GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Hij zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar / zeg Ik ulieden, van nu aan zult gij den hemel /" zien geopend, en de Engelen Gods opklimmende f en nederdalende op den Zoon des menschen. / Joh. 1: 52.

„En Ik heb het” wèl „geweten”.

Het woord, dat Christus sprak bij de roeping van Nathanaël, herinnerl ons aanstonds zeer bepaald aan den droom van vader Jakob. Den droom van de Jakobs-ladder.

Zóó als Jakob een ladder zag, die den troon van God verbond aan het plekje grond, waarop Jakob als balling Ie slapen lag (als balling, want de vossen hadden holen en de vogelen des hemels nesten, doch Jakob had niet waar hij het hoofd nederleggen kon, vandaag en ook morgen), zóó zou — aldus voorspelt Christus — ook de plek, waar in zijn omzwervingen de Menschenzoon telkens het hoofd zou neerleggen, rechtstreeks verbonden zijn met den hemel. Want de vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten, maar de Zoon des menschen heeft niet, waar Hij het hoofd kan nederleggen. Vandaag zal hij hier zijn, morgen ginds. Het beneden-eind van de ladder zal als het onder-eind van den slinger van een uurwerk onrustig zijn; het gaat heen-en-weer. Maar het boven-eind, dat zal in een vast punt gehouden zijn — als de slinger van datzelfde uurwerk. Het zal in Gods hand zijn. En de laddervan-iden-hemel-naar-den-Menschenzoon-op - aarde zal van engelen betreden zijn. Zij zullen den dienst van God doen aan den Menschenzoon. Zij zullen hem doen in vervulling, als vervulden, voltooiden dienst.

Want die dienst der engelen kan heden in v e r- vulling gaan, wijl Jakob heden is vervuld in den waren, hoogslen Israëliet, Jezus Messias. Hetgeen in Jakob werd „gezien" door God, toen Jakob vanwege zijn ouden mensch omzwierf op de aarde — God, die de dooden roept ten leven en de dingen, die niet zijn, roept alsof zij waren. God „zag" verkiezend, scheppend Israël in Jakob — dat is heden ten volle te zien — maar dan in konkrete aanschouwing-van-werkelijkheid — in Jezus Messias. God, die den Levende roept ten doode en de dingen des doods, die bij Jezus niet zijn, tot den Messias roepen zal, alsof ze waren, 2 Cor. 5:21, God „ziet", verkiezend Jakob, toerekenend aan Messias, Jakobs zonde in den Grooten Israël, rekent die Hem toe. Dus zal die trouwe Heer van Jakob Christus geven, wat Hij wil: Hij zal Hem zóó goed bewaken, dat Hij niet omkomt, eer het Zijn ure is, dat Hij niet één der dagen sterve door de hand der onbesnedenen van hart, eer Hij zal kunnen zeggen: „Het is volbracht". Ik ben gereed-gekomen. Vader! Hij zal Zijn engelen van Hem bevelen, dat Hij Zijn voet niet anders dan te rechter tijd aan den steen stoote. Het program zal kunnen worden afgewerkt.

Want deze Menschenzoon is anders dan Zijn vader Jakob. Hij is in alles Israël, zondereenige Jakobs-zonde, zonder eenige Jakobs-zwakheid, zonder eenige Jakobs-onwetendheid.

En daarom wordt het Hem ook niet gegeven in den slaap. O neen — het wordt aan Hém geschonken in het volle waakbewustzijn. Hoor: Hij zelf zegt het. Hij zegt het bij voorbaat, liij-h'eeft gewaakt. Hij is geen meester-droomer, als zijn vader-droomer Jakob. Hij waakt. En Hij leert anderen met Hem waken; die noemt Hij heden, zoo als Hij hen neemt: Hij noemt en neemt hen als discipelen. Hij waakt: hij zag Nathanaël daar heusch wel zitten onder den vijgeboom, eer hem Philippus riep. Beef nu, Nathanaël: hier wordt gezien als met de oogen Gods: God zag eens Jakob op dien steen daar slapen. God zag vandaag dien waren Israëliet Nathanaël wel droomen-waken onder dien vijgeboom, en daar is heden een profeet, die de verloren schapen, de herders-dle-geen-aanstelling van de herders Israels te wachten hebben, zóó maar ziet zitten onder den vijgeboom. Hij ziet als met de oogen Gods. Hier is de groote Wake, — Nathanaël, die rabbi daar, dat ïs de Rabbi, de Zoon van God, die waken kan over het droomend kind van Jakob, dat het verlangen kent van Israël. De Zoon van God, Nathanaël! Maar ook de Zoon des menschen! Hij zegt het zelf: van nu aan zal mem de engelen tot Hem zien dalen, van Hem zien stijgen naar den hemel. Ze zullen Hem zien onder al Zijn boomen, waar Hij beschutting zoekt voor een gebed. De Menschenzoon! De ware, de echte, de vjprvulde mensch der profetie. En daarom subordineert Hij dadelijk Nathanaël aan zich. Niet, dat Nathanaël bewaakt werd onder zijn boom, is het laatste, definitieve wonder. Maar dat de Menschenzoon staat onder de bewaking, dat is het groote feit nu van den dag. En van de dagen, die nog komen zullen.

De groote Wacht!

Hij heeft de actie van het waken in de volkomenheid: is deze niel de Zoon van God?

Hij ondergaat de acte van Gods waken in volkomenheid: lijdelijke gehoorzaamheid: is deze niet de Zoon des menschen?

Hij ondergaat de acte van Gods waken in bewustheid en geloof: dadelijke gehoorzaamheid, Messiaansch bcwvistzijn: is deze niel de Zoon des Menschen?

