GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

's Gravenhage, 29 Juni 1935. Den Hooggei. Heer Prof. Dr K. Schilder, Redacteur van „De Reformatie".

De Beginselverklaring der C. D. ü.

Geachte Professor,

Mijn beschouwing over het accouchement der beginselverklaring van de C. D. U., blijkbaar door U doorgegeven in een vergadering, heeft de C.D.U.ers, althans in Almelo, nogal zwaar geraakt. Zóó zwaar, dat zij zicli nu trachten te delsken achter staketsels, waarop ze het leelijke woord „leugencampagne" hebben gekalkt.

Wie liegt er?

Zij, die vóór die barricade staan, of zij, die er achter neerhurken? Ik weet het niet!

Heb ik gelogen?

Zoo ja, dan deed ik het „in commissie", zooals de volksmond wel eens ze^t.

In „TDe Standaard" van 25 Februari j.l. stond het verslag van het congres der C. D. U. Daar leest men woordelijk:

„Rij de discussie hierover wees Ds Faber er op, dat Ds Ruskes, Prof. Heering en Ds. Hugenholtz bij de behandeling der beginselverklaring geadviseerd hebben, die positief te houden, om de Christelijke arbeiders te vangen."

Deze passage heb ik in „Nederland en Oranje" geciteerd; met verzwijging nog wel van de motiveering in de laatste zinsnede^ omdat ik die minder achtenswaardig vond voor de C. D. U. en haar verloskundigen en ik mijn beschouwingen zakelijk mogelijk wilde houden. zoo

Merkwaardigerwijze stemt het verslag van „De Strijder" (9 Maart '35) in hoofdzaak met dat van „De Standaard" overeen. Alleen wordt daarin niet vermeld de hierboven door mij aangehaalde opmerking van Ds Faber; wel zijn uitspraak, „dat, wie met de beginselen instemt, zich noemen mag zooals hij wil".

Nu van tweeën één!

OF de verslaggever van „De Standaard" is met de waarheid in conflict gekomen. Maar dan be* grijp ik niet, dat van de zijde der C. D. U., die er anders nogal als de kippen bij is, gewacht werd met de wraking van deze mededeeling, totdat U ze uit de tweede hand had doorgegeven. De kopstukken der C. D. U. lezen zeker wél „De Stanaard".

OF de heer Ds Faber heeft op het congres fabeltjes verteld. Dit laatste zou men moeten afleiden uit het feit, dat in een strooibiljet van de C. D. U. te Almelo de volgende brief is afgedrukt:

Leiden, 24 Juni 1985.

Zeer geachte Heer,

De door Prof. Schilder geuite bewering, die U mij meedeelt, heeft mij zeer verbaasd. Ik hoor haar voor het eerst.

Ik kan u verzekeren, dat ik de totstandkoming van de beginsel-vei'klaring der Chr. Dem. Unie noch rechtstreeks, noch zijdelings heb beïnvloed. Niemand heeft mij er ooit in gekend en ik heb mij er nooit in gemengd. Ik wist zelfs niet, dat Ds Buskes eraan heeft meegewerkt.

Vertrouwende, dat deze verklaring voldoende zal zijn om aan dit praatje een einde tn maken,

Hoogachtend,

Uw dw.

G. J. HEERING.

Maar waarom is dan niet aanstonds ten congresse Ds Faber op de vingers getikt wegens zijn gewelddoen aan de waarheid?

Waarom moest ook dan met tegenspraak worden gewacht, totdat men gelegenheid kreeg enkele Anti- Revolutionairen ermee aan de kaak te stellen?

Laten we kalm blijven. Professor! U noch ik hebben geweld gedaan aan de waarheid^ zooals ze zwarl-op-wit en onweersproken vóór ons staat.

En aleer nu in deze zaak klaarheid is gebracht, blijft het voor mij: Wat ik geschreven heb, heb ik geschreven.

Daarna zal ik gaarne in „Nederland en Oranje" dat geschrevene recüficeeren.

Met bekende hoogachting, Professorj

Uw dienstw. R. A. DEN OUDEN.

Naschrift. In ons blad wees ik reeds op de groote woorden der C. D. U.-schrijvers in Almelo. ken hoek de wind woei, gaan de heeren ieder erbij halen (Prof. Heering, Ds Hugenholtz), en ieder beschuldigen (de anti-revolutionairen) behalve zichzelf en Ds Faber. Prof. Heering heb ik inmiddels reeds geschreven, dat hij beter zou _gedaan hebben, indien hij eerst eens geïnformeerd had. Den Heer Den Ouden, ^ wiens zeer noodzakelijke polemiek altijd zeer nuttig werkt, dank ik zeer voor zijn toelichting.

Tegen de N. S. B.

Eenige maanden geleden hebben wij een aanbeveling geschreven voor de brochure van den heer J. T. Meesters tegen de N. S. R. Het was een ppen brief aan Ds G. Hofstede.

Gaarne vestig ik de aandacht er op, dat van deze brochure een herdi-uk verschenen is, met naschrift van den auteur. Ook om dit naschrift vestig ik nog eenmaal op dit goed geschreven werkje de aandacht, en beveel ik de lezing aan.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1935

De Reformatie | 8 Pagina's