GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ZENDING EN EVANGELISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZENDING EN EVANGELISATIE

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hier volgt de vertaling van een brief, dien de Kerkeraad van Zwolle ontving van goeroe K. Tanahomba,

Aan den Eerwaarden Kerkeraad der Geref. Kerk (art. 31) te Zwolle.

Door den zegen en hulp des Heeren en het gebed der Kerk hier en van al onze Kerken had ik een voorspoedige reis en kwam 18 Dec. '46 in welstand te Waingapoe (Soemba) aan.

In 't kort wil ik in dezen brief mijn reis van daar naar Soemba verslaan.

Den 23sten Nov. '46 des nachts om half tv/ee vertrok ik, vergezeld van Ds en Mevr. Goossens, Ds Bremmer en Piga per auto naar Amstei^am. Dien morgen heel vroeg vertrok ik van Amsterdam pe» vliegtuig

naar Batavia. Vanaf Amsterdam tot Batavia toe ontmoette ons vliegtuig storm noch regen. Een ander vliegtuig dat den 22sten November vertrokken was van Amsterdam naar Batavia moest onderweg terugkeeren naar Amsterdam vanwege den storm dien het ontmoette. Den geheelen weg ondervond ik niet de geringste moeilijkheid. Alles wat noodig was voor logies onderweg was keurig van te voren geregeld. Den 27sten Nov. ongeveer half twaalf kwam ik te Batavia aan. Daar werd ik ondergebracht in een kamp. Op het etensuur wilde ik mijn eten in ontvangst gaan nemen, doch toen bleek dat ik bord noch lepel had. Ik kreeg een groenteblik van den kok. Daar werd toen zoowel mijn r^jst als mijn vleesch en de jus ingedaan. Het was echter moeilijk om het toen met de handen te eten. Alles was vochtig van de jus. De rijst heb ik toen maar laten staan en ging mijn handen wasschen. Terwijl ik daarmee bezig was kwam er een Ambonneesche jongen, een zoon van een Amb. soldaat, die ook in het kamp waar ik was verblijf hield. De jongen was ongeveer 7 jaar. Hij vroeg mij om kennis te gaan maken met zijn vader. Zijn verzoek kon ik echter niet inwilligen, omdat ik op dat oogenblik op zoek wilde gaan naar een postkantoor om een telegram aan Ds Goossens te verzenden. Teruggekeerd van het postkantoor ontmoette ik den jongen weer, en weer vroeg hij mij om met zijn vader kennis te willen gaan maken. Ik kon het toen niet meer weigeren en volgde hem naar zijn ouders. Zijn ouders zijn mijn beste vrienden in het kamp geworden. Van hen kreeg ik eetgerei. Omdat ik het middagmaal van zooeven niet gebruikt had, werd thee met brood en beschuit voor mij klaar gemaakt. Hij waarschuwde mij nadrukkelijk om voorzichtig te zijn en mij tegen niemand over de republiek uit te spreken, mij wijzend op het groote gevaar dat daaraan verbonden is.

Volgens mededeeling van den kampleider moest ik minstens twee weken in het kamp verblijven. Door hulp en regeling van Majoor Pouw, bleef ik er echter maar twee dagen. Deze meneer deed alle moeite om mij zoo spoedig mogelijk te laten vertrekken. Hij vond het niet goed dat ik lang in Batavia zou blijven. Hij wilde mij ook geld leenen, wanneer ik soms niet voldoende zou hebben om de reis verder te betalen. Vooreerst stelde hij alles in het werk om mij te laten vertrekken naar Ealikpapan, op verzoek van Dr v. d. Meer. Br was geen aansluiting met een boot op het vliegtuig van Balikpapah naar Makassar en van I.Iakassar naar Soemfca. Door de hu!p van bovengenoemden heer vertrok ik teen 20-ll-'46 van Batavia naar Soerabaia rr, ; t de „Nieuw Holland". 1 Dec. omstreeks half elf JT-Oorda on: : e boot te Soorabaia. Daar vroeg ik ver-•s.'.iiüende Ploliandscihe officieren en ook Amb. militc'ren v; aar ik log'es zou kunnan krijgen. Geen van hen kon mij echter helpen. Eén Amb. soldaat beloofde n; j te ho'pin om onderdak te zoeken. Maar ik wach' te o'i hem tot 's m'ddags vier uur, doch zag hem niet teiTiglMmen. Toen ben Ik maar naar' het douanekantoor gegaan om daar hulp te vragen. Vanuit het douanekantoor werd getelefoneerd met de politie. Die antv/oordde dat ik in kamp C kon logeeren. Per auto Werd ik eerst naar het politiebureau gebracht en van daar zou ik naar kamp C gaan. Halverwege werd ik weer uit de auto gezet 'en naar het politiebureau teruggezonden. Ik nam een karretje om mij daar heen te brengen. Ik kwam echter niet op het politiebureau terug. Onderweg ontmoette ik den agent van politie Ende, een Soembanees. Hij bracht mij naar het huis van een anderen Soembaneeschen politieagent. Daar bleef ik tot ik naar Soemba vertrok. Ik werd daar keurig geholpen. Gelukkig dat ik niet in kamp C logeerde. Volgens zeggen van de politie wonen daar veel contractgangers die andere graag bestelen. In het kamp te Batavia had ik mijn lepel weer verloren.

