GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het schisma van de psychologie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het schisma van de psychologie.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds S. J. Popma heeft een brochure geschreven onder den titel: De psychologie van een schisma. Met den ondertitel: Een poging tot begrijpen.

Het geschrift wil dus begrijpen. Maar wie wil het begrijpen. Het schisma, zal men antwoorden. '

Zeker. Maar om het schisma te begrijpen, moet men de officleele papieren ter hand nemen. Want daar liggen de scharnieren bloot. Daarop is de deur open- en dichtgeworpen. M.a.w. wie begrijpen wil, moet de synodale stukken ontleden (Toelichting, Prae-advies, . rapporten, besluiten, beschuldiging) en voorts de stukken dergenen, die zich vrij maakten (de officieele bezwaarschriften van prof. Greijdanus e.a., de officieele brieven van K. S., diens officieele antwoorden op de gestelde \rragen etc).

Begint ds Popma daaraan?

Helaas, helaas — hij laat hét alles liggen. O neen, één keer citeert hij een onderdeeltje van ééiS officieel stuk, n.l. mijn op 8 Maart 1944 gedateerde antwoord op de 5 synodale vragen. Hoewel dit stuk door ons gepubliceerd is, en een heele poos later ook door dè z.g. synode, en ds Popma lid daarvan was. citeert hij evenwel via een door mij niet ontvangen brochuretje van dr Polman, die, voor de zooveelste maal, het punt waar het op aankomt, weglaat; daarin gevolgd door ds W. W. Meynen, en een legertje van anderen. Dat is alles.

Maar daarmee is meteen deze .brochure geoordeeld. Ze loopt over de elgenlflke kwesties heen. Tenzij —

Ja, tenzü ds Popma oordeelt, dat de officieele paperassen maar bijzaak zijn, en dat het eigenlijke conflict, h"fetzij van den kant der „synode", hetzij van de zijde der ook door ds S. J. Popma uitgeworpenen. hetzij van die van beide „partijen" (zullen we maar zeggen), in die officieele stukken weggeretoucheerd is onder een heelen woordenstroom. Wil hij van zijn „synode" zoo iets denken, dan' moet hij dat weten. Maar dan diende hij het toch voor het minst te hebben gezegd: hij wil immers „begrepen"? Mocht hij •daarentegen van ons (of • óók van ons) zoo iets denkeft, dan wijzen we de suggestie terug. Wij hebben in onzen brief van 13 Dec. 1943 aan de synode ons sentiment geheel op den achtergrond gedrongen en zijn nog altijd blij, dat we op dit stuk kunnen wijzen als op een goede bijdrage tot den vrede der kerken — een bijdrage, die achteraf gerechtvaardigd wordt door steeds mieerderen in de synodocratische gemeenschap, gezien het feit, dat ze de door mij toen aangeboden oplossing thans in 1946 aanprijzen als geneesmiddel. En óók ons antwoord op de 5 synodale vragen zien we nog 'steeds als zakelijk juist. Ons vijfvoudig neen op de gestelde vragen heeft met onze psychische gesteldheid geen zier te maken. Het stellen van die vragen door de synode zou ds Popma trouwens eerder obiect van psychotechnisch onderzoek geweest moeten zijn, dan ons antwoord erop; want aan elk (afgeperst) antwoord gaat de vraag vooraf.

Aan de brochure van ds Popma is dan ook een tragische kant. Hij wil „l^grip" toonen. Er is zelfs heel veel in te lezen, dat • voor ons bepaald vriendelijk is.

Maar we vreezen, dat ds Popma ons slecht kent Want zoo van iemand, dan" hadden- we van hém verwacht, dat hij begrijpen zou, dat een psychologische beoordeeling van wat hij het schisma, en wat wij de genezing van de synodale breuk noemen, ons zou prikkelen tot • verzet. En dat onze prompte reactie op zijn „psychologie van het schisma" zou zijn een klacht nu onzerzijds, over „het schisma van de psychologie".

