GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een overgang.

Als men leerlingen onderwijzen moet in de logica, en men moet een voorbeeld gebruiken, om daareian duidelijk te maken, wat verstaan wordt onder het overspringenvan-het-eene-onderwijs-op-het-andere, dan kan men gevoegelijk nemen deze passage uit het verslag van de derde rede, die Prof. Cramer heeft gehouden te Ede (zie onze vorige nummers), welk verslag wij weer aantreffen in de „Edesche Crt.":

Prof. Grajner zette uiteen, dat de verborgenheid, waarover Paulus in dit derde hoofdstuk spreekt, deze is, dat de heidenen mede-erfgenamen zijn van het heil in Jezus Christus. Hoewel dit voor ons — aldus spr. —• eenvoudig lijkt, was zulks voor de christenen destijds allerminst het geval. De Christenen meenden toen toch, dat het Evangelie alleen mocht verkondigd worden aan de Joden. Daarom namen ze het Paulus kwalijk, dat hij er toe overging, het Evangelie ook aan de Heidenen te prediken. Men begreep die handelwijze van Paulus niet. Paulus handelde echter naar de openbaring, die hij op den weg naar Damaskus had ontvangen. Daarmede viel voor hem ook weg de middelmuur des afscheidsels. Daardoor werd zijn blik verruimd Dat is voor allen het geval, die Jezus Christus leeren kennen. Ieder is thans wel gehecht aan zijn.

eigen, kerk, maar als men Jezus Christus heeft leeren kennen, weet men, dat Hij het Hoofd is van het gansche lichaam, waartoe aJle waarachtige geloovigen, niet uit één kerk, maar uit vele kerken, behooren.

Een gymnasiast kan tegenwerpen, dat zoowel die voormalige Joden als die voormalige heidenen hun oude „instituut" moesten verlaten 'en afzweren, teneinde een nieuw te vormen. Daarmee zal die gymnasiast dadelijk tegen wat het verslag zegt, zich voldoende gewapend hebben.

Over Hendrik de Cock.

Wij citeerden verleden week een verslag van een door Prof. Haitjema gehouden rede over Hendrik de Cock. In die rede werd (volgens verslag) ook beweerd, dat De Cock op classicale vergaderingen zijn tezwaren niet schriftelijk, doch mondeling wilde toelichten. Misschien hebben sommigen daaruit afgeleid, dat De Cock bang was voor schrift-lijke fixatie. We laten daarom hier een gedeelte volgen van een door Ds P. Deddens in „Ons Kerkblad" geschreven artikel:

14 Dec. wordt De Cock geciteerd voor het Classicaal Bestuur om zich te verantwoorden over tegen hem bestaande klachten. Hij vraagt den Kerkeraad hem te vergezellen, doch deze wordt niet gehoord. Het Classicaal Bestuur (slechts 5 van de 9 leden zijn tegenwoordig) eischt een categorisch antwoord op deze - vragen:

1. of De Cock kinderen uit ancjere Gemeenten gedoopt heeft; zoo ja, of hij hiermee denkt voort te gaan;

2. of hij elders wonende personen catechiseerde; zoo ja, of hij van zins is ook hierin te volharden;

3. of hij de schrijver is van het werkje tegen Brouwer en Reddingius; zoo ja, of hij bereid is, dit te herroepen.

Antwoord van De Cock: ij is bereid, aanstonds te wijken en te herroepen, zoo men hem aantoont uit Gods Woord of eenig kerkelijk reglement, dat hij ongelijk heeft. Hij zoekt daarbij zijn gedrag te verdedigen ; de praeses ontneemt hem aanstonds het woord en gelast den bode. Ds de Cock te verwijderen. Terwijl hij heengaat zegt de praeses, wel gedacht te hebben, dat De Cock stijfhoofdig zou zijn; het Classicaal Bestuur zal doen wat noodig is. Resultaat:19 December wordt De Cock geschorst, zónder verlies van tractement.

