BELANGSTELLING GEVRAAGD VOOB HET JEUGDWERK.

Een deel der Gereformeerde jeugd van Maastricht en Treebeek, in geccimbineerde vergadering bijeen te Maastricht, richt zich tot de Kerkeraden der Gerefoi-nieerde Kerken (onderhoudende art. 31 K.O.) te Maastricht en Treebeek, met het volgende:

Weleerwaarde en Eerwaarde broeders.

Op onze vergadering is met leedwezen geconstateerd, dat in de achter ons liggende jaren de arbeid onzer jeugdorganisaties bedenkelijk los is komen te staan van de Kerk. Onze vergadering erkent ten volle de schuld, die wij als organisatie hierin hebben, daar wij veel te veel ons werk hebben gezlfen los van anderen arbeid in Gods Koninkrijk.

Wij moeten echter ook wijzen op een tekort, dat veelal in onze Kerken gevonden werd. Naar onze meening hebben - wij ons in het verleden veel .te veel laten leiden door de gedachte, dat een jeugdorganisatie kon doen, het werk wat de taak is van allen te samen.

Zij vraag-t U om ernstig te willen bestudeeren hetgeen zou kunnen dienen om den arbeid onder het zaad des verbonds, in die banen te leiden, waar ze onder den zegen des Heeren zou kunnen leiden tot het doel, het zaad des verbonds te dren kennen en belijden de Gereformeerde beginselen, zooals God ons die leert in Zijn Woord.

Met schroom (want zouden de jongen de ouden leeren? ), maar toch met aandrang geeft ze U in overweging:

a. Uw belangstelling in het vereenininp-sleven niet nfeen te laten blijken in het af en toe of zelfs regelmatig bezoeken der vergaderingen, maar bovendien, dat ge Uw medeleven toont in contact met de leden en ook niet-leden persoonlijk, om zoodoende de jeugd te laten bljjken, daï go het werk der jeugd met belangstelling vtlgt.

Het is immers voor U van grootere beteekeuis te weten welke resultaten het vereenigingswerk voor ieder persoonlijk heeft, als dat ge weet hoe het op de vergadering toegaat, al dient ge dit ook te weten;

b. om bij het huisbezoek niet alleen aan te dringen op medeleven der ouders, maar ook te onderzoeken of er werkelijk medeleven is;

c. de arbeid onder de jeugd niet te beperken tot prediking, catechisatie en huisbezoek, maar ook de jeugd in persoonlijke gesprekken op haar rijkdom en verantwoordelijkheid te wijzen;

d. om de kwestie van den arbeid onder de jeugd ook in meerdere vergadering ter sprake te brengen, opdat wij ervan overtuigd mogen zijn, dat een ieder onzer doet wat zijn hand vindt om te doen.

Met broedergroeten en heilbede.

Voor Maastricht:

Voor Treebeek:

A. H. VAN MANSUM.

M. A. G. DE JAGER.

H. P. VAN HELDEN.

H. L. DE GRAAF.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen