerlijkheid wordt door het volk niet verdragen. Hij moet zijn gelaat met een doek bedekken en straks is Mozes' blinkend aangezicht weer dof geworden en het volk beneden heeft in zijn glans niet kunnen deelen. Dat is te zeggen: Mozes' transfiguratie komt wel van boven naar beneden, maar loopt daar beneden dood. De „heerlijkheid des Heeren", ') d.w.z. de oudtestamentische openbaringsvolheid Gods, komt wel van boven af naar 'de menschen toe, maar vindt geen doortocht tot het volk, ter overwinning. • Zij zuigt zich, om zoo te zeggen, aan Mozes' lichaam vast, maar ze heeft toch nog geen passage onder Israël; vooral niet er door heen.

Evenzoo, hoewel in andere richting, werkt God bij Elia. Elia in zijn hemelvaart, heeft óók zijn transfiguratie. Ook zijn gedaante wordt veranderd, maar nu trekt hij met het hemelsche licht van beneden naar boven. Het loopt daarboven wel niet dood, want 'in den hemel loopt niets dood, daar loopt alles zóó het volle rijke leven in! Daar is ruimte genoeg voor diezelfde heerlijkheid, waarvoor nog geen bevattings-mogelijkheid bestond in het kamp van Israël aan dèn voet van den Sina'i, in Mozes' tijd. Maar als Elia de heerlijkheid des Heeren blinkend den hemel indraagt, dan blijft de aarde beneden daarvan beroofd; dan moet Eliza alleen zijn tocht over de wereld volbrengen en met hem heel de strijdende kerk. In Elia heeft „de heerlijkheid des Heeren", de openbaringsvorm van den oudtestamentischen God, wel een opvaart naar boven, maar geen doortocht hier beneden. En de metamorphose van den m e n s c h, z ij n verandering van heerlijkheid tot Jieerlijkheid, is nog niet verzekerd. De twee Reuzen van het Oude Verbond hehben wel een kleine voorproef gegeven van de menschelijke glorificatie uit den Geest, maar — het bleef abrupt, het kon de aarde niet overdekken. Er was nog in de wijde wereld nergens plaats voor, 2 Corinthe 3:18. Wie heeft ooit door Mozes en Elia, het beste, wat het Oude Testament kon geven, kunnen .zeggen: ij dan, de heerlijkheid van Mozes en "Elia weerspiegelend, worden naar hetzelfde beeld van gedaante veranderd, en hebben dé reahteit onzer metamorphose?

Dus is de transfiguratie van Elia, zoowel als van Mozes, een roep om iets beters. .Mozes, de middelaar van het oude verbond, kan geen plaats maken voor de heerlijkheid des Heeren onder zijn volk. Hij blijft slechts p e r s ö b n 1 ij k daarin deelep. en dan nog maar voor een tijd. En Elia, die zijn leven lang geworsteld heeft voor het volk, kan ook maar p e r s o o n 1 ij k de heerlijkheid ontvangen en kan ze ook niet meedeelen aan zijn volk. Dat kan niet de zaligheid zijn, wanneer de heerlijklreid des Heeren zich slechts aan één menschenkind, en niet aan het gansche volk, openbaart, wanneer zij wel van boven naar beneden en ook wel van beneden naar boven, komt, maar niet de wereld boven en benedea vereenigen kan, en verhinden met de volle heerlijkheid des Heeren.

Zoo zien we hier het 'Oude Testament in Elia en Mozes hevend zoeken, tasten naar het Nieuwe Testament. Zoo zien wij de dragers van de voorbijgaande, m a c h t e 1 o o z e, alleen persoonlijke transfiguratie, de hand uitstrekken naar den Christus, opdat Hij moge zijn de Werker, uit eigen kracht, en de Drager, in eigen persoon, van de altijd blijvende, altijd overwinnende en al Zijn volk zegenende transfiguratie, die de Zijnen, met Hem zelf brengt van vernedering tot verhooging. Ja, dat is wel de hoofdzaak: dit moment van GROEI in het openbaringsuur van den berg der verheerlijking. De „heerlijkheid des Heeren" zoekt hier in haar oudtestamentische dragers, in wie zij immer onvolkomen en gebrekkig bleef, den Christus, in wien de „heerlijkheid des Heeren" ten volle aanwezig is (want Hij is waarachtig God); in wien die zelfde „heerlijkheid des Heeren" echter nog bedekt is, (want Hij is nog vernederd mensch); in wien de heerlijkheid' des Heeren echter door lijden en opstanding heen, eens uitstralen zal in de volle glorie van èen nieuw leven, waarbij de Middelaar der volkomenheid al Zijn volk deelen laat in zijn metamorphose, zoodat zij allen door Gods heerlijkheid opstaan uit lijden en dood, tot hemelsche zaligheid. Want Hij is Middelaar Gods en der menschen; en — meer dan. Elia en Mozes is hier.