12 Dec. '46 vertrok ik met de „Valentijn" naar Soemba. Op de boot ontmoette ik twee onderwijzers van West Soemba, die uit Batavia terugkeerden. Met hen s^rak ik veel over de vrijgemaakte kerken van Oost-Soemba. Blijkbaar droeg mijn spreken met hen vrucht. Eén van hen, Woleka, beraamde reeds plannen om ook een beweging tot vrijmaking op West Soemba te organiseeren. Ik liet hem de Groningsche kerkbode van 23 Nov. '46 zien. Goeroe Woleka was Verwonderd, toen hij het aantal vrijgemaakte Geref. Kerken in de provincie las. Volgens wat z\j hoorden van'de neeren der zending, waren er maar 21 kerken die zich vrij gemaakt hadden. Als oorzaak der scheiding in' Holland, had Ds W. v. Dijk hen gezegd, zijn slechts wereldsche argumenten te noemen, niemand kan die begrijpen. Ik gaf ze een nununer van bovengenoemde kerkbode en een rapport over de zaak Goossens (Oost Soemba). Hij wilde beide in het maleisch vertalen en als leidraad gebruiken voor zijn actie op West Soemba.

18 Dec. '46 kwam de „Valentijn" te Waingapoe aan. Ik werd verwelkomd door goeroe Koema en goeroe Lili. Den volgenden morgen gingen wij naar Melolo doch overnachtten eerst te Petawang. Den volgenden morgen hield de gemeente van Petawang een ontmoetingssamenkomst en 's avonds ook de gemeente Melolo. Ik vertelde den gang van zaken der vrijgemaakte kerk vanaf het besluit der Groninger Synode en vooral over de Kerk van Zwolle die zendende kerk werd en het groote verschil met de kerk van Appingedam, de vroegere zendende Kerk voor Oost Soemba. Dit veroorzaakte groote vreugde voor de kerken. De ontmoeting werd opgeluisterd door zang die de blijdschap der gemeente vertolkte.

Eén van de liederen schrijf ik hier af: •'

Wij juichen van vreugde, de Zon der gerechtigheid is thans weer opgegaan in Holland en op Soemba. Blijf steeds bij de waarheid, de vijanden zijn krachteloos. Scheidt niet van Christus opdat het heil blijve.

Wij uiten vreugdekreten, wegens de vlag der overwinning; thans wordt die weer verkondigd in het land van Oost Soemba. BUjf steeds bij de waarheid, enz.

Wij juichen van vreugde over de komst van onzen leider; de getrouwe gezondene die zichzelf reeds offerde. Blijf steeds bij dè waarheid, enz.

Wij uiten vreugdekreten. Door genade des Heeren. ' 't Recht en de roeping van het volk zijn bevestigd door de Synode. •BUjf steeds, by de waarheid, enz.

Wij juichen van vreugde r/egens de Roeping des Heeren. Soemba dat verweesd was werd in den scJioot van ZwoUes Kerk gelegd. Blijf steeds bij de waarheid, enz.,

Over mijn bevindingen aangaande de dingen van Soemba schrijf ik een volgenden keer. Dit zeg ik nu vast, dat het aantal goeroe's veel te gering is. Vele plaatsen vragen om een goeroe van ons. Niet alleen op Oost Soemba en de rest van Soemba. Ook voor de andere eilanden zijn ze noodig, zooals het eiland Savoe. Vandaar bericht men, dat de kerk er klaar is maar de voorganger ontbreekt. De vrijgemaakte kerk van post Soemba is bezig om in Januari een commissie naar daar te sturen^ voor onderzoek. Wanneer ik dit alles overweeg, krimpt mij het hart ineen, ' want weifiig zijn de arbeiders van ons om op te richten en uit te breiden het Koninkr; 'k Gods. Zoo is er dus dringend behoefte aan een opleidingsschool voor Evangelisten. Spoedig moet die begonnen worden. Daarom hoop ik, dat de kerk van Zwolle en de Zsndingsdeputaten deze zaak goed ter harte nemen en krachtig zullen bevorderen het spoedig terugkeeren van Ds Goosseijs naar Soemba. '

Mijn heilbede,

Prai Kahembi, 3 Januari '47.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 maart 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

ZENDING EN EVANGELISATIE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 maart 1947

De Reformatie | 8 Pagina's