GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beuzelingen of geloofsworsteling?

We hebben — zie ons vorig nummer, en let op den datum, vermeld in het artikel — geheel eigener 'beweging onze meening gezegd over de vraag, of de kerkéii ér gogd aan zullen 'doen, in deze Jbarre tijden dé bekende „méeningsgeschillen" maar aan kant te zetten. Vergaderingen zijn duur, drukwerk ook.

Nu staat' voor mijn besef de kwestie zóó: men moet ook „in dure tijden" trouw zijn. Men moet oók nieniand overrompelen, nocji in de trouwbetooning, gelijk hij ze verklaart te zien, onnoodig hinderen. '

Ik zelf ben dus niét daarom voor terzijdestelling van het agendumpuht, dat het geld en de tijd duur geworden zijn; want, al geloof ik metterdaad, dat terzijdestelling van de aangelegenheid verstandig is, toch mag ik van den oorlog'geen misbruik maken oni anderer consciëntie te benauwen. Voor mijn besef kunnen de moeilijke tijdsomstandigheden wel aanleiding zijn, maar geen reden tot het ad acta leggen van heel de onverkwikkelijke affaire. Reden is en blijft voor mij, dat het kerkelijk aan de orde stellen er van nooit had moeten gebeuren. Maar zoolang anderen verzekeren, dat de zaak dringend was, en om Gods wil ter hand genomen móet worden, wil ik hun graag de volle ruimte laten. Ook ter wille van de positie van het onderling verkeer. Er was immers reformatie noodig?

Van den anderen kant moet dan ook niemand anderen in een moeilijke positie brengen. Onzerzijds volgen ij deze gedragslijn door, hoewel de heele zaak reeds

282 sedert 1936 verkeerd aangepakt achtende, desnoods bereid te zijn tot afwikkeling; wij pressen niemand door misbruik te maken van „de omstandigheden". Maar hunnerzijds moeten de voorstanders van het wèl-afhandelen der aangelegenheid dan ook niet zeggen: de tijden zijn moeilijk, maak er maar een haastig eind aan: een kort rapport, desnoods over slechts een paar van de punten. Want één van beide moet geschieden: óf niet verder gaan, óf heel en al afhandelen.

Een en ander stellen we voorop, nu we in „Friesch Kerkblad" ds H. Veldkamp hooren verzekeren:

„Men kan de norm verliezen, en niet meer weten wat belangrijk en onbeduidend, wat groot en wat klein is. Zooals de Franschman die in den laatsten oorlog midden in een kogelregen bij een aanval op 't commando: „liggen!" bleef staan, omdat hij in z'n ransel een flesch wijn had, waar geen kurk op zat."

Aan deze simpele en toch zoo diepzinnige woorden van Dr Adolf Maurer heb ik den laatsten tijd dikwijls moeten denken. Inderdaad hebben wij ook als kerken de norm vaak uit 't oog verloren, en wisten we niet meer wat belangrijk en onbeduidend was. De meest onbeduidende dingen werden tot in het eindelooze uitgemeten, en het belangrijke bleef op den achtergrond. Die Franschman was wel een groote dwaas, zeggen we nu, dat hij meer aan z'n flesch wijn dan aan z'n leven dacht, maar ik vermoed, dat hij vele navolgers heeft, en dat wij meer drukte gemaakt hebben om de flesschen en de kurken dan om het leven der kerk. Zoo was het in onze onderlinge gesprekken, de pers en de kerkehjke vergaderingen. We zaten al maar met onze gedachten bij die flesch wijn zonder kurk, en dat nog wel midden in den kogelregen van Gods gericht, waarin Hij bezig was Zijn kerk te roepen tot den gemeenschappeUjken eindstrijd. Deze zonde der kerk komt ons wel heel duidelijk voor de aandacht te staan, nu wij het betrekkeUjke en onbeduidende van heel veel dingen gezien hebben toen de oorlogsmachine over onze landen raasde, wat ons in een positie heeft gebracht die wij eenige weken geleden nog ondenkbaar achtten. Zulke catastrophale gebeurtenissen brengen gewoonlijk den ongeloovigen mensch geheel uit z'n evenwicht, naaar ik heb goede hoop, dat ze de kerk en haar leden en voorgangers weer in evenwicht zullen brengen, d.w.z., dat ze de juiste verhoudingen weer gaan zien tusschen wat belangrijk en onbeduidend is.

Voorzoover dit op de „meeningsgeschillen" mocht slaan, zal het mij verheugen, indien „Friesch Kerkblad" in 1940 het standpunt gaat innemen, dat ook ik in '36 heb verdedigd: dat 'tn.l. nooit zoover had moeten komen. We lezen verder:

Deze hoop zou geheel de bodem worden ingeslagen, indien kerkehjke personen en bladen op dezelfde wijze doorgingen met hun gewroet als voorheen, maar iets dergelijks durf ik zelfs niet veronderstellen.

Welk „gewroet" is hier bedoeld? Het alarm-roepen óf het geven van bescheid op aanklachten, die ook „Friesch Kerkblad" steunde en zeer gewichtig noemde, en waarvan het blad synodale behandeling nóódig keurde? Is het blad van meening veranderd? Men zou het denken als men leest wat volgt:

Tersteegen zong eens: „geen strijd om beuzelingen, waar engelen ons onulngen", en voor zulk een strijd is tè minder plaats waar duivelen ons omringen, en hun laatste krachten concentreeren voor een beslissenden aanval op de kerk. Dit is het immers, dat naar de Schriften achter de oorlogen moet wegkomen. De benauwing dezer tijden noemde Jezus nog maar een beginsel der smarten. Daarom temeer dient nu alle aandacht geschonken te worden aan hetgeen ons verbindt, en niet op hetgeen verdeelt. Het eerste is meer dan het laatste, en ik geloof zelfs dat we bij eenig nadenken ons verbazen en schamen moeten, dat we door zulke beuzeUngen ons laten verdeelen.