Dit is geen aardigheidje, - geen woordenspel. Want we meenen, dat elke psychologische verklaring van

wat enkele menschen deden, een pure miskenning is van den ernst der zaken-in-geding. Hebben wij ds Poprna opgehouden meteen psychologische verklaring van zijn vóór-stemmen voor het wegzenden van een candidaat? Of zou hij het prettig vinden, als we als psycholoog een antwoord zochten op de vraag, waarom hij in zijn brochure over dit-beslissende geval heenloopt? Naar onze meening bewijst die wegzending van den candidaat-in-kwestie, dat öf die heele candidaten-wegzending een misgreep is geweest van menschen, die kwaad waren, en hun slachtoffer er toen maar aan waagden, 6f, dat zij hebben gemeend die daad voor God te kunnen verantwoorden op grond van dogmatisch-confessioneel-theologische inzichten. Want die candidaat had niets te maken met eenige zielsgesteldheid van anderen, en stond voor het synodale tribunaal volkomen blanco temidden van den theologischen strijd van vóór 1942, dien ds Popma probeert in schets te brengen.

Maar zóó wordt zijn brochure linea recta schisma bevorderend. Ze brengt de revisie, de werkelijke, al verder uit het gezicht, want ze zwijgt de officieele gronden voor de synodale uitwerpings-daden dood. En bestendigt daarmee het conflict, dat immers daarop vastzit.

*

Schisma-bevorderend is ds Popma's geschrift ook door zijn scheeve voorstellingen. We herinnerden reeds aan zijn citaatje uit mijn antwoord op de 5 vragen. Het kromme citatenspel van dr Polman volgend komt hij tot de zonderlinge bewering, dat op 9 Maart 1944 volgens Schilder „geen zakelijk confessioneel verschil was tusschen hem en de synode"; „en dan (aldus Popma) komt op 11 Aug. de Acte van vrijmaking of wederkeer". Maar als de schrijver nu eens de moeite genomen had in zijn eigen papieren naar mijn stuk te zoeken, zou hij hebben kunnen opmerken, dat ik een bezwaar, dat niet op confessioneel verschil terug ging, slechts constateerde van een deel der uitspraken van 1942. Maar onmiddellijk daarna bracht ik in herinnering op 8 Maart 1944, wat dr Polman maar weglaat, dat n.l. reeds op 13 Dec. 1943 door mij aan de synode geschreven was, dat speciaal de aan 1905 ontleende uitspraken „Innerlijk tegenstrijdig en deels onjuist waren", deshalve niemand een conflict met deze uitspraken kan vermijden (wegens haar tegenstrijdigheid), noch ook mag vermijden .(wegens haar onjuistheid). Ds Popma moet begrijpen, dat wie óns „be grijpen"- wil, maar voorbij moet gaan aan dr A. D. R. Polman. En uit eigen oogen moet zien, en goed citeereh. En hij had hier moeten opmerken, dat de binding'— naar ik aangaf — ieder dwong, zijn meening te zeggen. Waarom wordt die binding niet psychologisch verklaard? En de eisch, om in alles volkomen overeen te stemmen met de uitspraken van '42? Die binding en die eisch maken immers éérst historie? Eerst daarna komen de reactie van anderen en van mij op die binding en den eisch. Ds Popma wil toch zeker niet, dat we vanwege ons medelijden met de synode hadden gejokt in ons antwoord op vTjf een kategorisch antwoord verlan­

gende vragen? Wij of anderen, b.v. candidaten? Onwaardig is de bewering van onzen psycholoog, dat wij, .toen wij niet langer in de leerbeslissingen en kerkrechtelijke uitspraken der synode, die de gravamina behandelde, de stem der Kerk konden hooren, niet langer geduld hebben met wat wij zagen als zwakheden en gebreken der Kerk. Wij waren dus de ongeduldigen. Dat heet dan „een poging tot begrijpen". Maar de nuchtere waarheid js, dat juist wij wèl geduld hadden, doch de synode dit geduld mjste. Het is tegenover deze historie-verkrachting goed, hier op te nemen het slot van mijn brief van 13 Dec

1945 aan de „synode": Komende tot mijn advies zwijg ik over de mogelijkheid van intrekking of terzijdestelling der uitsprakenreeks van 1942, waarop ik overigens ernstige oritiek gegrond acht; naar mijn meening zijn ze op onderdeelen onduidelijk, zien ze niet naar twee zijden, en voldoen ze niet aan den wil der Amsterdamsche synode van 1936. Nu evenwel Uw synode het Praeadvies met zoo groote instemming heeft ontvangen, zal zij aan terzijdestelling of terugneming wel niet een oogenblik denken.

