GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rondom de Kuyper-lltteratuur.

n.

Kuyserherdenking of Kuyperkrenkins?

In het Kuyper-nummer van het „Gereformeerd Jongelingsblad" komt een artikel voor (niet onderteekend), dat als titel voert: „De sociale denkbeelden van Dr Kuyper en hun uitbouw".

Met groote verbazing zal menigeen het gelezen hebben. Het is, blijkens de (I) die onder den titel staat, het eerste van een serie.

Schrijvende over de „souvereiniteit in eigen kring", zooals, naar het oordeel van den Schrijver althans, Dr Kuyper die leerde, geeft de ongenoemde Auteur de volgende opmerkingen ten beste:

Het is echter gebleken, dat het beginsel van de souvereiniteit in eigen kring nadere uitvsferking behoeft. De toepassing van dit beginsel schept de vjfaarborg tegen de mogelijkheid, dat één der organismen op een troon geplaatst wordt, vi'aarop het geen recht heeft. Doch de verwerping van alle absolutistische neigingen sluit nog niet in, dat er geen samenwerking tusschen die organismen moet zijn. Hierop de aandacht te vestigen is zeker noodzakelijk, in het bijzonder nu er stemmen opgaan voor een uitbouw in een volkomen verkeerde richting, doordat pogingen in het werk worden gesteld de souvereiniteit in eigen kring te doen steunen op de souvereiniteit in eigen wetskring. Dan worden dus de verschil» lende kringen tot wetskringen verheven, die ieder hun eigen wetmatigheid zouden hebben en onderling onherleidbaar zouden zijn. In dat geval gaat men echter de kringen een souvereiniteit toekennen, waarop zij geen recht hebben.

De gedachtengang van de souvereiniteit in eigen wetskring ziet geheel over het hoofd, dat de verschillende kringen hun bestaansrecht niet aan zichzelf of aan hun eigen wetmatigheid ontleenen, doch dat zij dit alleen ontleenen aan den mensch. Alle kringen gaan van hem uit, en zullen dus ook weer tot hem moeten terugkeeren. Er kan nooit sprake zijn van een onderling onherleidbare wetmatigheid, omdat God aan den mensch Zijn wet heeft gesteld, en dus elke wetmatigheid, die eventueel in een bepaalden kring zou heerschen, slechts een afgeleide en geen zelfstandige kan zijn. En evenmin vinden de drie groote samenlevingsverbanden van den mensch, Kerk, Staat en Meiatschappij, hun bestemming in den één of anderen wetskring, doch alleen en uitsluitend in den mensch zelf. Zij zijn gevormd uit oorzaak van den zondeval van den mensch. Zonder zonde zou het niet noodig geweest zijn, dat God Zijn Zoon bestemd had voor het stichten van een Kerk op aarde in geïnstitueerden vorm; die kerk zou dan geschreven zijn geweest in de harten der menschen en geen uiterlijk zichtbaren vorm hebben noodig gehad. Evenmin had een staatsorganisme in het leven behoeven te worden geroepen; alles, wat recht en noodzakelijk was, zou zonder eenigen uiterlijken dwang tot stand zijn gekomen. En had het aardrijk geen door^ nen en distelen voortgebracht, dan zou de vorming van een georganiseerde maatschappij niet noodig zijn geweest ter voorziening in de menschelijke behoeften.

De genoemde drie organismen zijn dus uit den zondeval voortgevloeid en dan kan het ook niet anders, of zij moeten in de bestrijding van de zonde en haar gevolgen hun gemeenschappelijk doel vinden. Het geestelijk en stoffelijk welzijn van den mensch is het gemeenschap^pelijk doel, waartoe Kerk, Staat en Maatschappij moeten samenwerken, en in die richting moet dan ook de uitbouw van de leer der souvereiniteit in eigen kring worden gezocht.

Enkele uitspraken hebben we vet laten drukken, 't Is werkelijk onbegrijpelijk hoe iemand, die studie van deze dingen gemaakt heeft, zulke enormiteiten kan verkondigen.

Eerst wordt dus betoogd, dat volgens de philosofie der wetsidee de verschillende kringen, aan welke, naar Dr Kuypers oordeel, „souvereiniteit in eigen kring" toekomt, tot wetskringen worden „VERHEVEN". Laat me mogen zeggen, dat niemand van hen, die die wijsbegeerte als de uitwerking van Kuypers gronddenkbeelden aanvaarden, aan zulke dwaasheid ook maar heeft gedacht! De kringen die Kuyper bedoelde waren levensverbanden als gezin, familie, staat, kerk enz., maar die levensverbanden zijn totaal iets anders dan de wetskringen, in de beteekenis van door God onder eigen wet gestelde zinzijden der werkelijkheid, zooals genoemde philosophic die ziet.

Nóg een zeer ernstige grief heeft de schrijver tegen de philosofie, die de „souvereiniteit in eigen wetski'ing" poneert. Die philosofie heeft wat over het hoofd gezien! Dat is voor een goede philosofie een heel leelijk ding! En wat zag ze dan wel over het hoofd? Dit: dat de wetskringen hun bestaansrecht alleen ontleenen aan den mensch ! Ik heb aan drukfouten of schrijffouten gedacht, maar ik kan het niet anders lezen dan het er staat. De schrijver vervolgt immers: Alle kringen gaan van hem (den mensch) uit en zullen dus ook weer tot hem moeten terugkeeren.

