ZELFSTANDIG OPTREDEN IN DE POLITIEK ?
II.
„Tot eiken prijs" blijven bij een geïnstitueerde kerk, of bij wat men daarvoor houdt, bleek ons even verkeerd als het , , in elk geval" willen blijven bij een politieke partij, die eens ons onder haar leden telde.
Daar staat evenwel, zoo merkten we op, iets anders tegenover.
We bedoelen: onze verantwoordelijkheid tegenover degenen, met wie we eenmaal „geschiedenis hebben gemaakt".
Die verantwoordelijkheid is er in kerkelijke aangelegenheden.
Ze is er ook in politieke.
Wat de kerkelijke samenlevingsverbanden betreft: we hebben altijd gezegd, en houden het vol: men mag niet zóó maar zien losmaken van de kerk, waarmee men heeft geleefd, en groot is geworden. Dat velen uit ónzen mond zulk een uitspraak vreemd vinden, en misschien erom meesmuilen, bewijst alleen, dat ze van de heele zaak van 1942—1944 niets hebben begrepen, net zoo min als de grappenmakers en venijnmengers van , , De Strijdende Kerk" of — we blijven op hetzelfde niveau — de door Dijk en Nauta geschreven, en door Berkouwer c.s. geteekende synodale rapporten uit die dagen. Ze hebben ons precies op het hart getrapt, toen ze, om een grondje te vinden voor wat nu eenmaal wezen moest, verzei tegen hun tyrannic over de kerken en over niet-clangenooten, gingen doodverven als , , kerk-scheuring"; achteraf begrijpen we, dat zij, die het woord uit de staalkaart der beschikbare termen van de te hanteeren artikelen 79—80 hadden gekozen, zelf de scheurmakers waren: ze waren, hetgeen in onzen geest nimmer opgekomen is", in staat, tegenstanders van hun meening en van hun werken, wier argumenten zij niet vermochten te ontzenuwen, weg te werken, en daarvoor de apparatuur in werking te zetten die in de kerk een kerkorde biedt. Maar hun zichzelf reeds in eersten aanleg ontzenuwend geredeneer neemt toch niets af van het nuchtere feit, dat wij met het kerk-verband tienmaal meer geduld hebben gehad —• theoretisch en practiscli — dan de heele door Riddefc bos-Nauta-Polman aangevoerde synode. De stukken bewijzen het, al liegt de propaganda nog zoo hard.
Ook in en na de vrijmaking vaiï de tot zonde dwingende besluiten (dat ze tot zonde dwongen, is bewezen) is deze onze houding de onze gebleven. De Acte van Vrijmaking of Wederkeer wijst het uit; die richtte zich tot kerkeraden, of tot classicale vergaderingen. Dat een door dom fanatisme opgezweepte synode de één-dags-theorie uitvond, dat wie zich van b e-
sluiten vrijmaakte, daarmee op staanden voet het kerkverband verbrak, en dat ze met dit dwaze theorie-tje van in de kèrn-vragen onbevoegde kerkrechtdocenten degenen, die het kerk-verband niet hunnerzijds braken, kalm-weg daaruit ging werpen, dat lag voor rekening dier kerkscheurders zelf; onzerzijds zeiden we: houd u eenvoudig aan wat er in de belijdenis en de kerkorde staat, niet sledhts in de praat, maar ook in de daad, en laat aan God de uitkomst over.
Daarom was de Vrijmaking ook geen Afscheiding, tenzij dan in passieven zin: dat we afgescheiden werden door de synodocraten die den haan van Amsterdam lieten koning kraaien, hoe schor het beest ook was, en hoe slecht op tijd. Heel de Vrijmaking beteekende een erkenning van de roeping, om , , te beginnen bij Jeruzalem". Dat wil hier zeggen: om eerst aan diegenen, met wie wij zoo lang hadden saamgeleefd, de Waarheid te zeggen. N%t zoo lang, totdat zij in of in conformiteit aan een wei-bewuste (ik zeg niet: weldoordachte), tegen alle waarschuwing in doorgezette, gehandhaafde, definitieve, rechtskrachtige uitspraak en beslissing hadden gekozen. Gekozen vóór of tégen de waarheid en het beschreven recht.
