GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

1892 — 17 Juni 1932.

Onder dit opschrift schrijft Ds G. Lindeboom in „N.-H. Kerkbl.":

Op den dag, waarop dit no. verschijnt, zal het veertig jaar geleden zijn, dat de vereeniging tusschen de Gliristelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduitsch Grereformeerde Kerken in een Generale Synode te Amsterdam haar beslag kreeg. De Synoden der beide kerkengroepen, die in de voorafgaande dagen eerst afzonderlijk hadden vergaderd, vloeiden den 17den Juni saam in een vereenigde zitting. En de praeses. Ds W. H. Gispen, mocht in zijn openingsrede betuigen: „Nu staan we hier voor Overheid en Volk in 't midden der natie als ééne kerk met den éénen, heerlijken naam, die onzen vaderen zoo dierbaar was: „de Gereformeerde Kerken in Nederland", waarin alleen maar plaats is voor de souvereiniteit van den Christus Gods".

Dat op de vereeniging der beide kerkengroepen de zegen onzes Gods heeft gerust, is in deze veertig jaren overtuigend gebleken. De eenheid, die er was naar den gemeenschappelljken grondslag van Belijdenis en Kerkorde vond gaandeweg meer bevestiging. Van de honderd plaatsen, waar twee kerkformaties naast elkaar bestonden, is er niet ééne meer over; allerwege kwam ook de plaatselijke ineensmelting tot stand. We zijn in den loop der jaren steeds meer samengebonden, neen, samengegroeid.

Inderdaad, het jubileum kon blijmoedig zijn. Oude veeten, die hierom zoo betreurenswaardig waren, wijl ze opkwamen uit verkeerde probleemstelling, zijn verdwenen, en langzamerhand heeft het naar elkaar toegroeien een eenheid geschapen, die voor verdere ontwikkeling mogelijkheid schiep.

Bij het jnbileum der Vereeniging van 1892.

In zijn herdenkingsartikel (ter herinnering aan de vereeniging van 1892, zie boven art. Ds Lindeboom) schrijft Ds J. L. Scliouten in „Amst. Kb.":

Deze herinneringsdatum heeft dan ook iets te zeggen tot allen, die de Gereformeerde belijdenis liefhebben.

Wij denken hier allereerst aan onze Christelijke Gereformeerde broeders en zusters, die zich aan deze vereeniging onttrokken en tot stichting van een nieuwe Christelijke Gereformeerde Kerk overgingen.

Zij hadden bezwaren, maar waren deze nu van zulk een aard, dat zij een gescheiden gaan leven wettigden?

Voor ons staat vast, dat zij hun heengaan voor de vierschaar van Schrift en historie niet konden rechtvaardigen.

Maar dan dient ook op dezen herinneringsdatum met ernst de vs^B-g gesteld, of er niet zoo spoedig mogelijk aan deae zondige gedeeldheid een eind moet worden gemaakt?

Volkomen mee eens: wij voor ons zouden de narig heden, die er in de eerste jaren het gevolg van zouden zijn, er voor over hebben; eerst het gebod, dan de gevolgen. En voorwaarden zouden we niet eens al te veel willen stellen: het verlaten van de sectarische gezindheid is zelf al de groote daad van bekeering.

Maar hoe het er aan de andere zijde voorstaat, leeren, behalve de officiëele feiten (herdenking afscheiding, in voorbereiding) ook wel volgende citaten uit het jongste Jaarboekje der Chr. Geref. Kerk: No. 1 (biografie):

Deze wederkeer tot de Kerk der Vaderen was vrucht van veel gebed en strijd. Schoonoord zag hem noode gaan. Geld werd hem aangeboden, indien hij maar bleef, maar gehoorzaamheid aan den eisch Gods deed hem gaan in den weg, waarin hij tot zijn dood vrede en blijdschap genoten heeft.

Is het gehoorzaamheid, en geen misverstand geweest, dan is de zaak natuurlijk uit. En moeten wij veranderen.

Nog sprekender, omdat ze ontleend zijn aan een herdenkingsartikel, ook met het kopje 1892—1932, zijn citaten no. 2—8.

No. 2:

Het ergste was, dat aldaar besloten was het principiëele standpunt der Synode te Assen gehouden, los te laten en op het vage standpunt van eenheid in belijdenis en kerkorde, te vereenigen, zonder de principiëele verschillen tusschen Scheiding en doleantie verder onder het oog te zien. Over het beginsel, waaruit de Christ. Geref. Kerk geleefd had sedert 183 4, zou niet verder gesproken worden.