Maar misschien is er een andere mogelijkheid van het elkander vinden. Mocht Uw' vergadering tot de overtuiging komen dat door allerlei oorzaak de tijd voor rustige voorbereiding ook door langdurige bestudeering vóór en tijdens de synode ontbrojcon heeft, en dat hierbij factoren in het spel geweest zijn, die- evenmin U zelf als de bezwaarden in eigen hand hadden; en mocht zij bij nadere overweging tot de overtuiging komen^ dat het uit een oogpunt van de bewaring der eenheid door gemeenschappelijken strijd voor het winnen van het rechte inzicht nuttig en wenschelijk is, bijzwaren tegen de argumentatie van het Praeadvies (waarmeö immers ernstige vragen zijn gemoeid) ter toetsing over te geven aan de mindere vergaderingen, aleer nog een onherroepelijke laatste beslissing viel, vooral nu voor wat mij betreft de bereidheid daartoe verzekerd wordt tegen den tijd, dat ik de kerkeraden wederom zal kunnen bereiken, en, desgewenscht onder belofte van beperking van dezen arbeid tot den kring der kerkeraden totda^ een volgende synode over de zaak zal hebben beslist, dan zal misschien bij U een klankbodem kunnen gevonden worden naar ik hoop en bid voor dit mijn advies:

dat Uw synode alsnog uitspreke, te kunnen verstaan, dat bij velen het bezwaar leeft, dat 'de tijd voor genoegzame bestudeering van bezwaarschriften en Praeadvies ontbroken heeft door allerlei oorzaak; alsmede het bezwaar, dat uit inhoud en nadere bespreking van bezwaarschriften en Praeadvies gebleken is, dat daarbij vraagstukken aan de orde gekomen zijn, welke in het huidige stadium in eenige vaststelling van een kerkelijk dogma geenszins een oplossing konden erlangen; dat zij, mede om daar waarheid den - vrede te die- "nen, bereid is aan zulk bezwaar tegemoet te komen; en dat zij daarom voor wat de kerkelijke examina betreft, besluit terug te keeren tot den toestand van vóór 1942, zulks onder inwachting van den tijd, waarin door alle betrokkenen op - voet van gelijkheid contact met de mindere vergaderingen alsnog kan worden verkregen en de in geding zijnde vra punten successievelijk langs den kerkelij ken weg kunnen worden in bespreking gegeven. Tot zoover die brief.

Hier was ik de geduldige. Maar de „synode", pgezweept door redevoerinkjes van enkele heeren, uisterde nauwelijks. En bleef alles handhaven, etende, dat er menschen waren, die neen zouden zeggen op haar eisch van instemming. Of dacht ze soms, dat ik terwille van tractementskwesties e.d. enslotte wel zou gaan draaien? En al de anderen daarna? De psycholoog zegge het: ik blijf liever daarbuiten.

En nu nemen we maar afscheid. Ook de verrassende vriendelijkheden, die ds Popma tot mij richt, verhinderen mij niet, hem vlak in zijn gelaat te zeggen, dat ik het slot van zijn brochure, voorzoover het ons raakt, pernicieus vind, en rechtuit uit-elkaar-drijvend, inplaats van samenbindend.

Dat ook hij komt aandragen, met het looze-kalkpraatje, dat in 1942 (de binding, ja of neen zeggen!) niet anders gebeurd is dan een herhaling van 1905, zij daargelaten. Een kind kan verstaan, dat ja of neen moeten zeggen dwingt tot een neen, indien men onjuistheid ziet in wat' men overigens, vóór ingebrachte gravamina, kon laten loopen.

Als vervolgens ds Popma komt vertellen, dat de z.g. uitgetreden broeders (die nota bene een gravamen hebben ingediend, terwijl ik het aanbood, (d.d. 13 Dec. '43) nu nog moeten komen tot een sterk, breed, gefundeerd gravamen (en dr Impeta heeft, ondanks verbod, van den kansel afgekondigd, dat prof. Greij danus en ik, niet meer behooren tot „de" gereformeer-^ de kerk, en de „synode" heeft dat officieel geaccep^ teerd), dat zij óók nog daargelaten, al moeten we hier wel knappe psychologisten wez^n, - om te begrijpen, waarom ds Popma dr Impeta en zijn synode niet danig aframmelt, nu ze hem twee eventueele grava men leveranciers tegen hun eigen wil ontnemen.