Geheel in overeenstemming daarmee was dan ook, dat we niet individueel ons hebben gemeld bij een bestaand kerkinstituut, dat ons het meest nabijkwam. Dat is een punt, dat we wel eens even willen aanraken, ook omdat, er vaak naar gevraagd wordt. Zeker, men heeft van synodooratische zijde wel gehoopt, dat ó f wijzelf, of anders degenen, die den strijd voor recht en waarheid met ons zouden voeren, dien kant uit zouden gaan. Men had het verloop der dingen immers zich zoo anders voo^esteld. Prof. Greijdanus had al emeritaat gekregen; aan hém zou men niet al te luid den oorlog behoeven te verklaren. Weliswaar had men aan hèm en mij eenzelfden dwazen „eisch" gesteld, dien men later, later, nadat hij met ronde woorden afgewezen Vv^as, heeft moeten intrekken, zij het met een leugentje-van-Nauta als aftocht-dekkend rookscherm, maar al dadelijk na dit voorval verkoos de diplomatie te isóleeren en te , , localiseeren": men had den , , moed", aanstonds hèm van ondergeteekende te scheiden. We hadden samen precies hetzelfde geantwoord op den onbeschaamden , , eisch" om , , de besluiten" (ook dus de niet eens ons bekende, óók de zelfcontinueering eener synode op eigen gezag, en meer van die gedoentes) te helpen uitvoeren, nota bene; en we hadden gezamenlijk één brief onderteekend. Maar daarna gingen de broeders heel broederlijk ons splitsen, en Ridderbos moest de briefjes maar schrijven. Prof. Greijdanus kreeg al dadelijk een — onzedelijk gemotiveerd — briefje, dat men hem wel zou laten loopen, want hij was al op leeftijd; maar ondergeteekende kreeg nieuwe missives, m.et nieuv/e wijBhéidvan-Polman, en nieuv/e probleemverschuiving van Ridderbos. Het was de eerste stoot in de isoleeringspolitiek. M^n v/ilde het geval — we spreken in den stijl van Ridderbos Junior — zoo veel mogelijk „localiseeren".
Dat innige verlangen, om zijn eigen namens de eene heilige katholieke (d.i. algemeene) kerk in katholieken rechtshandel (naar het heette) aangedurfde handelingen, zoodra ze doorgezet waren, in de gevolgen zooveel mogelijk te remmen, en te ont-katholiseeren, kwam in alles uit. Ik geloof zelfs, dat men me nog wel had willen „behouden", mits: voor altijd machteloos gemaakt en voor goed in een , , schorsing" onteerd. Alle „e i s c h e n" bleveij w.el staan, maar dominees schreven toch briefjes, en Viator-Wegge-•Iraans maakte propaganda voqr handteekeningen: zeg. nou maar dit en dat, dan loo^t 't wel met een sisser af. Ja, ja, maar de eischen en de rechtsgronden bleven; en ik zou de kerk met die goddeloosheden hebben laten zitten om mijzelf te , , redden"? Wat een mentaliteit bij de op-touw-zettsrs van het actie-tje! Toen dat niet hielp, kwam er, natuurlijk op instigatie van Kampen en van de Amsterdamsche clan, een actie van de classis-Apeldoorn. O zoo dierbaar, maar even onzedelijk in het pleit. Beloof nu maar dit en dat, en 't zaakje komt we! weer in orde. Van de rechtskwestie geen woord. De dominee, die ermee begon, woont nu in Kampen, en mag De Bazuin nog wat bloed inspuiten. Daarna gewriemel van de classis Rotterdam. Synode-praeadviseurs nerveus eromheen f ladderend. - Zij-ige woorden van ds Meijster, die pas als eecretaris-curator me met huid en haar aan den syrodalen handel verkocht had, d.w.z. zonder een woord van-mij-zelf te hooren of te willen hooren me had geschreven, dat curatoren nu eenmaal niets er aan konden doen, omdat ze als machines hebben uit te voeren wat een synode zegt, ook al betreft het een rnan, tegen wien de heeren nog pas hadden verklaard, dat hij 't werk zoo goed deed Weer dus uit Rottefdam de stem: laat de geschorste dit en dat zeggen, laat de synode dan zóó en zóó doen, en 't geva'l kan blijven rusten. Geen één van de profeten vroeg naar de rechtsregelen die waren afgekondigd, en naar de eischen, die onverzwakt waren gebleven. En toen al die affaires op niets wari-n uitge'oopen, omdat we wilden