No. 3:

Of deze broeders dan bezwaai' hadden tegen de vereeniging van alle Gereformeerden? Geenszins, als het in de gunst des Heeren en op goede gronden had kunnen geschieden, dan hadden zij zich zeker verblijd.

„Als het... had kunnen geschieden": irrealis, blijkbaar No. 4, uit een auto-biografische notitie van iemand, die in 1892 was uitgenoodigd, mee te doen met de losmaak-(of voortzet-)beweging:

Neen, ik moest eerst door God over gebogen zijn, om met de weinige getrouwe broeders te blijven staan en dè, n mocht ik mij openbaren.

„God" hééft het dan blijkbaar later gedaan. No. 5:

... de nieuw gestichte Kerkengroep, die zich „de Geref. Kerken in Nederland" noemde. No. 6 (uit een z.g. leerrede):

De meest bange strijd en worsteling in mijn ambtelijk leven is geweest in het jaar 1892, toen de Synode der Christ. Geref. Kerk het noodlottig besluit had genomen tot kerkelijke vereeniging.

No. 7 (omtrent de „Geref. Kerk" van Zierikzee):

Toen daarna in 1892 de vereeniging werd gesloten ging de zoogenaamde „Toevlucht" gaarne met die vereeniging mee en werd: „de Geref. Kerk" van Zierikzee. Geen wonder, die zoo oppervlakkige gemeente, die geen kerkelijk beginsel kende, voelde niets voor het beginsel van 1834. Ds Wessels en zijn kerkeraad bleven pal staan en de gemeente bleef de Christ Geref. Gemeente sedert 1892. Dat staande blijven werd kort daarna door den Heere bekroond.

No. 8 (omtrent Noordeloos):

Dat doleerende kerkje, dat feitelijk een tegenkerk tegen de ware kerk was, welke de Heere in 1841 had uitgeleid, kon men niet erkennen als de kerk, waarbij de Christ. Geref. Kerk zich moest voegen.

No. 9 (uit „De Wekker" van déze week, óók een erdenkingsartikel van '92):

De vereeniging werd daarna gesloten, doch de gemeenten Noordeloos en Zierikzee bleven terstond voortbestaan, evenzoo de gemeente te Teuge, die herderloos was. Dat voortbestaan is rijk gezegend. Daarom gedenken wij heden, hoe de Christ. Geref. Kerk wel als vernietigd geproclameerd werd, maar toch, hoe klein ook, in stand is gebleven door 's Heeren trouw.

Nu, als het „'s Heeren trouw" is, en geen tijdelijk ordeel van „verlating", — dan is de zaak eigenlijk voor ltijd uitgemaakt.

Wij geven deze citaten enkel als feitenmateriaal voor ie de stemming ginds wil leeren kennen.

Nog eens: misbinib van anderer eerlijkheid.

Tegen wat ik onder dit opschrift schreef in het nr an 27 Mei j.l. verklaart de daar geciteerde schrijver, e chr. geref. heer Schotel (Dordrecht) zich bezwaard. Ik citeerde hem daar, en zei, dat zijn artikel een citeiat af over de „WAARSCHIJNLIJKE" kinderbeperking (in de Gereformeerde Kerken). De heer Schotel wijst erop, dat „geen woord, geen letter, geen toespeling" in zijn artikel is „te vinden over kinderbeperking", en il, dat wij dit ter kennis van de lezers zullen brengen. at natuurlijk onmiddellijk hier geschiedt. Dat is inderdaad een feit. Maar de heer Schotel heeft het in zijn rief over „kinderbeperking", ik had het over „waarchijnlijke kinderbeperking", Hoe ik dat bedoeld heb, oge hier verklaard worden: de schrijver stelde, ter opvoeding, wel te verstaan, van de chr, geref. jeugd, al die zwaarwichtige vragen (hier geciteerd) waarait blijken moest, dat „VAN" de Gereformeerde Kerken „UIT"(!) de verschuiving naar links nog verder door ging. Ten bewijze werd dan een citaat gegeven uit een artikel van Prof. Grosheide, waarin deze de aandacht erop vestigde, dat uit gegevens van het Jaarboek der Gerefonneerde Kerken de aanwas van het aantal leden niet zoo was geweest, als men had mogen veiTvachten. Waar ligt de oorzaak? had Prof. Grosheide gevraagd. En onmiddellijk daarop liet hij volgen („N.-H. Kbl." 12—2—32):

't Zal er vermoedelijk meer dan één zijn.

