GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

MUZIKALE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MUZIKALE KRONIEK

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

MUZIKi^ KRONIEK Muzikale opvoeding door de Radio.

Onder „Muzikale opvoeding der jeugd" schrijft WiUem Zonderland in „Symphonia" van 15 Juni, dat „willen wij in de toekomst iets bereiken, dan moeten wij van onder af beginnen. Met alle denkbare middelen moeten wij trachten de jeugd meer muzikaal op te voeden. Vooral moeten wij er alles op zetten den smaak te veredelen en het gevoel voor het w e r k e I ij k s c h o o n e aan ta wakkeren".

Dat er reden voor deze srnaak- en gevoelsveredeüng is, leidt de heer Zonderland af uit het volgende door hem geciteerd:

„Nu zijn er", aldus schreef Priester H. de Greeve, onlangs in het Zondagsblad van „Ons Noorden", eenige teekenen, waaruit men geneigd is af te leiden, dat die goede smaak nog al te vrenschen overlaat. Een van de middelen om er achter te komen, is: geregeld luisteren naar de radio. Men mag aannemen, dat de radio-omroepen zich richten naar de behoefte der luisteraars. Zij leeren die kennen uit het contact met de luistervinken; uit de brieven die zij ontvangen, etc. etc. Wie geregeld luistert naar de radio en zich de moeite geeft van tijd tot tyd de heele aether eens af te zoeken; wie b.v. des avonds' achtereenvolgens ver­ schillende stations aandraait, wie kennis neemt van het ochtendmenü, waarop hij op z'n nuchtere maag getracteerd wordt, krijgt een ontstellend inzicht van den goeden smaak van het gemiddeld luisterend publiek. Men moet nu niet opwerpen dat er ook zooveel mooie, waardevolle muziek gegeven wordt. Want het zwaartepunt is, dat er óók zooveel muzikale rim-ram gegeven wordt.

De mooie muziek is evident bestemd voor de proevers; en meteen ook als poging om de anderen op te voeden; maar de groote hoeveelheid tarara-boemdié is evident bedoeld voor de massa, die aan dit minderwaardig brouwsel zich wil bedrinken.

Wij hebben heelemaal geen bezwaar tegen een lollige mop, een daverende grol, of 'n avond onzin — maar wèl meenen wiji bezwaar te mogen maken tegen allerlei flauwe, melige liefdes-lyriek, die je na twee minuten 't gevoel geeft of je een jaar lang bananen gegeten hebt.

Verder is de aether heele avonden vergiftigd met een afschuwelijls soort jazz, die je de minder prettige ervaring van stompen op je maag geeft. Alsof de heele aether chronisch lijdt aan den hik. Er wordt hier heel evident, noodgedwongen, geofferd aan een buitengewoon slechten smaak".

Natuurlijk is dit een heel algemeen oordeel over wat ar alzoo door de Radio komt en betreft wel in hoofdzaak de zoogenaamde neutrale „omroepen" büinen en buiten ons land.

Want van een heeleboel, wat deze Roomsche schrijver opnoemt, behoeven wij ons zoo goed als niets aan te trekken.

iHet is tenminste niet denkbaar dat hij bij ons op ochtend-menu's getracteerd zal worder^ ontstellend voor alles wat liefelijk is en welluidt.

Zelfs „'n lollige mop, een daverende grol of 'n avond onzin" die er bij den schrijver nog door kunnen, zijn ten onzent vrijwel zoo goed als uitgesloten om maar niet eens te spreken van de door hem en terecht zoo gewraakte „afschuwelijke soort jazz".

Het eenige zelf-ontdekkende in deze critiek op wat des Radio's is, zou kumien izijn: of ook wij soms nog niet al te royaal zijn met allerlei „muzikale rim-ram", „flauwe melige liefdes-lyriek" en „tarai-a-boemdié", om op het stuk van volksopvoeding, van smaakveredeling in zake muziek, de uitzonderlijke figuur te slaan, die we ook bij dit onderdeel behooren te vertoonen.

BaGhs Registratie.

In een mooi boek: „Geschichte des Orgelspiels und der Orgelkomposition" van G. Frotsclier, dat bezig is te verschijnen en waarvan de 16e aflevering het heeft over Bacli's registreerkunst en de wijze, waarop Bach tegenwoordig goed en niet goed geregistreerd wordt, lezen we het volgende:

„Het is; echter goed, zich steeds weer te herinneren met weUie middelen men Bach's orgelmuziek langen tijd te lijf ging. Een groep orgelspelers vond zijn genoegen erin Bach-preludia en - Fuga's met alle mogelijke orgelstemmen af te razen, zonder hun bouw en onderverdeeling te doen uitkomen. Anderen stalden hun orgel in de veelzijdigste kleuren uit, verscheurden de organische opbouw door verbrokkeling in de kleinst mogelijke deeltjes. Zoo herinner ik mij, zegt de schrijver in een noot, de voordracht van het Adagio uit de G-dur Toccata, waarin een concertspeler in de melodie zoowel als in de begeleiding meer dan een dozijn keer van registers verwisselde, zoodat een pseudoimpressionistisch klankbeeld ontstond.

Bijna algemeen heerschte de zienswijze: het orgel der 19e eeuw is het ideaal-instrument, ook voor Bach's muziek, en men betreurde het, dat Bach niet zulk een volkomen instrument gekend heeft om in zijn composities gebruik te kunnen maken van deszelts speelmogelijkheden en effecten.

Na nog een reeks bespottelijke redeneeringen, zooals de laatste, gereleveerd te hebben en o.i. met recht in het juiste licht te hebben gezet, vervolgt hij met het principe aan te geven, waarop Bach geregistreerd moet worden. En daarvoor verwijst hij naar Bachs instrumentaties. Zooals in Bachs orkest, zegt hij, de groepen tegenover elkander staan zonder elkaar over en weer te verduisteren of te overheerschen, zóó moet er ook geregistreerd' worden.

Met andere woorden: een eenmaal vastgezette registratie mag in haai- verloop geen diminuendo's of crescendo's, geen registerwisseling ondergaan, geen zoogenaamde climaxen opgelegd worden, geen pseudo-impressionisüsch klankkleurpalet vertoonen, zooals, het zij nog eens herinnerd, die Concertspeler — en zóó zijn er nog wel elf, óók in ons land — met het Adagio uit de C-dur Toccata deed.

Zulke lectuur is ook leerzaam voor onze tegenwoordige critici, als ze eens een orgelspeler tegen komen waarvan ze moeten zeggen: „In Buxtehude en Bach zocht de organist het vooral in de détailleering, die de groote en strakke lijnen van beide prachtige stukken niet altijd ten goede kwam, idaardoor verslapte (met name in de Fuga van Bachs werk) de spanning nog al eens."

Dan kunnen ze direct de koe bij de horens vatten en erop wijzen, hoe aan zulk voordragen van Bach en Buxtehude een verkeerde kennis der orgelspel-practijk dier classieken ten grondslag ligt en waarin de remedie er tegen bestaat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

MUZIKALE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1935

De Reformatie | 8 Pagina's