UIT DE SCHRIFT
Noch zult gij meesters (kathegeten) genaamd worden.... Matth. 23:10.
Kathegeten en katecheten.
De farizeërs waren gesteld op mooie titels: rabbi, rabbi. Ze wilden „meesier" heeten; Strack-Billerbeck vertaalt het grieksche woord „k a t h ê g ê t ê s" of k a l h e g e e t door „Führer"; waarbij we ons wel niet moeten laten verleiden lot ongeoorloofde zinspelingen, die naar het jaar 1936 ons heen zouden wijzen, doch evenmin de waarschuwing, die — langs geoorloofden weg — uit dit tekstwoord, speciaal in 1936, zou te onüeenen zijn, mogen in den wind slaan.
Was nu deze „meester"-titel of de naam „vader" alleen maar een door hun ij de 1 heid, door eerzucht, begeerde eeretitel? We zouden ons in de bedoeling van deze taaie secle wel zeer vergissen, als we de kwesUe zóó stelden. Deze secte, die óók haar martelaren heeft gehad, was veel gevaarlijker dan een gezelschap van slechts eerzuchligen ooit in deze wereld wezen kan. De naam „vader" was een document van hun schoolvorming. Nader gezegd: zijn gebruik was een moment van hun traditionalisme.
Tegen de misschien üi zijn dagen juist weer opkomende gewoonte van zulke naamgeving gaat nu de Christus strijden. Hij doet dat, terwijl Hij in zijn geest zeer bezig is met en om de kerk, die Hij uit de windselen van het Oude Verbond zal halen, die Hij van de banden en touwen der „vaders" van menscheninzettingen zal ontdoen, en die hij binnen enkele maanden zal brengen tot haar van ouds reeds door den éénen Vader in de hemelen haar toegedachte heerlijkheid van nieuwtestamentische gemeenschap der geloovigen. Dat zal een tijd zijn, waarin de zoon tegen den vader, de dochter tegen de moeder, en ook de leerling tegen den leermeester zal moeten opstaan; en een zwaard zelfs zal deze Ln veel gevallen van Christus' wege moeten hebben gekocht tegen dien tijd; een zwaard, om het zwaard des Geestes, dat is het W o o r d, zijn loop in deze wereld van harte gaarne te helpen gunnen. Het zal de üjd zijn, waarin b.v. Saulus van Tarsen tot Gamaliel zal moeten zeggen: mijn kat e ch eet zijt gij geweest, mijn kat hegeet moogt gij evenwel niet worden; want, zal ik uit uw katechese merg en pit, geest en leven behouden, dan moet ik in naam van mijn Vader in de hemelen u in het aangezicht gaan zeggen, dat uw feitelijke kathegese den waren inhoud, de quintessence van uw katecheseii, zijn tegendeel verkeert. Die gij barbaren noemi heeft 'God tot 'kinderen van Abba Abraham J rekend; hij immers is niet vader van de kinderen des blo e ds, die hun vaders, en hun katecheten en ook hun kathegeten bepalen en beperken naar de meening van ihet vleesch, doch vader der geloovigen, die hen .wijzen, en begeeren, en ook daarna scherp afgrenzen naar de meening'vaii den Geest, den Geest van Christus, dien mi in naam van alle„abba's" hebt verworpen, opdai Hij ten eeuwigen dage den naam van „kathegeef zou missen, en opdat zijn mond gestopt zou worden, vóór Hij een katechetenschool zou kunnen vormen.
Zoo is de Heere Christus hier bezig aan zijn dagelijkschen dienst van kerkvergaderine En om het leven van zijn kerk gezond te houden zegt Hij bij voorbaat reeds: noemt niemand kathegeet hier op aarde.
