GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over den Calvinistenlbond.

Dr C. N. Impeta schrijft in „Geref. KW. Drente en Overijsel":

Zoo langzamerhand kunnen we dus ovar een en ander ons eenig denkbeeld beginnen te vormeo.

Inderdaad kan dit nag sleobts beginnen; veel is nog niet helder; vlak vóór zijn vertrek naar Amerika vraagt Prof. Hepp, die onder de eersten pal stond te en vóór Assen, met nadruk: vertrouwen.

Hij verklaart (De Reformatie No. 24, 14 Maart): Wanneer do lucht van den kruitdamp straks gezuiverd is, „zal men de dingen anders zien, zal mftn minder fcerkistisch, meer konfessioneel zijn".

Het is mogelijk, maar ik kan het me nog niet goed voorstellen.

Even later:

Ik voor mij zie, bij het licht dat ik er nu over heb, de zaak zóó:

Prof. Hepp roemt over het scherpbelqnd© van den grondslag en zegt: we staan in dezen, vergeleken bij andere landen, aan de spits en hoe zou 'n grondslag méér belijnd kunnen zijn?

Ik voor mij geloof, dat hier juist ligt de kwestie die de hartader raakt.

Mij dunkt: één van beide: óf de grondslag moet aanzienlijk minder s c h e r p-b e 1 ij n d wezen en worden en de doelstelling moet niet in de éérste plaats als oogmerk aanwijzen: „de waarheden in onze belijdenis-schriften vervat, te propageeren", jnaar veelmeer bijv. het propageeren van Calvinistische beginselen op wetenschappelijk terrein en in het algemeen© cultuurleven van onzen tijd (Heilig het huwelijk, enz. enz.). Dan kunnen we tot elkaar, als leden van verschillende kerken, b 1 ij v e n zeggen: in allerlei c o n f e s-s i o n e e 1 e kwesties wijken we principieel van elkaar af, maar als 't gaat om te verdedigen allerhande Calvinistische beginselen, waarover we het geheel oit vrijwel eeüs zijn, daarin en daartoe zoeken we elkaar op en betrachten we éénheid;

óf we moeten inderdaad zoo scberp^belijnd m o g e 1 ij k Schrift en Belijdenis tot grondslag nemen en propageering van contessioneele waarheden (ook dus ten aanzien van Schriftgezag en Kerkbegrip) ons tot doel stellen — maar dan zal da saamwerking niet gezocht kunnen worden tusschen menschen, leiders op christelijk gebied, maar die de één den ander n i e t-G ereformeerd noemt èn de ander ten aanhoore van den .één luid verklaart niet zóó, als hij het is, „Gereformeerd" te zijn of te willen zijn.

Hoe scherper-belijnd, confessioneel, de grondslag is, hoe minder de éénheid der onderteekenaars, van nu en later, 'nfeit kan heeten.

En hoe meer men die éénheid zoekt en wil, hoe beperkter terrein (staatkunde, wetenschap, cultuurleven, en dan nóg met „onthoudingen"!) men voor de gezochte saamwerking zal moeten afbakenen.

Dan voorkomt men verwarring en ziet ook ons gewone volk rustiger toe.

Ds Jansens oordeelt in „Geref. Kb." cl. Gorinchem:

Velen zijn dam ook nog niet oveirtuigd, dat de'ze Boiud rijke en goede vrucht zal afwerpen'.

De eenheid in belijden ontbreelrt.

En alleen zoodanige oenheid moet toch. da kracht en: de drijfveer zijn, waaruit een Bond kan geboren, worden.

't Is wel pracxitig, dat mem naaï eeo. middel heeft gezocht om tot eeniteid te fcnnnem komen, maar of bedoeld© Bond die zal brengen wordt door velsn stei-fc betwijfeld.

Ds Kalkman schrijft in „Goudsche Kb.":

Alles wat verwijdering brengt tusschen belijders dient te worden uitgebannen. Die bond bevat echter ook narnen van mannen, waarvan betwijfeld wordt, •of zij onze belijdenis ook inderdaad aanvaarden. Dit nu ia oorzaak van bespreking in de kerkelijke pers. Wij zouden het echter jammer vinden, waarneer deze poging zou schipbreuk lijden. Wij hopen dam ook, dat de bezwaren zullen worden wegh genomen. Onderling verkeer kan dikwijls een heilloozeni strijd voorkomen. Door uitwisseling van gedachten kan veel misverstand worden weggenomen. Werkelijke geechillen behoeven niet te worden verdoezeld, maar werkelijke terreinen van gemeenschappelijk belang behoeven ook niet vermeden te worden. Wij spreken dan ook den wensch uit, dat de bond door de critiek verbeterd, niet verbroken worde.

