GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Iets over het Gereformeerd karakter der Lijdensprediking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over het Gereformeerd karakter der Lijdensprediking.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Het is weer de tijd, waarin de kerk van Christus den Man van Smarten volgt op Zijn lijdensweg.

Wij willen nu dezen keer niet vragen, in hoeverre de afzondering van zeven Zondagen op de tweeënvijftig, die het jaar ons biedt, enkel en alleen voor dat ééne onderdeel der bizondere Godsopenbaring, dat door het lijdens-evangelie omspannen wordt, al of niet ligt in de gereformeerde lijn van Schriftbeschouwing, en al of niet de harmonie-in-de-proporties bewaart tusschen dit deel der Gods-openbaring en al het andere, dat er mee samenhangt en tot den onuitputtelijken inhoud der bizondere Gods-openbaring valt te rekenen. Wanneer men bedenkt, dat vier Zondagen van 'het iaar voor de advents-prediking bestemd zijn, en dat zeven Zondagen worden gereserveerd voor de lijdens-prediking, dan rijst de vraag, of hetgeen daarna in den Bijbel en in dogma en confessie volgt over Christus' opstanding, hemelvaart, terugkeer in den Geest, en eschatologische doorwerking tot den jongsten dag |oe, wel in de zelfde mate èn in evenredige verhouding de aandacht van de kerk heeft. Om dan nog maar te zwijgen van zooveel andere — met minder beteekenisvolle — feiten in de heilshistorie, als daar zijn: de zondeval, het werkverbond, het genadeverbond, Israel's opkomst, de invaring der profetie, de ingang van "het Woord Gods in de historie enz. Inderdaad meenen wij, dat de proporties, die de aandacht der belijdende kerk aan de overweging van al deze dingen laat aannemen, jiiet evenredig zijn aan de objectieve openbaring zelve. Doch daarover spreken wij thans nu niet meer.

Iets anders is het, of inderdaad de lijdens-prediking, nu ze eenmaal bestaat, inderdaad de consequenties van het gereformeerde belijden aanvaardt, of althans den emstigen wil vertoont, om daarnaar te zoeken.

Dankbaar mag 'erkend worden, dat de gereformeerde prediking, mét name in de latere tijden, werkelijk tracht te voldoen aan de eischen van het gereformeerde denken. Maar, al spreken wij dankbaar van aanwijsbaren vooruitgang, toch meenen wij het oog niet te mogen sluiten voor een tekort, dat met name op dit terrein nog valt aian te wijzen.

Het AVoord Gods is immers wel waard, dat wij onze aandacht dwingen, zich te geven aan de normen, die het Woord zelf ons geeft voor de prediking, en in het algemeen voor'elke overwégiiig van de historische openbarings-berichten, die de Schrift bevat. Niet in de laatste jilaats geldt dit als wij spreken over den Christus, in wien God gesproken heeft na al de profeten. (Hebr. 1:1.)

Nu is algemeen bekend, "hoe indertijd het rationalisme met zijn killen adem gestreken is over de evangelische prediking van de wonderen van tjod. De tijd, waarin de kerkelijke prediking niets heters wist te doen, dan op de „zedelijke verbetering" van den mensch aan te dringen, heeft de misgeboorte gebracht van „predikers", die pp Kerstfeest een boodschap brachten over het nut van stalvoedering, en op het Paaschfeest aan het orakelen sloegen over de kenteekenen van schijndood, of over het nut van vroeg opstaan. De kerkhistorie s'chrijft er éenige sarcastische regels over, zelfs in boeken van nietgereformeerden.

