GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Cel, door Dr J. F. Reitsma. — J. H. Kok N. V. te Kampen. 1933.

Naast hel boek van Dr Sizoo over de Radio»activiteit verscheen in de serie „Christendom en Natuurwetenschap" een werk van de hand van Dr J. F. Reitsma over „De Cel", de bouwsteen van alles wat leeft hier op aarde. Zooals de schrijver aan het slot van zijn werk zegt, „heeft dit boek ten doel om aan niet-biologen, die belang stellen in natuurwetenschappelijke vraagstukken, een overzicht te verschaffen van den bouw en de werkzaamheid der cellen en hun een denkbeeld

te geven van de beteekenis. die de cselleti hebben bij processen als voortplanting, ontwikkeling en overerving".

Mijn indruk van iiet boek samenvattend, meen ik te mogen zeggen, dat de scnrijver hierin uitnemend is geslaagd. De drie genoemde punten, n.l. bouw, werkzaamheid en beteekenis der cellen geven hem aanleiding zijn stof in evenzooveel hoofdstukken te verdeelen.

In het eerste hoofdstuk doet hij ons kennis maken met allerlei morphologische quaesties, die betrekking liebben op de cel en haar inhoud; waarbij hij vooral onze aandacht vraagt voor de deelingsprocessen, die cel en kern ondergaan. Hierop wordt in het tweede hoofdstuk voortgebouwd, waar hel gaat over de werkzaamheid der cel bij de voortplanting en ontwikkeling. Uitvoerig en aan de hand van foto's, teekeningen en schematische voorstellingen, wordt weergegeven het bevrucntingsproces en de ontwikkeling van de bevi-uchte eicel. Interessant is, wat de schrijver meedeelt op blz. 87 over de uitslagen van allerlei experimenten, die dienden om den invloed te onderzoeken van uitwendige factoren op de ontwikkeling van liet ei. Het resultaat van dit onderzoek i^ zóó samen te vatten: wat uit het ei ontstaan k a n, ligt gedetermineerd in het ei; wat uit het ei werkelijk ontstaan zal, hangt af van de voorwaarden, waaronder de ontwikkeling plaats vindt.

Tenslotte komt in het laatste hoofdstuk de beteekenis der cel voor het erfelijkheidsonderzoek aan de orde, waarbij we natuurlijk ook kennismaken met de kruisingsproeven van Mendel. Uit den aard der zaak is dit laatste, en misschien wel het interessantste gedeelte van het boek, niet het eenvoudigste. Het vergt vrij wat energie, om lot een behoorlijken kijk op deze materie te komen. Ook worden nog allerlei gevallen behandeld, waarin de getal verhoudingen, die volgens Mendel voor den ^ag behoorden te komen, anders uitvielen, In de paragraaf over koppeling van erfelijkheidsfactoren vindt de lezer ruimschoots gelegenheid deze quaestie nader te bestudeeren, waarna hij tenslotte nog iets meegedeeld ziet over den aard en de ligging der erfelijke factoren volgens Morgan's hypothese.

Over 't geheel genomen acht ik het boek uitstekend geslaagd. De schrijver laat ons kennis maken met den ontzaglijken rijkdom der levende natuur, en voert ons mede naar de vele wonderbare mysteriën, die er verborgen liggen in de vaak zoo nietige cellen.

Toch heb ik een groot bezwaar en wel dit. Waar toch ook hier op dit terrein, misschien vooral _ hier, zoovele voetangels en klemmen liggen op principieel gebied, hadden we aangaande sommige dingen wel meer mogen verwachten, temeer, daar het boek uitkomt in een serie inet den bijzonderen titel: Christendom en Natuurwetenschap. Onder ons zijn er velen, die zitten met vele moeilijkheden bijv. op het gebied der evolutie-theorie en erfelijkheidsleer. Grijpen ze naar dit boek, al is het alleen maar om te weten hoe Dr Reitsma er over denkt, dan is het vergeefsche moeite. Dat de schrijver niet op de hoogte zou zijn met zulke quaesties kan ik niet aannemen; dat hij geen eigen standpunt innemen zou, nog veel minder. We stemmen volkomen met den schrijver in, als hij in zijn slotwoord zegt, dat de geloovige natuuronderzoeker op grond van hetgeen de Heilige Schrift openbaart, in de levende cel, in de levende organismen, een bijzondere schepping Gods ziet. Maar hier had, dunld mjj. Dr Reitsma vooral met betrekking tot dat „levende organismen" wel iets duidelijker en uitvoeriger mogen zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 januari 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 januari 1934

De Reformatie | 8 Pagina's