fcli; ven bij de ZAKEN, die geschied WAREN, en "DAAROVER het licht van Schrift en kerkorde wilden doen schijnen, toen kwam de aap uit de mouw: als de man niet de rol van'betpald en geduld eunuch vervullen wil, dan zetten we door. Bukken voor óns blijft de conditie. De actie-Weggemanp, de aotie-Apeldoorn, de actie-Rotterdam werd op het laatste nippertje nog ten overvloede gekruist door een actie-Bloemendaal, waar in een hotel een groep menschen samenkwam, onder welke Grosheide zeide en mij liet doorgeven(!): als de geschorste nu maar eens een briefje schrijft: ik erken dat ik geschorst ben, wie weet, of dan niet de zaak nog in orde komt ? Het moest erkend worden, en dan schriftelijk. Hoewel er niets gebeurd was, dat op een niet-erkennen wees (vanwege de onder-gedokenheid reeds was het onmogelijk, zie Bijlage Handboek van onze kerken 1946). Brutaler stukje, en onwaardiger, dan deze Bloemendaalsche uitlating van dr Grosheide, ken ik niet. \
Wijst dit alles erop, dat men van gene zijde zoó veel mogelijk de zaak wilde terugbrengen tot kleine proporties, mits maar voor de ménschenmaoht gebukt werd, dezelfde tactiek werd met nog des te meer bewustheid gevolgd na de dusgfnaamde , , afzetting". Het advies van Ridderbos (zwart op wit, door de , , sy-' aiode" natuurlijk goedgekeurd, want wat keurt ze nu eigenlijk niet goed? ) was geweest: verbreek het k e r k.v e r b a n d dan toch, als uw geweteniu niet toelaat te bukken voor onze eischen om mee te doen. We hadden datverbreken van het kerkverband onzerzijds geweigerd. Hetzelfde advies was gegeven aan de kerk van Wezep. Die had het eveneens geweigerd. WANT HET WAS TOEN NOG IN DE CRITIEKE PERIODE: het „proces", waarboven de Naam des Grooteri Konings eenmaal was geschreven, moest nu ook — nadat men den door ons voorgestelden en aangeboden Godsvrede had verworpen — definitief worden afgewikkeld; en 'aan hen, die het op touw gezet hadden^ den naam Gods daarbij aanroepende, mocht niet meer de kans gegeven worden, 'taet behulp van de door en door ongeestelijke acties Weggemans, Apeldoorn, Rotterdam, Blöemendaal te ontsnappen aan het klimaat van ernst en spanning, waarin zijzelf door hun „eischen" en , , vragen" en , .schorsing" nu eenmaal den strijd hadden geplaatst. Men mocht, hun wel tegemoet kómen als personen, maar niet in hun (beweerde), ambt. Men mocht hen zelfs wel helpen zich terug te trekken, maar niet zóó, dat de kerk bleef opgescheept met hun rechtsregeltjes, die de Heere niet erkende, en dat degenen, die aa, n de bestaande rechtsorde zich gehouden haddeh, voor hun leven waren tnachteloos gemaakt, j u i s t i n hun ambt. Waarom we dit alles ophalen?
Omdat hier één der voornaamste punten ligt: Riddei-bos, en synode, riepen: loop er dan toCk a 1 a - 't u - bl i e f t uit, als u dan niet bukken wilt; maar w ij bleven zeggen: we loopen er niet uit, u zult ons naar recht moeten behandelen, d.i. op de gestelde réchtskwesties ingaan; en als u dat niet wilt, of kunt, of durft, dan moet u het maar voor G-Od verantwoorden, wat u verder in uw hoofd haalt: wij gaan den chaos, dien gij opriept, niet met chaotische improvisaties van uw geïnspireerde vrienden uit de acties Weggemans, Apeldoorn, Rotterdam, Blöemendaal „genezen" en , , bezweren".
Achter dit alles lag de vaste overtuiging, dat we verantwoordelij k waren tegenover de kerken, die we met groote blijdschap zooveel jaren hadden gediend. Al zagen we ze ondergaan in den greep der groep, die haar kan'sen eindelijk kreeg in den oorlog, tegen den man, wiens blad hem was afgepakt door de door Kuyper (H. H.) geholpen vijanden, we rekenden ons verplicht, zooveel mogelijk eerst die kerken de waarheid te doen weten. Zooveel het aan ons lag.
En daarom meldden we ons niet, ook niet, toen het nacht was, bij een of andere kerk, die het meest nabij was, maar we riepen op tot vrijmaking en bekeering.
EN DAT VOND MEN HET ERGSTE.