Nu is het noemen van dergelijke voorbeelden een openbaring van wat all te kras is voor menigeen. Men zal zeggen: nu ja, — maar zóó iets kenneni wij onder ons niet. Maar^ persoonlijk deins ik niet terug voor de uitspraak, dat ook van orthodoxe kansels, en ook in den gedachtengang van gereformeerden, soms het lijden van Christus overwogen wordt op zulk een manier, dat men principieel, wat de methode betreft, geen verschil ontdekken kan tusschen deze o"f dergelijke excessen van het rationalisme èn de lijdens-overweging van orthodoxen, en confessie-getrouwen. Hoe kras deze uitspraak klinken moge, — de vraag, of zij waar is, verdient toch de aandacht van ieder die gelooft, dat onder ons de reformatie der prediking ook over 'de methode, het formeele schema, en, in verband daarmee, over den inhoud der prediking heeft te gaan.

Want de vorm. de bouw, 'de opzet der prediking hangt met den 'inhoud ten nauwste samen.

Nu denk ik hier aan 'de ettelijke preeken, en boeken, die over het lijden van Christus in vroeger dagen geschreven zijn, wel van rechtzinnige z'ijde, maar waarin toch in principe het standpimt van zulke rationalisten, als zooeven aangeduid werden, niet is verloochend. Want wanneer men wil spreken of preeken uit het lijdensevangelie, dan is het niet de vraag, of de auteur van de prediking persoonlijk gelooft in Christus als Borg voor onze zonden, en, of hij persoonlijk gelooft aan het Zoonschap van "Christus, en aan 'de werkelijkheid der heilsfeiten, en wat dies meer zij, maar het is de vraag, of de belijdenis van de kerk omtrent deze punten ook naar voren'komt in ^ijn verkondiging van het Woord. Of zij daarover'lieerschappij voert. Het is de groote vraag, of heel de prediking is opgebouwd naar het beginsel, dat de inhoud der transcendente Gods-openbaring 'heerschappij voert in, en zijn zuivere verkondiging ontvangt in de prediking van 'den Man van Smarten.

Zoo vaak nu de lijdensprediking van den e i g e n-1 ij ken inhoud der Gods-openbaring in den Man van Smarten slechts in het v o o f'b ij g a a n spreekt, of hem slechts af en toe verwerkt, b.v. in losse opmerkingen, of in fragmentarische toepasselijke paraenesen, of troostbieding, zondsr rechtstreeks daarvan formeel en materieel vervuld en beheerscht te wezen, is in beginsel zulk een prediking opgehouden gereformeerd te zijn, en wordt ze eigenlijk niet anders 'dan een niet-gereformeerd borduurwerk, waar dan af en toe een gereformeerde draad daarheen loopt.

Het karakteristieke van zulk een o.'i. verkeerde lijdensprediking, is natuurlijk niet zoozeer in het positieve, als wel in het n e g a t i e v e te zoeken.

Immers, het kenmerkende is j'uist iets negatiefs: dat n.l. hier de hoofdzaak ontbreekt. Die hoofdzaak is: de gekruiste Christus; de betalende Borg; de worsteling van Christus' ambt; de voortgang van de bizondere heilsgeschiedenis tot het doel, dat op den éénen „'dag des Heeren" het moment van Golgotha heeft nagestreefd; en de invoeging van' dit ééne moment in heel den gang, heel den voortgang, van het werk des heils, zooals dat op den éénen „jöm Jahwe", den ongebroken „dag des Heeren", zich voltrekt van den beginne der wereld aan tot aan het einde toe. Wanneer de

prediking eenmaal deze hoofdzaak tot bijzaak gemaakt heeft, in het schema, jn 'den opzet, in heel den opbouw van de ambtelijke verkondiging van het Woord des Heeren, dan is daarmee het we z e n lij k g e r e f o r m e e r d k a r a k t e r van de lijdensprediking reeds te loor gegaan. Of er daa ' verder al mooie zinnen instaan, die de gemeente herinneren moeten, dat de dominee gereformeerd is, en die haar verkondigen, dat men het niet kan zonder bo^- tocht voor zijn ziel, doet verder niets ter zake. Het kan in ieder geval de schade niet vergoeden. Wat in het centrum staat, wil niet in den omtrek worden weggedrongen.

