GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

VREES VOOR DE WAARHEID.

Men kent het boek van ds H. Knoop „Een theater in Dachau". Er is een plaate in ons dusgenaamd „herrijzend"(!) Nederland waar men er over dacht dit boek op te nemen in de Qhristelijke leesbibliotheek. Maar de aldaar arbeidende synodocratdsche dominee adviseerde het boek niet onder de menschen te brengen. Het was nogal „scherp", ziet u.

Conclusie: De engelen en de menschen mogen wel toe2aen in Dachau, maar niet in de kerk.

EEN STEM UIT OVERSCHIE.

De synodocratische kerkeraad van Overschie richtte zidb tot zijn synode met een ook ons toege^ zanden missive. We geven enkele passages met kantteekeningen. We lezen:

Uit het rapport, dat verschenen is van de zijde der „vrijgemaakte kerken" inzake eventueele samenspreking blijkt wel op heel verdrietige wijze, dat het onzerzijds geven van een nieuwe verklaring niet het daarvan gewenschte 'resultaat zal opleveren.

Antwoord: Neen, natuurlijk niet. Hoe meer verklaringen, achteraf, hoe grooter de afstand. Wij zijn het ambt in Christus' naam onwaardig verklaard, omdat we MOESTEN beloven, niets te leeren dat niet heelemaal overeenkwam met men kent de rest. Ook de president van den Raad van Overschie is daarvan nu vrijgesteld, maar sluit nog zijn preekstoel af voor hen aan wier trouw hij althans die vrijheid te danken heeft. Hoe langer Mj daarin volhardt hoe meer ook hij de eenheid verscheurt. Verder:

Wij meenen, dat er bezwaren zijn' weggenomen, maar van de tegenovergestelde zijde spreekt men uit, dat herstel van een gebroken „eenheid" onmogelijk is, zoo lang zij, wien zulks aangaat, de werkelijke oorzaken der breuk onttrekken aan het gesprek over de breuk, (zie bovengenoemd rapport, bladz. 26 onder II c.)

Hoe kan er van samenspreking sprake zijn, wanneer er zoo'n fundamenteel verschil is in het bezien van de werkelijkheid?

Is er al een verschil in het bezien van de werke- Ujkheid openbaar, vóórdat de werkelijkheid bezien is van beide kanten?

In den eerstvolgenden volzin óns sprekend invoerende, zegt de Overschie'sche missive:

Daarom, zoo redeneert men van die zijde, kan men nu niet doen, alsof er niets gebeurd is en alsof een eenvoudig gaan staan op de basis van de H.S. en de Drie Formulieren van Eenigheid tot ihet houden van een samenspreking genoegzaam is.

Is dat niet een negatie van de feitelijke werkelijkheid en een zich stellen op een onvruchtbaar, louter theoretisch standpunt?

Antwoord: Heelemaal niet. Wij zijn verklaard met de Schrift en de 3 formulieren te Strijden. Op een grond, die rechtuit dwaas is. Dat zal erkend moeten worden. Anders kunnen we morgen de massa-slachting weer zien beginnen. Onze AMBTE­ LIJKE eere zit ons hoog: persoonhjke zaakjes laten we wel loopen, DIT NIET! Want het gaat HIER

om de vraag, wat RECHT zal zdjn iti de kerk. Vervolgens :

Hoe kan men eenerzijds verklaren, dat Schrift en belijdenis geen andere formuleering gedoogden en daarom conforraeering vragen en anderzijds van de kant der bezwaarden zoo totaal blind zijn voor het feit, dat achter de door hen onjuist geachte formule de zakelijke inhoud der waarheid toch gemeenschappelijk verbond. Als dat nu het geval is, was dat eertijds ook immers het geval.

De „onjuist geachte formuleering" wordt hier bekeken, als ware ze een vlokje versch gevallen sneeuw. Men vergeet, dat men ons verplichtte, haar als alle tegenspraak verbiedend Gods Woord te behandelen. Waar wij voor dankten. Waarona blijft men niet bij de feiten? Daarna:

Het is voor alle dingen noodig, dat wij tot elkander komen in ootmoedige bezinning op de verschrikkelijke werkelijkheid van het om tallooze redenen gescheurd zijn en om in deze samenkomst allereerst met elkander te bidden, opdat onze oogen geopend worden voor de verhinderingen, die er zijn om de in Christus bestaande eeraheid tot daadwerkelijke openbaring te brengen.

