GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Vereeniging van 1892.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Vereeniging van 1892.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

(De bronnen. C.)

B. Dr Ku y p er en de Scheiding (2).

Al past Ds Jongele& n bij de doleantiemamien, enmet name bij Dr Kuyper, dezelfde method© toe als bij de vaders der scheiding; al haalt hij oofc van Dr Kuyper slechts enkele woorden aan, die hem in het gevlei schijnen te komen, doch verzwijgt hij het vele, dat hem in het ongelijk stelt; toch kan hij het feit niet ontkemren, dat, evenals van de zijde der afgescheidenen toenadering tot de doleerenden, zoo ook van den kant der doleerenden toenadering tot d© afgescheidenen gezocht is, en deze beiden ten slotte samen besloten hebben om te vereenigen. Ds Jongeleen spreekt dit zelf ook uit in zijn brochure. Nadat hij het eerst voorgesteld heeft, alsof DT Kuyper enkel minachting en afkeuring voor de scheiding overhad, moet hij toch ook het andere erkennen: „Doch nu komt er iets, waarover men werkelijk verwonderd moet zijn, daar komt de tijd, dat de Doleerenden beginnen aan te dringen op vereeniging. Hier dringt zich de vraag aan ons op, waarom zij dit nu deden."')

En voor deze zoogenaamde, door hem geconstateerde, zwenking heeft Ds Jongeleen zijn eigen verklaring. „Ach, het js zooals Ds Janssen in zijn „Voor Waarheid en Recht" schrijft, de Doleantie was op een fiasco uitgeloopen. Het was niet gegaan, zooals men het zich had voorgesteld. D© Herv. Kerk was overeind gebleven en de besturen hadden met krachtige hand ingegrepen. De processen om 't bezit der kerkelijke goederen waren verloren. Het stond er voor de-Doleanti© niet zoo rooskleurig bij. En toen, toen begonnen zij het oog te richten op onze Chr. Geref. Kerk, die in ons land zoo krachtig was geworden."«) En dit is nu juist Ds Jongeleens tweede grief, dat de vereeniging van de zijde van DT Kuyper enkel getzocht zou zijn, opdat zoo nog de doleantie kon worden gered.

Men mocht verwachten, dat Ds Jongeleen voor deze minder-edele verklaring ook de vereischte bewijzen bijgebracht zou hebben. Doch daarvan is bij hem geen schijn of schaduw te vinden. Dr Kuyper zelf heeft altijd om vereeiniging gebeden en haast gesmeekt, wijl „ons gescheiden leven is en blijft zonde voor God; is beleediging van de liefde Christi, een hoonen van de nagedachtenis onzer vaderen en martelaren; een verspelen van onze nationale toekomst; en een bederven van den geest onzes volks." s) Maar zonder het met een enkel woord waar te maken, beweert Ds Jongeleen maar klakkeloos, dat dit het hoofdmotief niet geweest is, doch dat het om iets anders gebeurd is, n.l. omdat de doleanti© op fiasco uitgeloopen was en de kerkelijke goederen waren verloren gegaan.

Doch de objectieve feiten weerspreken deze verklaring. Op het Synodaal Convent, te Rotterdam ehouden, waar de doleerende kerken - voor het erst in een officiëele, kerkelijk© vergadering bijeen waren, werd door ©en commissie bij monde van Dr Kuyper geadviseerd, om mede met het oog op do vereeniging met andere gereformeerde groepen een definitief doch slechts ©en voorloopig kerkverband aan te gaan. „Daar intusschen het lichaam an Christus, ook voor zooveel het zich in 0n, ze atie openbaarde, één is, kan en mag geen defii t i e f kerkverband opgericht, dan zulk e©n, waarij alle geloovigen, die eenzelfde zuivere belijdenis et ons deelachtig zijn, elk in hun eigen Kerk met ns saam kunnen werken.

Eisch voor een definitief kerkverband zou lzoo zijn, dat niet alleen de doleerende Kerken,

maar ook de geloovigen die nog onder de' Hiërarchie bleven en evenzoo de broeders uit de kerken van Ledeboer en in de Chr. Greref. Kerk en andere Vrije Kerken met ons saamvsrerken.

Zoolang dit nog niet het geval is, kan dus, naar het oordeel der Commissie, het aan te leggen kerkverband niet anders dan voorloopig zijn, en zovt een definitief optreden een ongeoorloofde aanmatiging en eenei miskenning van de rechten der andere broederen zijn, terwijl het voorloopig optreden èn een belijdenis van eigen onvolkomenheid, èn de bede om met de overigfii broederen vereenigd te worden, insluit."^)

Dit advies werd ook tot besluit verheven in 1887, zegge in 1887, dus in het jaar, toen de processen om de kerkelijke goederen nog niet beëindigd waren, ja voor een belangrijk deel nog beginnein moesten. En overeenkomstig dit besluit hebben de doleerende kerken het voorloopig karakter van hun kerkverband bewaard tot de vereeniging van 1892 toe.