Ja, in bewustheid en geloof ondergaat Hij de acte van Gods waken over Hem, Hij wéét het, w ij s t het, profeteert het.

En daarin is Hij meer dan vader Jakob.

Jakob kreeg den droom vóór hij nog Israël heeten mocht. Hij' kreeg den droom dus uit genade. Juist door hem zóó te laten droomen, heeft God de Heere hem tot Israël doen rijpen. Maar het zou nog heel lang duren, eer het zoover kwam. Maar Christus? Hij heeft de zekerheid, die Jakob in den droom ontving, gehad met open oogen, toen Hij op klaar-lichten dag Nathanaël aansprak. Hij had die zekerheid, en deelde ze aan de zijnen mee. En daarin toont Hij zijn zelf-bewustzijn als Messias. Jakob zegt, als hij ontwaakt is, en de oogen uitwrijft: gewis, God is aan deze plaats, en ik heb het niet geweten. Christus zegt, eer Hij gaat slapen; als Hij de oogen open heeft, en die van Zijn discipelen open-breekt: gewis. God is aan deze plaats, en ook aan de volgende, en ik heb het bij voorbaat zeer goed geweten.

Dus is die Christus meer dan Nathanaël. Want die is slechts een onvervalsclite zoon van Israël. Maar Christus is de Zoon des Menschen.

Dus is de Christus meer dan J a k o b. Want die brengt het niet verder dan tot het vaderschap van Israëlietsn, di© door genade zalig worden zullen, en door geloof in die genade. En door dat geloof juist zullen zij' de eersten zijn in de erkenning, dat zij' van nature geen onvervalschte menschen zij'n, doch menschenmetbedrog, vervatechte menschen. Een onvervalschte Israëliet — dat zij'n tenslotte Jakobs kinderen, zooverre Jakob Israël zal woriden — zal steeds erkennen, geen onvervalschte mensch te zij'n. In die erkenning van geloof ligt juist het ware, onvervalschte Israëliet-zij'n.

Maar Christus is de onvervalschte MENSCH. De onvervalschte zoon van Adam. Want dat is weer het paradijs: als God met menschen aan hun plaats is, en als zij 't weten. Als zij 't bij voorbaat weten. Als zij het weten, niet in droom, doch in de dag-waak hunner werkelij'kheid.

De Zoon des menschen — de Adam, in welben geen bedrog is! De tweede Adam!

* Want hoor — Hij wéét het, dat God Zijn engelen van Hem zal bevelen, dat Hij Zijn voet niet aan een steen zal stooten, e& a steen, liggende

ter plaatse, waar het NIET behoort.

Hij weet het! Of moet het u nog met zooveel woorden worden gezegd, dat Hij in dit verzekerd woord, gesproken tot Nathanaël, terug-grijpt op Zijn verzoeking

in de woetijn? Daar in de woestijn heeft Satan Hem wiUen doen grijpen naar d© engelen-wacht in ©igenwilligheid. In zond© van Jakob, zonder de gerechtigheid van Israël. Spring van die hooge tempeltimien af! Dan zal de tempel-wacht verbaasd staan over den perfecten wonderdoener, die naar 'tvleesch, met uiterlijk gelaat komt, en die 't wonder vo'or zichzelf, zichzelf • tem nutte, annexeert! Dan zult Gij den lastigen om­ weg naar het Kruis, dien grooten St©©n-vaaaanstoot, kunnen vermijden, en in©©ns geëerd zijn als de Hope Israels! fVVant — staat er niet geschreven, dat God, als Gij zoo dadelijk naar beneden springt, en zoon van Zijn psalmisten en Zijn patriarchen zijt, dat God Zijn engelen van U bevelen zal, dat Gij Uw voet niet stoot aan eenen steen? Zijt Gij de ware, onvervalschte Israëliet — annexeer dan in geloof de engelenwacht!

Maar in dat uur van de verzoeking, toen de duivel de problemen stelde, waarmee de geest van Jezus Messias zelf worstelde, staand© aan den aanvang van Zijn omzwervingen op aarde, in dat uur heeft Christus niet de engelënwacht geannexeerd in ©igenwilligheid. Hij deed er afstand van, nu ze alleen Hem zelf scheen te kunnen dienen. Hij verkoos niet over den kleinen aanstoots-steen t© worden heengebeurd, om zoo den Gróóten Steen van aanstoot, Golgotha, te ontgaan. Hij hield Zich aan het woord, dat men den Heere niet door eigen willigheid .moet houden willen aan de bondsbelofte. Want eigenwilligheid is bondsbreuk, en doet dus vallen uit de relatie, waarin de bondsbeloften kumren gelden.

En toen de Satan straks moest wijken, en van Hem aflaten, ja, toen kwamen de engelen. Tosn v/as er de engelendienst: vrede op aarde, door den Menschenzoon. Een wonder voor Zijn eigen baat wilde Hij niet. Hij wilde 't slechts, als 't ONS kon baten. Dus zocht Hij Zijnen weg aaar Golgotha.

En sedert dat uur heelt Jezus de Messias het geweten: nu Ik de Jakobsladder niet heb opgericht in eigenwilligheid, om van mijn vasten steenen-tempel-zetel uit den hemel om een engelenwacht te dwingen, nu zullen ze van boven komen: do engelen en de ladder. Nu zal, wat in de woestijn begonnen is, over Mij als tweeden Adam, als Mens chen-zoon — ten bat© van de mijnen — ook blijven komen, tot op het uur, waarop ik zeggen kan: het is volbracht.

Vrede op aarde — want de Groot© Oorlog verloopt naar het „gemaakt bestek", precies naar 't krijgsplan.

Vanwege do gehoorzaamheid éénen: den Zoon des menschen I van dezsen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 januari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 januari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's