Ik ben 't er mee eens. Alleen maar, — indien het werkelijk zóó droevig er voor staat, als ook „Friesch Kerkblad" met nadruk hielp verzekeren, dan móet er worden voortgegaan met de behandeling van veel, dat ons verdeelt. Niet om mijnentwille, doch om der wille van , , Friesch Kerkblad" e.a.

Voorts:

Tot die beuzeUngen reken ik zonder eenig voorbehoud dingen als gezangenkwestie, promotierecht, opleiding en sommige z.g.n. leergeschiUen. Daar zal nu toch hoop ik wel het laatste woord over geschreven zijn, want als God spreekt, moet de mensch zwijgen.

Dit laatste zou ik niet willen nazeggen. Als God spreekt, moet de mensch niet tegenspreken. Maar wèl spreken. En met zijn broeder eerlijk samenspreken.

Tot dit laatste behoort ook, dat hij in zware tijden niemands consciëntie presse, en den schijn vermijde van juist dan eigen lieveUngsdenkbeelden een gemakkelijke zegepraal te bezorgen.

Dien schijn ontgaat ds V. m.i. niet geheel. Let eens op wat er volgt:

God haalt bovendien soms door één gebeurtenis een streep door al onze plannen en verlangens, maakt onmogeUjk wat wij hadden gehoopt, maar maakt soms ook mogeUjk waaraan wij hadden gewanhoopt. Zoo zie ik nu mogeUjk — en het zal wel gauw noodzakelijk bUjken — wat Ds Hagen ter synode voorstelde, inzake eenheid van Amsterdam en Kampen. De tijd was daar toen nog niet rijp voor. Maar tijden kunnen sneller rijpen onder Gods hitte, dan wij denken.

Dat zulke stemmen gehoord zouden worden, heb ik na het uitbreken van den oorlog al meermalen gedacht. Dat ze zóó gauw komen zouden, is echter meer dan ik verwachtte. Kiesch schijnt het me niet, vooral niet in het blad, dat over de kwesties, hier bedoeld, copie plaatste, verzonden door het persbureau van dr v. d. Vaart Smit, en afkomstig, wat later (niet in „Friesch Kerkblad") bleek, van dr W. A. v. Es.

Kampen en Amsterdam één?

En dan tevoren de promotierechtkwestie een beuzeling verklaard?

Maar hoe moet het dan met hen, die b.v., moest er werkelijk eenheid komen, de Theol. Fac. der V.U. onder de kerken zouden willen zien komen, evenals thans Kampen ? Wil men daarvoor pleiten, dan heeft men dadelijk weer de promotierechtkwestie. Door déze uit te schakelen als te beuzelachtig, wordt door „Friesch Kerkblad" aangestuurd, enkele weken na de capitulatie van Nederlands leger, op de verwezenlijking van wat nu juist „Friesch Kerkblad" zoo graag wil. Is dat kiesch? Heeft b.v. „De Wachter" haast-je-rep-je voorgesteld, vanwege den duren tijd de Theol. Fac. der V.U. te brengen onder de kerken?

Laat ons elkaar ontzien, met woorden, en vooral met daden.

Ds V. voorspelt:

Van een voortgezette Synode in September te Sneek, om over de leergeschUlen te spreken komt natuurHjk niets. Het geld, daarvoor gereserveerd, plus dat voor een zesden hoogleeraar zou ik maar aan Rotterdam geven om z'n geruïneerde kerken weer op te bouwen — daarvoor is het nü nuttiger besteed.

Over de eerste volzinnen sprak ik reeds. De tweede stuiten m.i. af op het achtste gebod.

Ds Veldkamp verklaart nog:

In Engeland is nu een wet uitgevaardigd, waarbij de regeering beschikken kan over lederen man, vrouw en kind, plus z'n bezittingen. Zulk een wet was er in het koninkrijk Gods allang, maar we stoorden er ons geen van allen aan.

Hoe iemand dat laatste durft zeggen, versta ik niet; laat ons denken aan een onbedoelde onnauwkeurigheid. Hoe het zij, — ik vind dit artikel een ongewenschte reactie op den oorlogstoestand.

Laat den nevel optrekken, en laat ons dan samenspreken. Met groote woorden zuinig zijn. Maar dan er ook voor staan, of ronduit zeggen: we nemen ze terug.

Al ons spreken over de oordeelen Gods moet o.m. hierin zich legitimeeren, dat we niet onze groote woorden inslikken, doch ze herroepen, als we ze eindelijk overdreven achten, of anders — ze handhaven.

Ik herhaal: het woord is aan degenen, die vonden, dat het heel erg was in de Geref. Kerken.

Aan onze lezers.

Ter tegemoetkoming aan onze lezers heeft de uitgeef ster besloten voorloopig het blad twee dagen eerder af te drukken dan jaren lang de gewoonte geweest is. Reden: de postverzendingen met Zeeland zijn nog zeer gebrekkig; onze lezers kregen het blad veel te laat.

Ze zullen de uitgeefster dankbaar zijn. Maar ze zullen ondergeteekende meteen excuseeren als hij thans in de rubriek Persschouw niet meer actueel kan zijn. We zijn nu wel gedwongen de copie veel vroeger dan eertijds te verzenden. De laatste nieuwtjes kunnen niet meer mee voor het nummer van die zelfde week.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juni 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juni 1940

De Reformatie | 8 Pagina's