GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Zijt daders des Woords en niet alleen hoorders." Jac. 1:22a

Woord-üelevlng.

„Zalig, die Gods Woord hóóren!" Maar: Iiooren en hooren is twee. Wie Iioort tot Woord-aanvaarding moet ook voortschrijden tot Woord-beleving en daartoe wekt Jacobiis zijn lezers op, als jiij schrijft: „en zijt daders des "Woords en niet alleen hoorders". „Niet alleen hoorders".

Want wie enkel hoorder is, .die is aJs de man voor den spiegel. Even ziet zoo iemand zichzelf, zijn „aangeboren aangezicht", zijn uiterlijk© verscliijning.

Maar de indruk daarvan is zeer oppervlakkig. Niet lang staat hij er bij stil. Spoedig gaat Mj voor den spiegel weg en haastig vergeet liij, wat hij zag. Er volgt geen dieper-gaande, innerlijke reactie op.

Zoo ook ieder, die enkel hoorder is. Zij hooren, zonder te hóóren.

Er volgt niets op. Er komt niet een beleven van het Woord.

Het dringt niet dóór, wat het Woord zegt over hen en tot hen.

Zij doen er niets mee. „Geen zwaan komt zoo droog uit het water, afschuddende de druppelen, als velen weg komen onder wat ze hoorden. Het doet niets aan hen en wat ze er zelf mee doen, is slechts het ispel hunner ziel voor een oogenblik." Enkel hoorders!

Zal het goed zijn, dan moeten wij niet alleen hoorders zijn, maar daders des Woords. Wat zijn dat: daders des Woords? Wat is dat doen van het Woord?

Het doen van het Woord is de werkzaamheid onzer ziel, die door het Woord der Waarheid gebaard werd en zich van dat Woord laat doordann^ gen, doorgroeien.

Iemand heeft het treffend vergeleken met wat er in den akker gebeurt met het uitgestrooide on ingeplante zaad. De aarde geeft haar voedingsstoffen aan zulk zaad; zij brengt het in haar schoot tot ontkieming, tot inworteling, tot uitspruiting.

Zoo doet de Christen met het Woord, dat hij hoort.

Hij doet het Woord, beleeft het; wat in hem leeft, geeft zich aan het Woord over.

Hij ziet niet een vluchtig moment in een spiegel, maar ziet in de volmaakte wet, die der vrijheid is en blijft daarbij.

Dat inzien is heel wat anders dan het even in een spiegel kijken.

't Is een zien met hart en ziel, met concentratie van alle kracht.

De dader des Woords ziet in de volmaakte wet: het ten volle uitgegroeide Woord, het volle Evangelie van Jezus Christus, met zijn belofte van verzoening en zijn regel van dankbaarheid', welke nimmer van do verlossing in Christus is los te maken. Die wet is de wet des Geestes des levens van Christus Jezus. Zij is de wet der v r ij h e i d. Want in het Woord van den Christus en in den Christus van het Woord hebben wij door Gods genade beide vrijmaking en vrijheid. Zij is geen last, geen juk, maar levens beginsel, levenselement voor ieder, in wien het Woord werd ingeplant. We hebben een vermaak in de Wet Gods naar den inwendigen mensch. Zoo is het doen des Woords ook het leven in en naai- die Wet. Daarin ziet hij. Daarin verlustigt hij zich. Daar blijft hij bij. Daarmee houdt hij zich bezig; hij bepeinst die wet dag en nacht. Het is het willend schouwen in en het schouwend! willen van den wil van God, Die ons schiep; het is het [indringen in het levensbeeld van ons zijn; het is het van-binnen-uit gi-ijpen naar het ideaal, waartoe wij ook gegrepen zijn; het is de reformatie van heel ons zijn, naar het evenbeeld Desgenen, Die ons wederbaarde door Zijn Woord en Geest.

In dat hooren en doen des Woords zijn wij zalig.

Daarin alleen is het waarachtige leven. Want daaiin is de liefde. De liefde van Hem en tot Hem, de liefde ook van en tot elkander.

In dat hooren en doen juicht de hemel; daarin doorstuwt de zaligheid ons binnenste en zie: Zijn geboden zijn niet zwaar. Dat is de lichte last en het zachte juk!

Ja, daarin zijn we zalig. Jacobus zegt niet: daardoor. Hij is met zijn roep tot het doen des Woords allerminst een prediker van werkheiligheid en leert geen oogenblik de verdienstelijkheid der goede werken.

Maar hij zegt: „we zijn zalig in dit doen". Zalig in vrijheid, in vreugde, jn kracht, zooals de vogel gelukkig is, die uit zijn kooi bevrijd, de vleugels ^Tij en frank kan uitslaan in de ruime lucht.

Zalig in het Woordi-beleven der herboren kinderkens, wier spijze het is Gods wil te doen en zoo het schoone leven, het volle menschenleven nemen mogen onder Hem, in Hem, tot Hem.

Zalig in hóóren en dlóén!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 1938

De Reformatie | 8 Pagina's