Mocht Ds Jongeleen vinden, dat we hier nog te dicht in de buurt van 1886 zijn, dan wil ik wel wat verder met hem terug gaan en mijn standpunt nemen b.v. in 1878. Toen was het nog acht jaren vóór het uitbreken der doleantie. Toen waren er nog geen procedures om kerkelijke goederen aanhangig. Toen was er nog niemand, die voorspellen kon, hoe een evehtueele doleantie afloopen, en nog minder of ze in een fiasco eindigen zou. Toen leefde waarschijnlijk zelfs in het hart van Dr Kuyper de gedachte, dat bij een nieuwe kerkzuivering het grootste deel der gereformeerde gezindheid van onder het synodale juk uitgeleid zou worden. En reeds toen, in 1878, sloeg Dr Kuyper het oog op de afgescheidenen en was hij op vereeniging met hen bedacht. In de zelfde reeds genoemde artikelen over de gebreken in den levenswortel bespreekt hij de drieërlei mogelijkheid, of de gereformeerden in de Hervormde Kerk zullen overkomen naar de Chr. Geref. Kerk, dan wel of de Chr. G-ereformeerden tot de Herv. Kerk zullen terugkeeren, of ook dat zij elkander ontmoeten zullen op een voor beiden toegankelijk terrein. En dan kiest Dr Kuyper voor het laatste: „Ons lachte steeds meer een ontmoeting op een voor beiden toegankelijk terrein toe en wij meenen nog dat dit het driedubbel voordeel zou bieden, dat men met geen oud zeer te kampen had; het fundament van zijn huis naar den eisch van den nieuwen toestand kon opmaken en den demon van den onderlingen naijver, een vrucht des vleesches immers? buitensloot." s) Hier ontwikkelt Dr Kuyper dus reeds als zijn ideaal, om eerst zelf uit de Herv. Kerk vrij te komen, en zich dan te vereenigen met de Chr. Geref. Kerk. Zelfs betreurt hg het, dat men hem in zijn bespreking over 'de gebreken in den levenswortel misverstaan heeft, omdat die bespreking zijnerzijds bedoeld was als een poging tot toenadering en om den weg tot vereeniging langzamerhand te banen.

Weliswaar zag Dr Kuyper de mogelijkheid, dat de zaken nog eens anders zouden loopen dan hij het liefst wilde. Maar hoe het ook verder gaan mocht, het moest in ieder _geval tot vereeniging komen. Als hij in 1880 op de kwesties van den levenswortel terugkomt, legt hij zijn toekomstberekeningen aldus open:

„Met het groote doel, waarop we afgaan, t.w, de hereeniging van alle Gereformeerden, voor oogen, moesten we oais uiteraard van meet af de vraag stellen: is de bestaande Christelijke Gereformeerde Kerk van dien aard, dat we, bij mogelijke gebeurtenissen op Nederlandsch Hervormd terrein, een veilig onderkomen in haar gemeenten vinden kunnen ?

Velerlei toch is mogelijk.

Het is denkbaar, dat door geleidelijke ontbinding de Gereformeerden meest gemeentensgewijze uit het kerkverband met moderne en niet-moderne anti-gereformeerden loskomen.

Het is evenzeer ''denkbaar, dat zich naast de Christelijke Gereformeerde Kerk nog een tweede soortgelijke kerk vorme, die eerst van lieverlee zich met haar wederhelft tot één geheel versmelteai late.

Maar het geval is ook alleszins denkbaar, dat noch het ééne noch het andere geschiedt, en dat de enkele personen of groepjes van personen, door gebrek aan verband, zich geen anderen uitweg geopend zien, dan om elk voor hun hoofd in het verband der Christelijke Gereformeerde Kerk in te gaan.

Nu zou men, liep het op één der beide eerstonderstelde gevallen uit, desnoods de Christelijke Gereformeerde Kerk voorshands ongemoeid kunnen laten, denbende: later stel ik mijn condities.

Maar, daargelaten mx, dat zulk' een houding onheilig en min broederlijk zou wezen, komt het ons bovendien voor, dat bet lang niet hetzelfde is, of men een min goede ontwikbelmg zich eerst door den groei vast laat zetten, dan wel of men bijtijds de hand uitsteekt, om het nog groene hout te buigen.

En was het reeds daarom raadzaam, terstond met onze critiefc voor den dag te komen, dit werd zelfs noodzakelijk bij de overweging, dat men later misschien geen toevluchtsoord dan onder dit bekende dak zou hebben. Dan toch zou men zich, invloedloos als men dan zijn zon, te laat van. plichtsverzuim hebben aan te klagen, indien de schadelijke gevolgen metterdaad zich voordeden, die men vooruit had gevreesd.

Voor wat ons aangaat, weet men, dat we tegen het stichten van een tweede vrije Gereformeerde Kerk, juist op grond van de Gereformeerde be-' ginselen, zeer ernstige bedenking hebben, en het liefst op een „gemeenteswijs" saamkomen aansturen." ^)

Hieruit blijkt wel heel duidelijk, dat Dr Kuyper, toen er nog van geen fiasco en van geen slagen der doleantie sprake was, één groote gereformeerde kerk in het oog had, en dat hij hierom kritiek uitoefende op wat z.i. nalatigheid in het herzien en bijhouden der belijdenis was, opdat, hoe de geschiedenis zich ook ontwikkelen zou, altoos éénwording met de Christelijke Gereformeerden mogelijk zou zijn. En hieruit, en met name uit helt laatste, blijkt, dat Dr Kuyper reeds in 1880 verklaard heeft — wat hij volgens Ds Jongeleen nooit gedaan zou hebben') — 'n.l. dat het niet tot het stichten van een tweede vrije gereformeerde kerk moest komen — doch dat op een gemeenteswijs samenkomen moest worden aangestuurd.

E. D'. KRAAN.


2 t. a. p. 21.

3) In de Heraut van 2 September 1888.

*) Acta, art. 16. ") In de Heraut van 7 April 1878.

») Idem van 18 April 1880. ') t. a. p. 20.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

De Vereeniging van 1892.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 1933

De Reformatie | 8 Pagina's