Men had van alles en nog wat gedaan om ons daarvan terug te houden. Nog één dag voordat de vergadering geihouden werd in Den Haag, heeft men getracht, ons ervan terug te houden. Zelfs met een professoraatje werden we gelokt: ons broodje werd weer zoo'n beetje zeker gemaakt, en ons (bedelaars)watertj3 gevne. Maar we lieten het professoraatje-op-een-presenteerblaadje loopen, omdat we, wat we uit Gods hand gekregen hadden in 1933 niet anders dan uit handen van trouwgebleven kerken wilden hergeven en bewaard zien. Liever geriskeerd, dat niemand zou zeggen: ik erken uw ambt nog, dan dat we hetgeen uit Gods hand gekregen was, ons lieten teruggeven als een fooitje uit de handen dergenen, die mooie woorden wisten te spreken, ook tot ons, maar als 't erop aankwam bleven coUaboreeren met wie ons een opdracht Gods zoogenaamd in Zijn Naam hadden afgenomen. En dat op een manier, en op , , gronden", die men nergens anders dan in de kerk, de kerk, de kerk kan vinden, zóó gemeen, zóó hol, zóó dun en ijl en voos. Op , , gronden", die men zich wel nimmer zou durven veroorloven officieel aan te voeren binnen het kader b.v. der Vrije Universiteit, als het iemand betrof van een of andere faculteit, die niet den rug der KERK kan ploegen. Alleen de kerk kan iemand zóó gemeen „ontslaan" op zoo dwaze rapportjes als in 1944 ons overkomen is. Het bederf van het beste is altijd het slechtste.
Zie, dat we ons niet hebben laten dirigeeren naar Amerika, zooals sommigen in diê dagen al droomden. en niet hebben aangeklopt bij een bestaande kerk, om druppelsgewijs hier en daar ons zelf met een enkel' medestandertje (zoo , , ziet" men hen ginds) te laten verdwijnen met stille trom achter de klapdeurtjes van een rookerig consistoriekamertje van vreemde bouwheeren, maar dat we hebben gezegd: OFFICIEEL MOET - DB KERK WORDEN GEPLAATST VOOR HET PRINCIPIEEL CONFLICT, want dat is een roeping Gods, die ons laat beginnen (ook) bij (hst reeds bedorven) Jeruzalem, dat hebben de kerkelijke slachtoffer-coöperanten der diplomatie van dr H. H. Kuyper nooit kunnen zetten. Maar dat was dan ook de eenige weg, waarin God ons gezegend heeft met zegeningen, die we nimmer zóó groot hebben durven verwachten. Dat was dan ook de eenige weg der gehoorzaaniheid. Dat was het juist, hetgeen de acties Leiden (Weggemans), Apeldoorn, Rotterdam, Blöemendaal, hebben willen verhinderen, MITS .'u weet het nu langzamerhand wel. Dat was de doom in het oog dergenen, die ten bate hunner synodooratische vrienden de Haagscha vergadering (ze was niet „besloten" zooals de hunne) zijn wezen , , verkennen", al deden ze geen mond er open. Dat was de nachtmerrie van hen, die eerst zwart op wit hadden geschreven: buk nu maar, want ge krijgt hoogstens tvsdntig dominees mee (historisch, de auteur is hooggeleerd).
Maar als we nu in ons KERKELIJK leven erkennen, dat we tot zulk een „beginnen bij Jeruzalem", en tot deze factische erkenning van verantwoordelijkheid tegenover wie ons eerst toeböhoorden, verplicht waren, zoolang, tot er over de publiek voleinde procedure beslist was, zouden we dan in de POLITIEK niet evenzoo moeten handelen?
Ik zeg niet, dat kerk en politieke partij gelyke rechten kunnen doen gelden in dezen.
Ik zeg wel, dat de regel: verantwoordelijkheid aanvaarden tegenover uw huisgeno(iten-van-jaren algemeen geldend is.
En ik zeg ook, dat men dan pas bang voor ons is. Als wij als overtuigde vrijgemaakten zeggen: hisr zijn we, zóó denken we, dat willen we, hoe staat ge ertegenover, kies nu vóór of tegen. Er zijn er in de kerjc, die dachten: hoogstens 20; anderen dachten: misschien wel 100; maar ze hoopten in élk geval op een scheiden met stille trom: isóleeren, localiseeren, doodzwijgen, afleiden. Dacht ge dat er in de politiek niet evenzoo soms geredeneerd werd? Er zijn er, die ons onwijs vinden, en dweperig, en bijziende, en achterlijk, maar die graag ons „behouden", mits we niet aan hun jasje trekken, niet met onze vrijmaking hun aan boord komen, niet met wat zij — nog altijd dwaas — voor Schilderianisme of zoo iets verslijten de partij-instanties ophouden. Ze willen ons graag houden, mits — rustig, en stil. Mits in de propaganda-business van dr' J. Waterink, ge weet wel, die de jongste verkiezingspropaganda geleid heeft, en heusch met Barkey Wolf en zoo De Standaard weer op de been helpt, geen Prinzipienreiterei storing brenge.
