GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het voedeibakje.

In „Rijnlandsche Kerkbode" schrijft een inzender:

Met zeer groote waaideering en belangstelling heef* ondergeteekende kennis genomen van de artikelen ia uw blad in verband met de uitkomsten der gehouden volkstelling. Uwe gevolgtrekking was, dat de invloed van onze Kerken was dcdende, vooral onder de mannen.

Ondergeteekende heeft daar ernstig over nagedacht en naar oorzaak en gevolg gezocht. Mag ik mijne gedachten daarover in uw blad openbaren; hij geeft Z'. gaarne voor betere.

Als eerste oorzaak zouden vrij willen noemen het „gemengde huwelijk"; want hoe menige jongeling en jong-edochter en straks het gezin, zijn daardoor voor onze Kerken verloren gegaan, soms nog niet dadelyk, maar dan toch na korter of lan.ger tijd.

Kerkelijke notulen zouden rijke stof kunnen leveren voor een lezenswaardig boek over deze zaak.

Tweede oorzaak zouden we kunnen noemen de prediking. Is deze wel altoos zooals het moet, geeft z? soms niet te veel een beschouwing, een rede over een bepaald onderwerp? Is ze ook vaak niet te objectief gekleurd en te weinig subjectief?

Moet er ook vaak niet gedacht worden aan de vermaning van een welbekend Dogmaticus: „hangt he; , voederbakje zoo, dat ieder erbij kan? "

Ook wijlen Dr Kuyper heeft zulk een lezenswaardige bepaling van den Dienst des Woords gegeven in heschoone boek E Voto. Zouden ook de geschriften en predikaties der voorvaderen ook nog van leering kunnen zijn?

Wordt er wel voldoende aandacht geschonken aan het z.g.n. onderscheidenlijk preeken?

Het is natuurlijk niet mijn bedoeling, in te gaan op wat deze inzendefr in een ander blad opmerkt. Dat is mijn taak niet

Evenmin wil ik den inzender bestrijden; daarvoor meent hij het te ernstig, en is zijn manier-van-vragenstellen te bescheiden.

Maar ik zou één vraag aan dit ingezonden stuk willen verbinden: kan men nu onder ons niet eens ophouden met dat nare beeld van het voederbakje?

Gronden voor deze vraag zijn:

a. Het is „maar" beeldspraak; maar alle beeldspraak wordt tot een ongeluk, als men ze fixeert. En dat dreigt met dat miserabele voederbakje te gebeuren. Ik heb al erg vaak met het ding ongelukken door schaapjes , of herders zien begaan.

b. Al geeft Christus inderdaad ons de gelijkenis vfjn den herder en de schapen, laat men niet meenen, ijjat wij, of Spurgeon, of een ander het recht hebben, 'óók zulke gelijkenissen te „maken", of de zijne „aan tr^ vullen". Een voorschrift voor de „hang"-hoogte vPj, n het voêrbakje is er niet alleen voor de schapen, dcich ook voor de bokken. Niet alleen voor de schapejfi (jje al in den goeden stal zijn, doch ook voor de sdiapen, die nog moeten toegebracht worden, en die vandjaag nog bij die vreemden zijn; of de huurlingen. M.a.w: dat voederbakje is niets „geestelijks", heelt met p r % e k e n niets te maken, en evenmin met iets speciaal-kèrkelijks; zoover zoo'n ding in de wereld recht-var^bestaan heeft, geldt dat recht en zijn regel voor a 1 •} g verhoudingen onder de menschen. B.v. voor de bew'aarschool en voor het gymnastiek-onderwijs.

c. En omdat de kerk van Chri^us een eigen leven heeft, daarom geldt in haar nög^, een andere (geenszins een t e g e n - gestelde) le^f. en werk-regel, dan die door het algenyen mensch'^lijke bepaald wordt. Met dat voerbak-aardigheidje (mij is de vader ervan, hoezeer „welbekend Dogmaticus", onbekend), kan men de spreekwijze van een evangelist, een zendeling, een dienaar des AVoords in een geïnstitueerde kerk aan elkaar verbinden. Maar met het rechte kerk-begrip leert men ze onderscheiden. En dat is heusch ook broodnoodig.

d. Dat heele voerbak-grapje is tenslotte onzuiver gedacht (als men serieus er mee gaat werken, dan beginnen wij op onze beurt ook principieel te doen). Het is n.l. roomsch, maar niet gereformeerd. Het hoort thuis in een hiërarchie, niet in een geref. ambts-leer. De predikant is niet een veebaas, die 't stomme vee eerst kocht, het voedsel ervan daarna regelt onder 't aspect van zijn portemonnaie en zijn doel met het aanstaande slachtvee, en dus 't bakje naar dit zijn believen hangt, doch hij spreekt uit den levenden samenhang met de levende gemeente (als 't goed is), gelijk zijn ambt opkomt uit haar leven. Zijn ambt onderstelt de v r ij h e i d der „schapen", hun verzadigd-zijn in beginsel, hun persoonlijke kracht van profetie, hun eigen vermogen zelfs om voor zendings-en evangelisatieobjecten heel voorzichtig voêrbakjes op te hangen en voeder-samenstelling te bepalen, ja, om hun herder te beroepen en te ontslaan wegens voedselbederf.

Men verlosse ons van dit schijn-gereformeerde grapje. Meestal dient het, om de traagheid van wie het ambt aller geloovigen (of van predikant) wel hebben aanvaard, doch het niet bedienen, te camoufleeren en de schuld van die traagheid op den dominé af te wentelen, indien de gemeente schuld heett, of om de traagheid van den dominee (of zija onzelfstandigheid) goed te praten.

'óelukkig de man, die zijn schapen als schapen, maar ook op hun beurt als herders, en als soldaten, en profeten, priesters, koningen behandelt. 'Want hij heeft begrepen, dat de gelijkenissen van Christus elkander afwisselen, en dat men dus nooit één trekje uit één ervan mag fixeeren en versteenen. Voorzoover de schaapjes domme dingen uithalen, b.v. van den dominee wegloopen, als hij hen ernstig „neemt", teneinde liever bij een ander hun instincten te bevredigen als het redelooze vee, — Jan Scharp zou zeggen: met hun „animale" leven •— inzóóver bekijke hij ze inderdaad als schaapjes, die nog wat heel erg dom zijn, en dus van hun vrijheid een karikatuurbeeld blijven vertoonen. Hij belache hen met een traan van humor, en denke voorts het zijne van hun onheilige onnoozelheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1933

De Reformatie | 8 Pagina's