Het is reeds gezegd, dat een Bond van studie, of van toenadering, alle toejuiching zou verdienen. Maar deze Bond wil propageeren.

Dr Kaajan zegt in „Utr. Kb.":

't Is mogelijk, dat de Bond van Gereformeerden (Calvinisten) nog zegen verspreiden zal. Indien hij maar niet leidt tot verflauwtng van. grenzen, zoodat ons kerkelijk leven schade lijdt en de verwarring ©er grooter dan .geringer wordt. En als de mannen van dezenl Bond maar niet de pose aannemen van de echte, ruimhartige Gereformeerden te zijn, die met voorname houding uit de hoogte op den bekrompen, kerkistischen Ds K. Schilder meenen te kunnen neerzien, 't Is heusch jammer, dat reeds door dezen Bond van Gereformeerden (Calvinisten) de s o b ij n gewekt is, dat velen zich in onze Kerken voor „Assen" zouden schamen.

Dat is heel wat anders.

Wat dien ds Schilder betreft, „kerkisme" is aan zijn bezwaren ten eenenmale vreemd. Wat niet wegneemt, dat sommigen ze daar wel aan zullen toeschrijven.

Nog juist deze week kwam „Geref. Theol. Tijdschrift" binnen. Ds F. van Dijk, de kroniekschrijver, sluit zich aan bij de geopperde bezwaren. Hij zegt:

Het samengaan en de overeenstemming in de hoofdzaken onzer belijdenis behoeft evenwel niet den vorm van een Verbond aan te nemen, als waartegen Ds K. Schilder in „De Bazuin" zijn vermanend woord richt.

We zijn het volkomen met hem eens, dat de onderteekening van het manifest ter propageering van den pas opgerichten Bond van Gereformeerde Calvinisten te denken geeft. Een paar jaar geleden was er geen pro-Assenaar of hij dacht er het zijne bij, wanneer een overtuigd lid van de groep-Dr Geelkerken strak en stijf staande hield, dat hij ondanks de tegenspraak van Assen de belijdenisschriften der Gereformeerde Kerken aanvaardde. Omgekeerd was het hetzelfde.

Er zijn sindsdien een paar jaar voorbijgegaan.

Maar er is nog van de pro-noch van de anti-zijde iets veranderd.

Eer het tegendeel.

Om van de christelijk-gereformeerden maar te zwijgen, wier kerkelijk orgaan de laatste jaren evenmin op het zoeken van wat ons vereenigde bedacht was.

Men kan nu bidden en hopen, dat de historie de wonde zal kunnen heelen; men kan erkennen, dat er nog gelukkig zooveel dingen zijn, waarin we als H.-V.'ërs, Chr. Gereformeerden en Gereformeerden met elkaar hartelijk kunnen samenwerken, als de gemoede­ ren wat tot rust zullen gekomen zijn, maar wat niet kan, ook over jaren en jaren zonder definitieve belijdenis van dwaling niet kan, dat is naar weerszijden van elkaar aanvaarden: „We nemen de Geref. belijdenis in haar geheel aan".

Dat lijkt onwaarachtig. Men moet na zoo korte jaren zeker van Assen niet een storm in een glas water maken. En anderzijds evenmin van de uittreding in 1892 of van af Amsterdam-Zuid een daad die men niet au serieux zou hebben te nemen.

Daar behoeft de Bond van Gereformeerde Calvinisten zijn bestaan niet door in te boeten; maar men zoeke een betere omschrijving in welken zin men de Gereformeerde Belijdenis aanvaardt.

Over de kerkveiwoesters van Rusland.

De „N. R. G." schrijft:

dat deze tactiek op het platteland een andere is, dan in de stad: reeds in 1923 schreef Jaroslafski, de leider van agitatie en propaganda van de communistisch» partij, dat men buitengewone aandaclxt moest schenken aan de menschen, die men voor zich had: „daar waar men te maken heeft met de achterlijke massa, de boerenmassa, niet forceeren, omdat Ihet een zeer groote foat zou zijn deze massa af te stooten, die tot het communisme komt, maar langs te verre, ta slingerende wegen". En in een van.d^ partijresoluties uit den zelfden tijd werd' al 'gezegd; „dat klokkespelen en kerken niet onaantastbaar waren, want zij waren eigendom des volks; maar juist daar^ om mocht niet toegelaten worden, dat met den wil van het volk geen rekening gehouden werd". Heel de sluiting van kerken — die van het begin van do Ootoberrevolutie af genationaliseierd eigendom zijn en ook indien zij nieuw gebouwd worden, automatisch aan den staat vervallen — is een kwestie van tactiek, En indien het communisme uiteindelijk wellicht een hersenschim najaagt, dan heeft het juist in zaken van tactiek steeds blijk van groeten werkelijkheidszin gegeven, zoodat men aan Jaroslafski's oprechtheid niet hoeft te twijfelen, als hij zegt, dat de oommunistischo partij ook daarom wil, dat de bepalingen op de sluiting van kerken zorgvuldig worden nageleefd, omdat zij er geen belang bij heeft, dat ten onrechte van hun kerkgebouw beroofde gemeenten zich ondergronds gaan organiseeren. Maar juist, omdat men telkens met tactiek, en pas daar voorbij met hot beginsel te maken heeft, stuit men in de sowjetunie voortdurend op zoo'n uiteenloopen van een woord hier, een daad daar, dat, als msn niet met veel kennis van zaken de ordening-verricht, men niet anders meenen kan, dan vierkant voor den gek gehouden te worden. Of is het op het eerste gezicht te rijmen, dat het centrale partijcomité hen die zich schuldig maken aan „verregaande bespotting" van godsdienstige gevoelens ten strengste ter verantwoording dreigt te roepen, teryijl tegelijk in 70.000 exemplaren do pieriodiéfc Bezbozjnik oestanka (De goddeloioize aan de werkbank) verschijnt? En dit, wij verzekeren u, zijn nog zeer besciheiden voorbeelden van toon en - trant van dit tijdschrift, dat juist door grove welsprekendheid veel verder buiten de grenzen van de sowjet-unio bekend geraakt is, dan tijdschriften als Ateïst, A n t i r e 1 i g i o z n i k, die dadehjk veel bez, adigder zijn. Men vraagt zich dikwijls af, wat men in Rusland met dit soort „bestrijding", die daarbuiten den andersden^ kenden, desnoods godsdienstloozen mensch reeds tegen de borst stuit, denkt te bereiken. Is de Russische mentaliteit zóó heel anders? Want ook in de dagbladkarikatuur werkt deze geest, zij het niet zoo heftig, na. Een psychologisch raadsel is deza Bezbozjnik. In elk geval getuigt hij wel zéér voor de onverzoenlijkheid van het beginsel. Zij die hoop en vrees voor de toekomst van de religie in Rusland zouden willen laten bepalen door de zooveelste circulaire over de sluiting van kerken, hoeven slechts de Bezbozjnik in te zien, om de ijdelheid daarvan te beseffen. Do subtielste regeling van het gelijke recht van „geloofsbelijdenis en anti-religieuze propaganda" (art. 4 van de Grondwet van de RSFSR) is nog ver van verdraagzaamheid af!

Enkele platen, gelijk ze in Rusland verspreid worden, illustreeren het artikel. De platen zijn inderdaad goddeloos. Precies zooals de teekenaars zich noemen. Hier een onderschrift van een der platen:

„De kwestie van de onteigening van de eigenaars, d.w.z. van de omverwerping door de arbeiders van de macht van het kapitaal, is ook bij onze Europeesche kameraden aan de orde gekomen.

„De tot de tanden gewapende boi-gerfijke staat met zijn klassewetten, gendarmerie, spionnen, politie, leger beschermt het kapitaal. "Deze verdediging is giof en opvallend.

„Maar het kapitaal heeft ook een verfijnder verdediger, die voor de massa niet optreedt met galgen en boeien, maar met zoete redenen over gehoorzaamheid, deemoed en onderwerping, die niet leert voor het leven te strijden, maar deemoedig den bals te buigen voor de overweldigers, die de zwoegers on beladenen verlokt met fabeltjes over zaligheid na den dood, die hun strijdwil in slaap wiegt. Wie is dat? " (Tekst van de plaat.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1930

De Reformatie | 8 Pagina's