Het eerste — maar dan zakelijk en publiek — wilden juist w ij.

En het openen der oogen voor de w é r k e 1 ij k e verhinderingen ook. Waarom grijpt men dan niet met beide handen de mogeüjklheid aan? Voorts:

Want de gewenschte eenheid is nimmer resultaat van onze eindelooze besprekingen, maar wordt allereerst in het geloof ervaren, een geloof, dat zich in kinderlijke eenvoud gezamenlijk buigt voor Hem, in Wien de eenheid vastligt, ondanks alles, wat ons nu gescheiden houdt.

Hoe komt men eraan? Het gewenschte moet hetzelfde zijn als het door God beloofde en g e b o d e ni e. Wij moeten „e r v a r e n" dat mjn Woord waar is. Laat dus zijn Woord spreken. De uitwerpers zeggen, dat wij tegen dat woord gruwel ij k en volhardend en al erger la overtreding zijn en bhjven. Dat „ervaren" we. Ze hebben ons van de „eenheid" uitgesloten. Dat ervaren we ook. En als er eenheid met hen is, ondanks „wat ons nu gescheiden houdt", d.w.z. ondanks die verschrikkelijke sjoiode-Berkouwer, nu, dan m.oet de synode van straks dat „ondanks" wegnemen, door te verklaren dat de synode-Berkouwer gezondigd heeft m. dit en ia dat en daar vergeving voor vragen.

En als het stuk verklaart:

Jezus Christus kan ons alleen uit deze impasse helpen, — dan vraag ik: wat impasse? Ik haat dat woord. Het is niet waar. De kerkeraad van Overschie passeert, en zijn synode passeert, en wij passeerten ook. We zitten niet in een impasse: wij gaan allemaal onzen gang. Terecht of ten onrechte. Weet deze kerkeraad niet, of hij zijn gang terecht gaat, laat hem dan niet verder gaan. Maar hij verzekert het wel te weten. Hij zegt: kom ga met ons en doe als wij, en wij zeggen 't ook. Maar wij • bhjven bereid rekenschap af te leggen. Wie onze argunaenten ontzenuwen kan, wij zullen naar hem rechtsomkeert maken. Maar voorloopig zeggen wij tot dezen kerkeraad: waarom bukt gij voor menschen? Houd u aan de K.O. en „ervaar" de eenheid met ons door u vrij te maken van een-

heid-scheurende synode besluiten.

IN MEMORIAM T. TIELEMAN

Op 15 Augustus 1946 is onze broeder Teunis Tieleman, ouderling te Rotterdam-Schiebroek, de rust ingegaan, die voor Gods volk overt> hjft.

Wij willen met eerbied dezen broeder gedenken. Hij was een der weinigen, die op tijd getrouw geweest is in de dagen, toen voor het eerst bewust de „synode" zidh stelde boven de kerken. Toen ik, wetende wat op het spel stond na de poging der kerkrecht-professoren der V.U. om de synodes uit de binding der Kerkenordening vrij te maken, mij verzette tegen dat op eigen gezag zich zelf maar continueeren der synodes, en het op eigen initiatief aan zich trekken van agenda-punten, toen had de „synode" zich kunnen redden en ons kunnen bevredigen, door te verklaren: 't is wel niet goed, maar 't is slechts voor één keer gebeurd (de „omstandigheden"!). Maar neen — zij wilde geen gehjk geven aan wie Ihet ditmaal toch duidehjk had. 2!ij verdedigde zich; verklaarde de critiek ongepast; noemde mijn verzet revolutie; zette de zaak dus precies op den kop; en — de eerste man stond op, die, geïnspireerd, het woord „schorsing" Het vallen. Met name werd mij verweten, dat ik een „actie" leidde, die als consequentie zou hebben, dat de synode ontbonden zou worden. Hetgeen ook hard noodig was, maar dan volgens den kerkehjken weg, die ingeslagen was bij mijn protest.