Maar wat niet daargelaten blijve, dat is de door èn door partijdige, afstootende, alle discussie wederom afsnijdende herhaalde bewering, dat de „bezwaarde" ambtsdragers HUN PERSOONLIJK CON­ FLICT OPLEGGEN AAN DE GEMEENTE! En dan waren dat juist wij (coll. Greijdanus en ik), die in 1936 waarschuwden tegen het opleggen van de kwestie-tjes van de H.H. Kuyper en Hepp aan de kerken. En ik was het, die in Dec. '43 schreef als hierboven aangehaald is. Tot driemaal toe lezen we deze> — lastering.

Ik ga ze nu ook maar egns psychologisch verklaren: ds Popma jokt hier zoo heel verschrikkelijk, omdat hij niet wil weten, dat zijn synode ons dwong tot ja of neen zeggen. Hij weet, dat daar de breuk begonnen is. Hij draait daarom "b.een; daarom vervalt hij in hetzelfde onwaarheidje, als dr J." Ridderbos in den Kamper kerkeraad ventileerde (later herinnerde hij het zich niet meer) toen hij vertelde, dat de eisch van instemming betuigen beteekende: niet bestrijden. Ook ds Popma vraagt: waarom konden de bezwaarden geen moment wachten mét het bestrijden van „de leer der kerk"? Terwijl hij weet, dat de eisch was: volkomen er mee overeenstemmen. Het gaat over „afgeleide dingen", zegt ds Popma. Dat is nonsens.

Als men mij dwingt ja of neen te zeggen op de vraag, of ik instem met de bewering, dat S. - J. Popma ds J. S. Popma heet, dan vind ik die bewering een „afgeleide" kwestie. Maar ik zal toch zeggen: hij heet S. J. En wie me dan afzetten gaat, moet maar weten wat hij doet, maar zich niet er van afmaken met het gezegde: 't was maar een bagatel. Zijn dwang was het niet. Zijn afzettingsdaad ook niet.

Tegenover • déze fel-synodalistische tirade, verpakt in ettelijke pro-Schilderiaansche watten, valt allerlei andere misvatting in het niet. Als b.v. dat de bezwaarden dan maar „tijdelijk hun ambt hadden moeten neerleggen"! Ik dacht anders, dat niemand zich de eer van het ambt zelf aannam, en dus ook niet na een interim. Men vraagt zich eenvoudig af. of een, afzetting van Christus' wege geschiedt, ja dan neen. Zoo neen, men blijft • eenvoudig dóór werken. Wat is u toch, o ds Popma? Als u die afzettinp ook goddeloos vindt, zeg he| dan! Maar wentel dr schuld niet af op hen, die óp- tijd hebben gewaarschuwd. „De feiten worden verwrongen", klaagt ge Inderdaad. Ook de wetenschappelijke. Waar zou anders uw fantastische bewering vandaan komen dat Schilder „over den inhoud van het genadeverbond thans anders spreekt dan hij deed in zijn bekende catechismusverklaring"?

Een rechter, die een veroordeelend vonnis velt ove^ een man, die van een bepaalde zonde wordt beschuldigd, b V. ontvreemding' van f 1000.— uit de kas van een bank, en later, als zijn vonnis wordt aangevochten, een brocliure schrijft over de psycholosie van d'e f—! e' in stee van zijn eigen preciese argumentatie en conclusie te verdedigen, maakt een - vreemden indruk.

Ds Popma, die mede' er voor verantwoordelijk is, dat een synode en een classis en ruim 700 kerken den kansel ontzegden aan een candidaat, en dat eer in Christus' naam» op hem uitgebracht en, aangeno men beroep werd geannuleerd (!), zal daarvan reken, schap hebben af te leggen. Hij sta voor zijn besli= sing. Of anders verloochene hij haar. Maar daronduit. In deze brochure maakt hij de scheur alleer maar wijder. Dat is het schisma van zijn psychologie

De latere geschiedschrijvers zullen constateeren, d" juist apologieën van de „synode" het sterkste bewi^

leveren van haar zonden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 januari 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

Het schisma van de psychologie.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 januari 1946

De Reformatie | 8 Pagina's