Welnu, laat ons ook hier de leus volgen: beginnen bij het begin. We komen er op terug. Want het moet, niet om sommige tegenstanders te prikkelen, maar 'omdat de goede dienst, aan de waarheid en het recht, positief van ons gevorderd wordt.
K. S.
DE OPWEKKING VAN CHRISTUS.
Bij de N.V. J. H. Kok te Kampen verscheen een geschrift (64 blz.) van prof. dr S. Greijdanus over „De opwekking van Christus". Daarvan worden achtereenvolgens behandeld: haar beteekenis; het getuigenis van Paulus aangaande deze opstanding; de mededeelingen, die de evangeliën ervan geveii, en de bestrijding daarvan.
Het nieuwe geschrift van prof. Greijdanus is voor ieder gemakkelijk te lezen; enkele grieksche uitdrukkingen worden vertaald, en het geheel is volkomen duidelijk en doorzichtig. Alle mannen-en vrouwenen jeugdvereenigingen zullen o.i. wèl doen, indien ze zich een exemplaar aanschaffen. De schrijver geeft antwoord op onderscheiden vragen, die telkens weer terugkeeren, b.v. over de volgorde der verschijningen. En met verscheiden theorieën van „andersdenkenden" wordt kort, maar krachtig, afgerekend.
Ook hier geeft onze nestor in korte trekken een overzicht van conclusies, die in haar eenvoudige, formuleering ieder, die over het onderwerp nadenkt, aanstonds toespreken, maar den man van studie duidelijk maken, dat ze resultaat zijn van jarenlapgen arbeid op het terrein, dat hij dagelijks betreedt: de studie van het Nieuwe Testament."
Wij zijn ook voor dit werkstuk den auteur dankbaar.
K. S.
THEOLOGISCHE HOOGESCHOOL.
Eenige weken geleden heeft de Hoogeschool weer een prachtig geschenk ontvangen: namens de kerk van Enschedé werd voor de groote professorenkamer een mooi karpet aangeboden, in effen groen. Het is van bizonder degelijke stof en voor de groote kamer ook van juiste afmetingen. Naar uit goede bron vernomen wordt, hoopt de kerk van Groningen binnen niet al te langen tijd de complete meubileering der groote professorenkamer aan te bieden. Tot nu toe is die kamer voorzien van het meubilair der „Kamper kamer", d.w.z. van de kleinere profeseorenkamer. Dat zal zjjn plaats innemen zoodra Groningen gereed is. Rotterdam—^Delfshaven bood voor die kamer reeds een geschilderd portret van één der hoogleeraren aan. Andere portretten zijn in bestelling.
K, S.
BATAVIA.
We ontvingen volgend verbligdjend b«dcht:
Volgens afspraak bevestig ik U hiermee ons telefoongesprek van hedenavond:
„De voor kort naar Batavia vertrokken broeder L. A. F. Godschalk berichtte dezen morgen in een telefoongesprek met zijn vrouw, dat aldaar (Batavia) Zondag 13 April j.l. de Kerk (onderh. Art. 31 K.O.) was geïnstitueerd. In dien dienst werden 3 ouderlingen en 1 diaken gekozen. Br. Godschalk werd de diaken."
„Een bespreking werd gehouden met iemand, die dien Zondag in de Synodale Kerk als ouderling zou worden bevestigd. Zijn bevestiging in de Kerk Synodaal is door deze bespreking voorkomen."
Nadere berichten zullen we moeten afwachten. Wij constateeren, dat de mededeelingen sober z^jn en dat voorzichtigheid geboden is. Maar toch is wat we hier vernemen, gewichtig genoeg om door te geven.
K. S.
„OPDAT ZIJ ALLEN EEN ZIJN".