Hoe of het staat met de geboortebeperking in onze kringen is moeilijk te zeggen. Maar afgedacht, van hetgeen daarover door anderen is opgemerkt, wijzen toch de cijfers uit onzen eigen kring, als men let op de verhouding tusschen de geheele toename en de toename van het aantal belijdende leden, wel in de richting van het kwaad, dat we noemden.

- Dat kan één oorzaak zijn en een heele ernstige. Maar het zal niet de eenige oorzaak zijn.

Man weet du, dat inderdaad de heer Schotel het niet had over de „geboortebeperking", en hoe i k door onwillekeurige verbintenis van Prof. Gr.'s cijfervergelijkixig met wat hij er onmiddellijk op liet volgen, ertoe kwam, over „waarschijnijke geboortebeperking" ook hier gesproken te zien.

Indien mijn beschuldiging van „kwaadsprekerij" zich alleen aan niet-geschreven woorden van den heer Schotel zou hebben gehecht, nam ik ze (de heer S. vraagt dit) met genoegen terug. Maar ze zag op het ai1.ikel in zijn geheel. Ook op het geciteerde deel. Reeds het zóó gebruiken van Prof. Gr.'s artikel deugde niet. Want wat heeft een getemperde aanwas te maken met het veilig houden van „beschouwingen? " Men kan op de manier van den heer S. ook bewijzen, dat de kerk der laatste dagen zoo bizonder slecht is, want ze zal zeer klein wezen. Maar dat komt juist van haar trouw. — Wat beteekent in den mond van den heer Schotel „neo-gereformeerd"? Hij kan, blijkens zijn hanteeren van wetenschappelijke termen, dien naam niet eens fundeeren. Wat zeggen de cijfers van Prof. G. omtrent een opschuiven van onze christenheid VAN de Gereformeerde Kerken UIT, zooals het er toch staat? Ik voor mij meen b.v., dat de toename van leden der chr. geref. kerk in Middelharnis alleen te wijten is aan het verzet van de uit de Gereformeerde Kerk getredenen tegen de Schrift.

Er is voor den heer Schotel één excuus: hij heeft in Apeldoorn zijn leermeester. Deze kan ook zoo over „de gereformeerden" spreken. Gelukkig heeft deze week eindelijk eens (maar dan per ingezonden stuk) gestaan, dat in de studentenorganisatie, die „De Wekker" zoo vurig, en blijkbaar zonder studententaal te kunnen „lezen", te lijf ging, ook chr. geref. zaten, zelfs in het bestuur. Wij vristen dat al lang; weten ook, dat b.v. in de dagen van Assen uit dienzelfden kring een chr. geref. student in „Woord en Geest" hoofdartikelen schreef, en een ander — uit de oud-geref. „gemeenten", vurig strijder voor de actie vem Dr Geelkerken was. Als dan later deze geesten doorwerken, klatigt „De Wekker" over „gereformeerden", weet natuurlijk, dat zijn publiek daarbij denkt aan de Gereformeerde Kerken, de pers van Ds Kersten slaat zelfs getrouwelijk aan 't rijmen (gerefoimeerd voor de hel), en de heer Schotel konxt met de klacht, dat in de Gereformeerde KERKEN de b e-schouwingen over tooneel en hasardspel (die zich nota bene grootendeels vastknoopten aan publicaties omtrent gezegden studentenbond en een interkerkelijke politieke partij) niet meer „veilig" zijn, och arme. Intussehen weten ingewijden, dat ook chr. geref. predikanten, zeifs één schrijver in „De Wekker", indertijd eveneens tooneeldilettantisme af en toe beoefenden (namen noemen we niet). Waarmee we hen niet vidllen beschuldigen, want het zal wel net zoo onschuldig zijn geweest, als de een of andere samenspraak. Het konat er maar op aan, dit schijnbaar „getrouwe" geschrijf in zijn holheid te toonen.

Ik neem dus dat woord niet terug. Wil de heer Schotel soms, dat ik het oordeel aan de lezers overlaat, dan kan hij met genoegen een stelletje citaten uit zijn artikel hier gepubliceerd zien (waaraan ik dan niets toevoegen zal; hij heeft dus geen nieuwe bestrijding te wachten). Maar voorloopig acht ik ons blad te goed voor die citaten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1932

De Reformatie | 8 Pagina's