Is Hij nu tegen „de traditie"? Dat zij verre: die de beroeps-kathegeten bant, is dezelfde als die de katecheten tot dit hun beroep heeft «e. roepen en gezalfd, en aan het werk gezet tot op dezen dag toe. Maar Hij heeft iets anders gedaan. Hij heeft de traditie verhinderd, een toren van Babel te bouwen op grondslag der christenen als zoodanig. Een grondslag „van christenen" immers is als zoodanig nimmer een „christelijk e" grondslag. Traditie is goed, mits zij naar daad en inhoud bepaald zij door laet Woord en door het Woord alleen, van Hem, die steeds de eerste is in het overgeven van den schat der kerk aan alle katecheten, en herders en leeraars, die tot de kerk straks zeggen moeten: „want ik heb van den Heere ONTVANGEN, hetgeen ik ook u heb overgegeven".
Zoo staat de Heiland op in de mogendheid van zijn éénen Vader in de hemelen. „Eén is uw meester, uw kathegeet", n.l. Christus; zoo spreekt hij. En daarom moet alle overlever van menschicn zich willig laten beproeven in dit stuk: of zij zuiver heeft doorgegeven, wat Hij heeft doen ontvangen.
En daarom stelt hij wel terdege apostelen en profeten en herders en leeraars aan; maar als gij hun vraagt: wat is liet fundament dan van die apostelen en profeten, dan is het antwoord: het is liun leer, inzooverre die het van den Vader ontvangene waarlijk overgeeft aan de kerk van alle eeuwen.
En als straks Paulus — heelemaal geen schoolvormer, en heelemaal geen redenaar — aan de Philippenzen een brief schrijft, dan kan hij tot hen zeggen, dat zij gehoorzaam moeten zijn. Ze waren het al, toen hij vlak bij hen was. Zij zijn het veelmeer geweest, toen hij afwezig was. Hier was geen persoonlijkheidscultus in het spel, en geen abba-abba-roepen; de band aan het WOORD, die had getrokken; en daarom waren de kinderen van den Vader in de hemelen getrouw gebleven in Philippi, ook toen de Vader van die kinderen hun katecheet Paulus had weggestuurd naar een ander stukje van zijn groote, breede wereld. De catechese was gebleven, en het Woord; en voorts was er gebleven die overste leidsman en voleinder des geloofs; de archêgos, de „Führer", van de hun overgeleverde belijdenis.
Wij leven in een tijd, waarin ook onder ons de „meester"-naam minder gemakkelijk toegekend, of, gegeven zijnde, minder gemakkelijk aanvaard wordt, dan vroeger wel het geval geweest is. Daargelaten de oorzaken, die verkeerd kunnen zijn, is dit verschijnsel „op zichzelf" een winst. 'Want het voert ons, als wij zelf maar zuiver er tegenover gaan staan, niet uit de banen der traditie, doch leert ons alleen maar, hoe wij op die banen kunnen staan, staan in de vrijheid, waarmee Christus ons heeft vrijgemaakt.
Weest, geloovigen, ook in dezen kinderen, niet van uw tijd — want dan neemt gij de eventueele verkeerde oorzaken van het tanende gebruik van meester-naamhanteermg critiekloos in u op " maar weest, in dezen tijd, kinderen van den éénen Vader, den hemelschen.
Daia zult gij, zuiverhoudende uw eigen weg, teruggaan van het speciale naar het algenaeene, van het zielscontact en persoonsoontact met „leiders", tot het Woord- en leer-contact met apostelen en profeten.
Moge de God der eeuwen, en van onze dageii ons 'kllen tezamen zóó doen staan Ln onze vrijheid op het pad der "binding.
Dan zal er geen valsch dilemma van katecheten dan wel kathegeten opkomen; maar de katecheten zullen kathegeten worden, dat zij zelf nie weten hoe. Zij zullen dan op aarde geen meesters worden genaamd. Maar in de hemelen we^ En vele eersten zullen dan de laatsten zijn, en ve laatsten de eersten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juli 1936
De Reformatie | 8 Pagina's