Op deze groeiende openbaring heeft nu de Christus op de alleen zuivere wijze — dat is: e middelaarswijze — gereageerd. Hebhen Elia en Mozes alleen een lijn kunnen trekken van boven naar beneden, of van beneden naar boven, — Christus zweert thans in de ooren van Zijn God wederom een duren eed, dat Hij, met het gezicht op den troon der majesteit, kiezen, zal den weg van dood en hellevaart. Hij zal, als Middelaar, mét al Zijn, , volk mee, ook de uiterste resten en den laatsteu glimp van leven en van licht verliezen en Zich begraven gaan in de helsche pijn en onder het eeuwig oordeel. Elia en Mozes kónden immers niet overwirmen, want zij vermochten dat eerst noodige niet: egzinken in den eeuwigen dood, waar zij voor eeuwig zouden omgekomen zijn Maar wat zij niet konden., dat vermag Christus. En als de Christus straks de lijn der smart heeft doorgetrokken naar beneden tot in den eeuwigen dood, dan zal Hij opstaan en ook aan Zijn menschheid dragen de metamorphose(y de transfiguratie. En Hij zal daarna die heerlijkheid door opstanding en hemelvaart indragen van beneden naar boven. Daar zal Hij, na Hemelvaart en Pinksteren, tot aan den jongsten dag toe. Zijn Middelaarstaak voltooien en dan komt Hij weer om de metamorphose en de transfiguratie uit te werken van boven naar beneden, en dien grooten zegen der metamorphose als Middelaar aan al Zijn volk mede te deelen. Dan zal het zijn, wanneer Hij, boven è n beneden, hemel én aarde, vereenigd heeft en voor de heerlijkheid des Heeren naar alle zijden plaats gemaakt heeft; als Gods tabernakel komt J)ij de menschen, en het nieuwe Jeruzalem nederdaalt op de aarde; als 2 Cor. 3:18 is vervuld — door lijden en sterven, door opstanding en 'heerlijkheid. En als Mozes en Elia valn den berg defr metaorphose terugkeeren naar den hemel, dan proeteeren ze boven van de toekomst der christeen Gods: zij allen, de heerlijkheid, neen, niet an ons, doch van den Heer e, den eens veroogden Christus, weerspiegelend, worden traks naar hetzelfde beeld van gedaante veranderd, an heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeen Geest."

Zoo hebben Elia en Mozes den Christus gegeven en geleend, maar zij hebben meer van Hem begeerd en ontvangen. Indien de Heiland niet in zulk een volkomenheid Middelaar was geweest, de straling van Mozes' heerlijkheid, en de wolken-wagen van Elia's hemeltocht, zou nimmer hebben kunnen krijgen de erkenning van den hemel. Oók zij zijn slechts door dezen Middelaar zalig ge^ worden.

Laat ons dan, mét deze vertegenwoordigers van de triumpheerende kerk, de handen opheffen naar boven. Laat ons de openbaring ontvangen, gehoorzaam, werkzaam, ons strekkende ook naar hetgeen vóór ons ligt. En laat ons met eerbied stil staan, want nu, nu de Christus alle krachten van beneden en van boven, satanische én hemelsche energieën, heeft zien loskomen om Zijn sterfelijk • ""-^'W hoofd, en nu de wijde wereld Gods geheel is opengegaan, nu treedt Hij uit het voorportaal des lijdeus, rukt aan het klokketouw, daagt de wereld uit, lokt een Hosanna uit, en is de Groote Simson, die zijn armen strekt om de pilaren van het huis waar hij Ie allen dage staat, en zijn ziel laat sterven niet met, maar vóór ons, Philistijnen.


1) ïeciinische teim voor oudtestamentische openbaringsvvflze der uitstraling van Gods lieerlükheid naar de imenschön.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 september 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

Transfisuralie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 september 1929

De Reformatie | 8 Pagina's