Heeft eenmaal dit negatieve kenmerk al dergelijke preelcen en meditaties getypeerd, dan is natuurlijk verder in het p o s i t i e v e geen bepaalde karakteristiek vm\ zulk een prediking te geven. Want, dan zingt verder ieder kansel-vogeltje zooals het gebekt is. De eene predikant, of meditatieschrijver, zal dan — naar zijnen aard — zielkundige lessen „putten" uit de verschillende woorden en werken van 'de „neven-figuren", die in het lijdensrerhaal om Christus heen staan. De ander zal — zooals ik ook nog dezer dagen ie^nand in een niet-gereformeerd blad zag doen' — uit de lijdensprediking paradigmen halen voor Kierkegaardsche ea Barthiaansche lievelings-ideeën. Weer een ander zal parallellen trekken tusschen het lijden van Christus en de smarten der geloovigen; 'zoodat ik zelfs eens van een gere'formeerden kansel de volmaakt ongereformeerde vraag heb hooren stellen: hebt gij ook al eens üw Gethsémané gehad? en: kent gij ook Uw Golgotha's in de genade? En zoo zal ieder op zijn eigen wijs het lijdensevangelie „gebruiken", „hanteeren", om .z"ijn wekelijks weerkeerend gedachten-schema te kunnen opvullen met illuslraties, met analogieën, met paradigmea, die ontleend zijn aan het lijdensevangèlie, dooh de kern daarvan niet raken. Het moest tocTi eigenlijk niet meer noodig zijn, dat tegen deze dingen onder , ons gewaarschuwd wordt.

Toch is het noodig

Met opzet wijs ik er op, dat ik in 'dit artikel op geen enkele bepaalde preek het oog heb, en me opzettelijk onthoud van het zoeken naar bewijsmateriaal in preeken, die gedrukt zijn, of in andere lijdenslitteratuur, die ons volk bereikt. 'Ik zoek enkel maar illustraties, die mijn bedoeling kenmerken kunnen, naar analogie van wat in den loop der jaren zooal mijn aandacht trok, in of buiten de kerk. Ik denk natuurlijk ook aan eigen fouten.

En dan vraag ik, of het niet waar is, dat ook •onder ons nog .veel te verbeteren valt?

We willen drie dingen noemen.

Om te beginnen, met wat het meest in het oog loopt: Er is hier en daar no^ een lijdens-prediking, waarbij de n e v e n f i g u r e n in het lijdens-evan: - gelie de a a n d a c h t h e b b e n op en voor z i c h z e l f . Men spreekt b.v. over Judas, Petrus, Pilatus, Herodus, het Sanhedrin, Maria, den onbekenden jongeling enz. In al zulke behandeling van. het tekstgegeven wordt dan over Petrus gesproken, en over Judas, en over die anderen, ea over huni zielsconflict, of over hun zielsvertroosting, of over hun gewetensverharding, z o n d e r d a t de e e r s t e en d e h o o g s t e v r a a g ' i s , w a t CHRISTUS h e e f t g e d a a n , en wat GOD Zijn Zoon h e e f t l a t e n o v e r k o m e n , of wat de Z o oa ZICHZELF h e e f t l a t e n o v e r k o m e n "in en d o o r h e t op t r e d e n van d i e n e v e n f i g u r e n h e e n . Ik zeg yan deze dingen niet veel, want er is reeds meer op gewezen. Uaat mij het zóó mogen zeggen: een preek over Petrus' zielsconflict, over Judas' gewetenswroeging, over Maria's vertroosting, is, v o o r z o o v e r ze onder ons een plaats hebben mag, op haar plaats, laat ons zeggen, in den tijd, die verloopt tusschen Pinksterfeest en Advent, in de „feestlooze helft dus van het kerkelijk jaar". Maar, ze past n i e t i n de l i j d e n s w e k e n ; want d a n neemt C h r i s t u s , en die gekruisigd, onze aandacht, en is al het andere aan dit ééne thema van den lijdenden en stervenden Zoon des menschen ondergeschikt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

Iets over het Gereformeerd karakter der Lijdensprediking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1930

De Reformatie | 8 Pagina's