Hier staan we voor het merkwaardige feit, dat wat de schrijver een grief acht tegen de wijsbegeerte der wetsidee, die wijsbegeerte zelf als haar grootste deugd ioeschouwt! Zij heeft werkelijk niet „over het hoofd gezien", dat de wetskringen hun bestaansrecht ontleenen aan den mensch. Ze heeft dat zoo fel en zoo scherp mogelijk afgewezen! Hun bestaansrecht ontleenen die wetskringen alleen aan God, aan Zijn souvereinen Scheppers wil en aan niets en niemand anders.

De schrijver laat het, door de tegenstelling te poneeren van: „niet aan zichzelf of aan hun eigen wetmatigheid"... „doch aan den mensch", voorkomen, alsof die philosofie zelf zou betoogen, dat de wetskringen hun bestaansrecht aan zichzelf of aan hun eigen wetmatigheid (!? ) zouden ontleenen. Niets evenwel verfoeit die wijsbegeerte meer dan die gedachte. Ze heeft een principiëelen haat legen iedere beschouwing, die de zelfgenoegzaamheid der schepselen poneert.

Nu is het ongetwijfeld het recht van den schrijver die wijsbegeerte te critiseeren. Maar dan niet anoniem en ook niet in het Jongelingsblad! En hij moet zéker geen caricatuurvoorstellingen geven. Want dan wordt zijn kritiek op genoemde philosophic geen kritiek op die wijsbegeerte zelf, maar alleen op eigen gebrekkige kennis ervan en inzicht erin. Men kan iets alleen in zooverre critiseeren als men het kent!

Erger wordt het evenwel, als de Schrijver als eigen opvatting doorgeeft, dat de drie groote samenlevingsverbanden Kerk, Staat en Maatschappij hun bestemming „alleen en uitsluitend" in den mensch vinden, i)

Hier tegenover zou ik willen plaatsen de uitspraak van Kuyper: „de schepping is er om Gods wil. Hij heeft alle ding om Zichzelfs wil geschapen. Deswege schiep Hij zelfs eene religieuse expressie in heel de natuur, in de plant, in het dier, in het kind... De mensch blijft instrument(!) en middel (!), God alleen is oorzaak en doel(!!), uitgangspunt en punt van ruste, de bron waaruit de wateren vloeien en de oceaan waarin ze zich uitstorten" (Calvinisme p. 39/40).

Verder betoogt de Schrijver, dat Kerk, Staat en Maatschappij „zijn gevormd uit oorzaak van den zondeva 1". Ook de Maatschappij dus! Neen, we luisteren weer liever naar Kuyper! Die heeft ons klaar geleerd, dat gansch het maatschappelijk leven uit de schepping opkomt! Al geeft hij grif toe, „dat de zonde, gestuit door de „gemeene gratie", in deze onderscheidene levensuitingen (der maatschappij n.l. — C. V.) velerlei wijziging aanbracht, die eerst na het verloren paradijs opkv, 'am en straks weer ondergaat als het rijk der heerlijkheid komt, toch is het grondkarakter van deze levensuitingen gebleven wal het oorspronkelijk was. Het is altegader schepping.sleven(!) naar scheppingsordinantie, en dies organisch zich ontwikkelend." (Calvinisme, p. 79/80)

En dan die bewering, dat de Kerk met Staat en Maatschappij moet samenwerken met als doel „het geestelijk en stoffelijk welzijn van den mensch"!2) Is dat nu de taak van de Kerk? De Kerk, zegt Kuyper, is de herstelde, de herboren menschheid, met Christus als Hoofd in den hemel! Het wezenlijk heiligdom is nu daarboven! Hier op aarde wordt ze openbaar als „een vergadering van g e 1 o o V i g e n, een schare van in verceniging optredende belijders, die kerkelijk samenleven in gehoorzaamheid aan de ordinantiën, die Christus hun hiervoor gaf. Er is niet een „Hei Is an stalt", die genade als m e d i c ij n uitdeelt"... En is het doel der kerk het „stoffelijk en geestelijk welzijn van den mensch"? Neen, zegt Kuyper zeer beslist. „Dat doel nu is niet menschelijk egoïstisch: het gereedmaken van de geloovigen voor den hemel"... „Neen, de kerk is er om Gods wil"... Het gaat in de kerk niet om een „eigen garantie voor den hemel", maar om „de verheerlijking van uw God". (Calvinisme, p. 51, 53, 56/7) Jammer, dat het Kuyper-no. van het Jougelingsblad met deze vlekken was bezoedeld.

Het artikel is zeker aan den scherpen blik der Redactie ontsnapt.


1) Wat de schrijver bedoelt als hij zegt, dat die drie verbanden hun bestemming niet vinden „in den één of anderen wetskring" blijft weer in het duister. Bij mijn weten heeft geen sterveling ooit iets zóó onzinnigs geleerd. . _. , .,

2) Wie gelooft -• en begrijpt - het beweren, dat indien de zonde niet gekomen vrare, de kerk geschreven zou zijn geweest in de harten der menschen en geen uiterlijk zichtbaren, .vorm zQU hebben noodig gehad I ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1937

De Reformatie | 8 Pagina's