Welnu, in die zelfde periode, toen onder de allereerst betrokkenen vrijwel iedereen zich mee Het sleepen in den suggestieven strijd tegen een afwezige, wiens argumenten men zorgvuldig aan de Acta onttrok en nóg onttrekt, was er een tweetal mannen, die zelf een daad deden. Een

htinner was br. Tielem^m. Hij was Hd der synode, en berichtte dat (hij niet langer wenschte mee te doen. Ik heb in de brochure „De waarheid luistert nauw" (64), auteur de heer K. C. v. Spronsen, den brief vermeld, die door br. Tieleman geschreven is aan de „synode" in Maart '43. De Veel en veel later verschenen Acta vermelden wel, art. 906, 3, dat van ouderHng Tieleman bericht is ingekomen, „wegens de bij hem gerezen bezwaren niet meer aan de zittingen der synode te zullen deelnemen", maar ze nemen den brief — hoewel die in de huidige en toenmaUge samenlh'angen uiterst beteekenisvol is — niet op. Evenmin dien van ouderling J. v. d. Meulen Pzn. te Oosterwolde den anderen van bedoeld tweetal, die reeds 23 Jan. had bericht, niet meer te zuUen meevergaderen. (acta, art. 864, 2; het register vermeldt wèl den brief van ouderHng Tieleman, maar niet dien van ouderHng v. d. Meulen).

De beteekenis van de daad van deze beide ouderlingen is duidehjk. In feite was ze al een ontbinding der „synode". Als leden der vergadering zeggen: ik wil niet meer meedoen, want dat mag ik niet doen, dan is de vergadering in principe ontbonden. Metterdaad. Het gezelschap is dan ook maar naar huis gegaan, eindelijk. Eén dag na ontvangst van dezen brief.

Maar de smaad bleef: aan deze beide broeders, die de daad der ontbinding verrichtten, deöd niemand iets. Maar mij, die den kerkelij ken weg gevolgd had, om langs dien weg ontbinding der eigenmachtige en kerkrechtelijk onbekende vergaderingsfiguren van de kerken zelf te verkrijgen, mij bleef men veivolgen. Het ontbonden gezelschap droeg die taak zelfs over aan de opvolgster-synode, zonder mij daarvan kennis te geven —• al was dat pUcht geweest. Het meten met diverse maat is zoo weer gedemonstreerd.

Sindsidien Iheeft onze overleden sympathieke broeder het mogen beleven, dat duizenden en nog eens duizenden zijn ontwaakt en zich van de eigenmachtigheid en revolutie hebben vrijgemaakt. Hij is in vrede heengegaan. Bij een sterfbed laat zich de kerkeüjke narigheid altijd veel acuter gevoelen dan in het strijdrumoer. Maar dat er reformatie geschied is, waarvoor men moet durven danken, dat laat zich óók (het sterkst beseffen in 't aangezicht van den dood. Wij zijn dankbaar voor de reformatorische daad ook van dezen broeder, die, ook al trachtte men de beteekenis van zijn daad te onttrekken aan de kennis van de kerken, toch de synodocratische hiërarchie heeft weerstaan in het aangezicht, toen de meesten nog in diepe rust lagen.

Hij is nu den strijd ontheven.

TV denk hier aan de hymne aan het stot van Beyer's Traotaat over de kerkelijke hiërarchie (1666): Da vero, ut aspiciam, Servator Jesu, Pivinum. splendorem Tuum, ad quem quum apparuero, canam carmina etc. Dat is: gij Heiland Jezus geef dat ik uw goddeHjke heUigheid moge aanschouwen; en als ik daartoe gekomen zal zijn, zal ik zingen mijn gezangen en zoo voort. In die Uederen is alle menscheUjke hiërarchie verteerd. Laten wij die adhterbHjven, den strijd onverpoosd bhjven voeren, de gedachtenis, óók van dézen

rechtvaardige, in eere houdende.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 augustus 1946

De Reformatie | 4 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 augustus 1946

De Reformatie | 4 Pagina's