GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VROUWENVRAGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VROUWENVRAGEN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog eens: „De Gereformeerde Vrouwenbond".

In het begin van den vacaiitietijd hebben we in deze rubriek samen gepraat over de verschillende groote vrouwen-jaarvergaderingen van den voor-zQimer. Herinnert u het zich nog?

Het bleek een onderwerp te zijn, dat velen interesseerde. Mondeling en schriftelijk kreeg ik prettige bewijzen van instemming van dames, die ook verlangden naar innerlijke verdieping en de bespreking van levensvragen vanuit eigen belijdenis, en die dat bij de Christenvrouwenbond' niet in die mate vonden als ze wel zouden willen. En van den nieuw-opgerichten Bond van Gereform. Vrouwenvereenigingen wisten ze nog te weinig óf leekhaar de doelstelling wat eng.

Daarom was ik blij ook een brief te ontvangen van Mevr. Heuzeveldt—v. d. Lelie, de hoofdredactrioe van het blad der Geref. Vrouwenvereenigingen, die me toezegde, na de vacantie een antwoord op verschillende vragen te zullen geven. Dat antwoord is nu gekomen. In den vorm van een ingezonden stuk, dat hieronder volgt;

Zeer geachte Mevrouw Cremer-de Vries, Met groote belangstelling heb ik Uw artikel in „Do Reformatie" van 15 Juli onder de rubriek „Vrouwenvragen" gelezen.

Gaarne wit Ik trachten dat gedeelte, hetwelk in Dw •stukje betrekking heeft op den Bond van Geref. Vrouwenvereenigingen, te beantwoorden, en dan val ik

maar aanstonds met de deur in huis: Wat is het doel van den Bond van Gereformeerde Vrouwenvereenigingen? Ik tan dat niet beter om- .'•chrijven dan met de woorden van art. 3 van onze Statuten, n.l.: „Het doel van den Bond is: voorlichting te geven aan en den ouderlingen band te versterken cf te leggen tusschen reeds bestaande of nog op te richten Gereformeerde Vrouwenvereenigingen, wier bedoeling is: door studie en bespreking van allerlei onderwerpen kennis en inzicht te vermeerderen in do werken Gods in Schrift en Historie en daarnaast, indien dit naar eigen plaatselijke omstandigheden wensohelijk wordt geacht, praotisch werk te verrichten". Zooals U uit bovenstaand ziet, is wel degelijk •Schriftstudie verplicht op onze Gereformeerde Vrouwenvereenigingen. En nu een vraag: Vindt U dit werkelijfc zoo overbodig? Ik weet wel, we kunnen ons laten voorlichten door onze mannen, we kunnen ge^ bouwd worden door geregeld kerkbezoek, door het lezen van goede lectuur etc, maar zou juist in het onderling bespreken van Gods Woord, op onze eigen vrouwelijk© wijze, geen groote kraoht liggen om ons toe te rusten tot de taak die wij als vrouwen van God in dit leven ontvingen? Wat komt er vaat weinig van persoonlifk Sohriftonderzoek terecht. Dit is een tekort —I ja aan ons zelf te wijten, ik weet het — maar mogen we, doordat we in vereenigingsverband verplicht zijn voorstudie te maken, onze zwakheid hierin niet te hulp komen? En zullen er dan niet vaak door di! bespreking van de Schrift allerlei actueele vragen naar voren komen? Gods Woord is toch een richtsnoer in heel ons leven. Daarom wil de Bond ook naast rechtstreeksche Sohriftstudie graag een plaatsi inruimen voor bespreking van allerlei onderwerpen, welke ten doel hebben ons onze roeping als vrouw en moeder beter te doen verstaan, terwijl de weg voor practisch werk eveneens openstaat.

Onze Bond vril nu alle vereenigingen, welke reeds jaren bestaan hebben en welke nog worden opgericht, in een georganiseerd verband samenbrengen. Da Bond doet dus hier geen afbreuk aan den Ned. Ghr. Vrouwenbond, daar hij geen organisatie van personen is, doch van vereenigingen. Hiermede zeg ik allerminst, dat er nooit eens leden van den Ned. Ghr. Vrouwenbond naar een Gereformeerde Vrouwenvereeniging, derhalve naar den Bond van Gereformeerde Vrouwenvereenigingen zullen overkomen, maar ia 'hierdoor dan het bestaansrecht van laatstgenoemden Bond onwettig?

En dan denk ik aan wat Prof. Dr K. Dijk op onzen eersten Bondsdag zeide, dat wij met een eigen organisatie nooit bedoeld hebben afbreuk te doen aan de eenheid, die Christus van ons vraagt, maar we hebben bedoeld die eenheid te dienen. We moeten ona naar Groen's aanwijzing, eerst bewust zijn van eigen standpunt. Hoe meer we ons dat 'bewust zijn, hoe dichter we biJ! Christus leven, des te dichter zullen we ook elkander naderen, ook op die terreinen waar samenwerking mogelijk is.

En nu het slot van Uw artikel, dat betrekking heeft op een eventueele splitsing van den Ned. Ghr. Vrouwenbond in een Gereformeerden of Galvinistischen en een algemeen Christeiijken Vrouwenbond, die dan federatief verbonden zouden zijn. Ik mag allereerst wel even den nadruk erop vestigen, dat onze Bond geen uittreding is van Gereformeerden uit de Ned. Ghr. Vrouwenbond, maar een nieuw opgerichte organisatie, van bestaande Gereformeerde Vrouwenvereenigingen.

Uw voorslag, hoe aanlokkelijk ook op het eerste gezicht, lijkt mij toch op verschillende bezwaren te stuiten. Bij aanvaarding toch van Uw voorstel zouden alle Gereformeerden, die thans lid zijn van den Ned. Ohr. Vrouwenbond zich moeten aansluiten bij. een Geref. Vrouwenvereeniging. 't Is echter de vraag of zij, gezien juist het groote verschil in werkwijze tusschen den Ned. Ghr. Vrouwenbond en den Bond van Geref. Vrouwenvereenigingen dit zouden wenschen. Bovendien zouden w© dan toch practisch den toestand krijgen van twee geheel verschillende Bonden, waarbij een federatief-verband min of meer een formaliteit wordt. Kunnen we dan niet beter in rust en vrede naast elkander werken? Ruzie en twisting testaat er, Gode zij dank, op dit oogenblik tusschen beide Bonden niet. Ik kan U verzekeren, dat wij als Bond van Gereformeerde Vrouwenvereenigingen het werk van den Ned. Ohr. Vrouwenbond hoogachten en ik ben ervan overtuigd, dat omgekeerd de Ned. Ghr. Vrouwenbond ons werk waardeert, getuige de woorden door zijn Presidente op onzen eersten Bondsdag gesproken.

We kunnen, duntt me, ieder vervullend eigen taak, zoo het best samen arbeiden aan de komst van Gods Koninkrijk en de verheerlijking van Zijn Naam.

E. M. HEUZEVELDT'-V. D. LELIE.

Ik ben echt blij met dezen brief. Hij geeft zoo duidelijk en afdoende antwoord op de vraag naar de doelstelling van den jongen Bond En bewijst, dat de doelstelling waarlijk niet „eng" is, maar op bewonderenswaardige wijze aan alle mogelijkheden heeft gedacht! Natuurlijk Schriftstudie — hoe zouden wij het als gereformeerden anders willen. Maar met die Schriftstudie als basis een uitbouw naar allen kant: Gods werk in de historie; actueele vragen; zelfs, wanneer plaatselijke omstandigheden dat vragen, practisch werk. Maar zoo omvangt het ons hééle leven!

Nog eens, hoe blij ben ik met deze toelichting. Want dat is het juist, wat wij allen zochten en wenschen. Natuurlijk zal in het begin de uitvoering van zulk een breed plan nog wel wat stroef gaan, maar dat is niet erg. De mogelijkheld tot uitbouw naar allen kant is er en als er groei is, zal die uitbouw zéker komen.

Nu vervalt ook meteen m'n vraag uit het vorige artikel of het wel nóódig was zulk een Bond op te richten (die, naar ik uit het verslag der jaarvergadering meende te moeten opmaken, alléén maar aan bijbelstudie wilde doen. Je zou het nu zelfs bijna om willen keeren en zeggen: zoo'n Bond hadden we al veel éérder moeten hebben!

Maar — hij is er dan nu! En van ganscher harte hoop ik het, dat hij, in getrouwheid aan z'n doelstelling, onder den zegen des Heeren spoedig vele van onze gereformeerde Vrouwen tot z'n leden mag tellen. Me dunkt, ook voor de domineesvrouwen op de dorpen is hier een prachtig arbeidsterrein geopend: versterking van den onderhngen band door bespreking onzer beginselen. Kan het mooier? Eén zoo'n avond is meer waard dan tien babbelvisites bij elkaar.

Maaar — Als onze Gereformeerde Vrouwenbond zal bloeien, zal dit, zeer zeker, voor een deel ten koste gaan van den Christènvrouwenbond. En dan dringt zich onwillekeurig tóch weer de vraag naar de onderlinge verhouding op. Dat aan den voorslag van splitsen bezwaren kleven, geven we direct toe. Maar „bezwaren" zijn niet een reden, om het dan maar na te laten. Echter, noch Ds Delleman, die zoo vriendelijk was dezen voorslag over te nemen in zijn rubriek „Volksleven" in „De Bazuin", nóch ik, hebben over deze dingen ook maar iets te zeggen. Dat zullen de hoofdbesturen uit moeten .maken. En misschien wachten die nog , maar liever eerst stillekens eens de ontwikkeling der .dingen af. Eeji standpunt, waarin ook wijsheid kan zitten.

• Alleen — men make ons van den kant van den Christenvrouwenbond dan geen verwijten, wanneer Sommigen van ons haar lidmaatschap op den duur laten overschrijven naar den Gereformeerden Vrouwenbond. Een mensch is nu eenmaal beperkt, en de vrije avonden — vooral van een getrouwde vrouw — zijn weinige. Ze zal dus moeten kiezen. En zal men het dan niet van ganscher harte begrijpen en billijken, dat de gereformeerde vrouw zich aansluit bij haar eigen Gereformeerden Vrouwenbond?

W. Cr.-d. V.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

VROUWENVRAGEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1938

De Reformatie | 8 Pagina's