GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

A. Algra, Repetitieboekje Bijbelsche Geschiedenis, voor de hoogste leerjaren van scholen met den Bijbel. J. H. Kok — Kampen, 1931.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

A. Algra, Repetitieboekje Bijbelsche Geschiedenis, voor de hoogste leerjaren van scholen met den Bijbel. J. H. Kok — Kampen, 1931.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is niet zoo gemakkelijk, dit werkje (143 bl.) eerlijk te beoordeelen, omdat enkele bezwaren, die ik voel, ten deele niet voor rekening komen van den schrijver. Feit is inuners, dat hier dingen als zeker worden verklaard, die onder ons geen zekerheid hebben, ja ten aanzien waarvan door gereformeerden reeds duidelijk, ook in voor ieder bereikbare lectuur (Chr. Ene, Korte Verkl. der H. S., andere werken) reeds een andere opvatting is verdedigd. Ik heb nu niet het oog op de chronologische volg-orde, die de auteur immers zelf reeds in zijn „woord vooraf" heeft genoemd, als een der punten, waarin hij bij bestaande onzekerheid uit verschillende mogelijkheden heeft moeten kiezen. Neen, ik heb het oog op heel de chronologie (de „4000" jaar), het auteurschap van Hooglied, Prediker, en meer van die dingen. Indien de auteur met bewustheid een meening heeft, is hij natuurlijk niet verplicht, daarvan rekenschap te geven in dit boekje; maar men krijgt den indruk, dat onopzettelijk voortgebouwd wordt op de niet altijd levend gehouden traditie; feit intusschen is, dat kinderen, die wat hier staat leeren, later andere dingen zullen lezen, ook al blijven ze op denzelfden grondslag voortbouwen. Hiermee hangt de vraag samen, of het wel wenschelijk is, zulke boekjes thans te schrijven. Ik geloof het niet. M.i. moest men met dergelijk hulpmateriaal maar wachten, tot b.v. de Korte Verkl. der H. S. (Kok) geheel compleet is. Dan hebben we in de inleidingen al vast voor ieder bereikbaar materiaal. Natuurlijk ook in de verklaringen zelf. We zijn thans bezig, gelukkig; daarom lijkt het me beter, te wachten, en ons tot dien tijd te behelpen met wat er eenmaal is. Het persoonlijk contact van den onderwijzer kan dan, door eigen kennisneming van wat reeds verschenen is, aanvullen wat in de bestaande boekjes ontbreekt.

Voorts heb ik nog enkele kleine bedenkingen. De Christus heet in den Bijbel zelf (mits goed gelezen) niet: de wensch aller heidenen, 69. De interpretatie van de verzoekingen in de woestijn lijkt me niet juist; op één punt zelfs ietwat komisch-aandoend (van de tempeltinnen tot het diepe dal van Josafath zou Satan hebben gewild, dat Christus sprong; waar dan nog de verzekering bij komt, dat dit geen „w e g" was, zooals de schr. uitroept, met welke opmerking hij (anders dan Christus zelf doet) Satans tekstgebruik (Hij zal u bewaren op al uw WEGEN!) afwijst; — men zou evenwel hetzelfde van alle in een sprong afgelegde afstanden kunnen zeggen). De christologische lijn, die de auteur naar eigen verklaring wil doen zien, verloopt mij wat te veel in het plaatsen, hier en daar, van een lichtpuntje op den weg van de geschiedenis van het O. T., (die en die „vertoont" het „beeld" van den Messias), maar van het werken van den Logos in de geschiedenis, in het ambt onder Israël, in het doen stellen en aanvankelijk oplossen van de groote vraagstukken, die de messiaansche komst in rijpen tijd mogelijk maken, komt niets). Doch ook hier zou ik den schrijver willen vrijpleiten, want hij is aangewezen op lectuur, die doorgaans gelijk niveau bereikt, en voorts ontbreekt nog zoo goed als alle studiemateriaal. Hoe dit bezwaeir kan drukken blijkt wel, warmeer Job als beeld van den lijdenden middelaar geteekend wordt; hetgeen mij, gelet op de compositie van het boek Job, waarin immers Jobs denk-revolutie ook een hoofd moment is, een in haar kortheid onheldere mededeeling schijnt. — Zoo is er nog wel iets; hier en daar zijn de verhoudingen onevenredig, wordt b.v. een (dan nog soms onjuiste) meditatie-„kneep" (ach, ja) zonder controle overgenomen (b.v.: „ik heb vee 1", „ik heb alle s", gesprek Ezau, Jacob; 357 of: „wij zijn vroom", „ik vrees God", gesprek broeders en Jozef), en dus op een heel klein onderdeeltje van het verhaal nadruk gelegd, terwijl dan gróóte momenten soms te vlug worden voorbijgegaan. De profetie b.v. heeft naar verhouding te weinig plaats, gelijk trouwens heel het komen van de openbaring. Een enkelen keer was beter gebruik gemaakt van de eigen (in het N. T. gegeven) belichting van O. T.-gegevens der Schrift (b.v. de verzoekingen. Abrahams offer, waai-bij nu Izaak tot „schaduw" van Christus gemaakt werd •— ondanks het feit, dat hij niet gedood is — terwijl we toch Paulus' machtige verklaring hebben van Gods bereiding van Abraham tot vader der GELOOVIGEN; vgl. wat Christus zelf van Abraham zegt).

Maar ik geef deze bizonderheden niet zoozeer om den schrijver te critiseeren, als wel om te doen zien, dat wij in een periode van nieuwen opbouw zijn, een periode, die zulke tusschentijds komende werkjes in eenigszins scheeve positie brengt. Ik hoop, dat de schrijver me mijn goedbedoelde opmerkingen ten goede zal houden.

Temeer, waar ik ook veel waardeering heb. Zijn voorstelling is duidelijk, zijn naar voren schuiven van bizonderheden uit de profetie loffelijk. De kaartjes zijn wel een heel bizonder voordeel van dit boekje, vooral omdat ze in beeld brengen, wat vaalc alleen aan de fantasie overgelaten blijft. Zeer verdienstelijk acht ik b.v. een kaartje van Davids zwerftochten, van Christus' reizen, enz. De geslachtslijsten zijn duidelijk, de vragen, die na de behandeling van de stof volgen, meestal overzichtelijk (misschien een enkelen keer te mechanisch op het van buiten leeren „ingesteld"? ).

Saamvattend, meen ik te mogen zeggen, dat — afgedacht van de vraag, öf thans zulke werkjes wenschelijk zijn, en 'öf verwerking van de stof, die reeds ligt onder bereik van ons volk, niet, al is het maar door vervwijzing er naar, noodig is — de auteur een goed werkje gegeven heeft, dat van de précaire vragen gemaakt heeft wat in doorsnee ervan gemaakt wordt onder ons, en daarbij zeer duidelijke eigen verdiensten heeft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 augustus 1931

De Reformatie | 6 Pagina's

A. Algra, Repetitieboekje Bijbelsche Geschiedenis, voor de hoogste leerjaren van scholen met den Bijbel. J. H. Kok — Kampen, 1931.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 augustus 1931

De Reformatie | 6 Pagina's