Aanstonds protest van De Cock en zijn Kerkeraad; verzoek om opschorting van het vonnis, teneinde eerst gehoord te worden, en tot zoolang met den dienst te mogen voortgaan. 23 December protest bij het Provinciaal Kerkbestuur. Insgelijks missive aan den Koning met verzoek om bescherming, en handhaving van het recht tegen alle onrechtmatige verdrukten van 'sHeeren ware Kerk.

11 Februari antwoord van het Provinciaal Bestuur, dat een nader onderzoek behoort plaats te hebben, en dat daartoe een commissie was benoemd. De Cock geeft verschillende werkjes uit, o.a. de brochure van Jacobus Klok over de Evangelische Gezangen. Hij zendt ze den Koning toe met een begeleidend schrijven, zijn goede zaak Zijn Majesteit aanbevelend, en diens hulp en bescherming inroepend. 11 Maart verschijnt De Cock voor het Provinciaal Kerkbestuur; de vragen, vroeger door het Classicaal Bestuur gedaan, worden herhaald. Hij krijgt een week tijd om de vragen schriftelijk te beantwoorden. Zijn verzoek, om de vragen schriftelijk te mogen ontvangen, wordt geweigerd. 1 April doet het Bestuur uitspraak. Deze uitspraak grondt zich alleen op de uitgave van het boekje tegen Brouwer en Reddingius; de tijd der schorsing wordt thans bepaald op twee jaar; gedurende zijn schorsing zal De Cock geen tractement ontvangen.

De Cock beantwoordt dit schrijven als: „UEds. heil biddende, schoon over UEd. verontwaardigde Dienaar"; en biedt aan, den dienst in zijn gemeente om niet waar te nemen; het tractement kan dan komen voor de armen der Gemeente. Het Kerkbestuur schijnt De Cock geen antwoord waardig te achten: het laat niets van zich hooren. De predikanten van den ring Leens, door De Cock en den Kerkeraad verzocht, in Ulrum tegen den wil der gemeente niet te komen prediken, antwoorden, dat zij gehouden zijn volgens het Reglement op de Vacatures te komen preeken, en het daarom ook stellig zullen doen.

Opnieuw wordt daarop De Cock uitgenoodigd, te verschijnen voor een commissie van het Provinciaal Kerkbestuur, om zich te verantwoorden over een klacht betreffende de uitgave van Klok's geschrift tegen de Gezangen. Juist was door den Kerkeraad besloten, een commissie te zenden naar den Koning om dezen met den geheelen toestand bekend te maken. Deze commissie bestond uit Ds de Cock en den catechiseermeester P. R. de Wit; de Koning „zocht (hen) kennelijk te verbijsteren en van het stuk te brengen, maar de Heere gaf (hun) ook daarna vrijmoedigheid om de waarheid voor te stellen en vast te houden, en hem onder het oog te brengen, datnietdewijze van doen, maar de waarheid zelve het doel der vervolgers was". 21 Mei verschijnt De Cock voor de commissie van het Provinciaal Kerkbestuur. Op zijn verzoek, hem aan te wijzen de ongegrondheid van de bezwaren, in het werkje van Klok genoemd, krijgt hij geen bepaald antwoord. De commissie beveelt hem nog aan de lezing van een pas verschenen werkje van Maria Hoogendorp over de Gezangen. De Cock volgt dezen raad op, maar kan aan de commissie niets anders berichten, dan dat dit werkje hem allerminst overtuigd heeft. Zonder nader verhoor of verder onderzoek wordt dan den volgenden dag (29 Mei 1834) De Cock geheel afgezet van den dienst, „met veroordeeling van denzelven in de kosten van deze procedure", op geen anderen grond dan dat hij het werkje van Klok in druk had gegeven en geweigerd, dit te herroepen. Dit was binnen den tijd van zeven maanden het derde vonnis, tegen De Cock geveld. In geen der vonnissen is sprake van overtreding van het Woord Gods — uit dat Woord wordt voor de uitspraken der kerkelijke besturen geen enkel bewijs geput. In elk verhoor was bepaald geweigerd, met De Cock in discussie te treden over de bewijzen, die hij uit de Heilige Schrift bij bracht; en evenmin had men ook maar een poging gedaan, om hem uit de Schrift van ongelijk te overtuigen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 februari 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 februari 1934

De Reformatie | 8 Pagina's