Het min vriendelijk bericht over de voorlichtingsvergadering op Urk in het plaatselijk blaadje, had mij teleurgesteld. Meer bevredigend was wat „De Reformatie" van 12 April er over meedeelde. Nu weten we iets meer. Drs Bremmer heeft voor de Urkers, onder aanwezigheid hunner beide predikanten, het zondige van de handehugen der synode van de „Geref. Kerken" met de stukken aangetoond. De eene Urker predikant zeide, het voor 99 pCt met Drs Bremmer eens te zijn en achtte het blijkbaar niet noodig, tegen het gesprokene op te komen. De tweede betuigde, nog niet voor 1 pCt met den spreker te kunnen instemmen, maar trad nochtans evenmin met.hem in debat. Alleen legden beiden den nadruk op een woord uit het Hoogepriesterlijke gebed van den Heiland: opdat zij allen één zijn". (Joh. 17:11 en 21.)
Bij wien van de twee opponenten, want dat waren ze toch, was de misvatting het grootst?
Laat hen over het door hen aangehaalde Schriftwoord maar eens preeken.
Dan zullen ze er wel op moeten wijzen, dat daarmede niet maar een zichtbare en uitwendige eenheid bedoeld wordt ( hoe zou dat ook kunnen? ), maar allereerst een geestelijke en principiëele. Vers 11 spreekt van een eenheid „gelijk als Wij", en vers 21 legt den grondslag er van bloot met: „in Ons".
Die eenheid bestaat op Urk al lang niet mafer.
De eene leeraar keurt de binding aan buiten-Schriftuurlijke formules lang niet goed en is* het met de banning van getrouwe dienstknechten des Heeren niet eens, terwijl de andere leeraar die beide verdedigt, zij het ook met een reserve van nog niet één pCt.
Naar wien van de leeraars moet de gemeente luisteren?
Wordt hier, in stee yan de eenheid te bewaren, geen yerwancing gestielitï
En de waarheid, die naar een ander woord van den Heiland ons moet vrijmaken, komt in verdrukking.
Ook al een goede stof voor een preek.
Op Maandag 14 JulL 1836 gingen twee ambtsdragers van de pas geïnstitueerde Afgescheiden gemeente op Urk naar den plaatselijken predikant Ter Plegt, om hem mede te deelen, dat 31 mannen en vrouwen zich uit het verband der Hervormde Kerk hadden losgemaakt: e pogingen van Ds de Cock, om de geheele Kerk op Urk tot deformatie of vrijmaking te brengen, waren vruchteloos gebleven. Hij volgde dezelfde methode, die Paulus, o.a. blijkens Hand. 19:8 en 9, gewoon was, toe te passen.
Was het ook toen niet jammer, dat hier, immers op het terrein des verbonds, de eenheid niet kon worden vastgehouden?
Ongetwijfeld! Voor de achterblijvende ongehoorzamen het meest.
En zou het niet andermaal jammer zijn, als de Gereformeerde Kerk op Urk, vooral na den in 1894 geforceerden uitgang, die in zekeren zin een tweede afscheiding was, maar nu als protest tegen het samengaan van de oude Afgescheidenen met de Doleerenden, weer „gescheurd" werd?
Weer zeg ik, en nu met de Urker predikanten: ongetwijfeld!
Maar daarom zal het ook dan eerst in orde zyn, als de beide leeraars, nu in waarachtige eenheid, na de vele mislukte pogingen, om door middel van de classis een verandering in de kerkelijke vaarrichting te verkrijgen, de geheele gemeente mogen brengen tot vrijmaking van publieke en gehandhaafde zonden van het kerkverband.
Zoolang de toestand blijft als h-jj is, zoolang staat de geheele gemeente, de kerkeraad met de schijneenheid voorop, aan die zonden mede schuldig.
Schuldig aan de on-Schriftuurlijke binding. '
Schuldig aan de uitbanningen.
Schuldig ook aan de daardoor veroorzaakte scheuring.
De vrijgemaakten, waar ook, hebben die scheuring niet gebracht en nooit begeerd.
Laat de arbeid der voorlichting voor de oude Afgescheiden gemeente van Urk niet vruchteloos blijven.
„Tot de Wet en tot de Getuigenis..."
C. DE VRIES.
CANDIDAATS-EXAMEN.
Geslaagd voor het Candidaats-examen de heer J. van Popta, Molenstraat 21 te Santpoort.
PROVINCIALE DIAèONALE CONFERENTIE VOOR GELDERLAND-O.VERIJSSEL.
Op D.V. Zaterdag 10 Mei wordt in Zwolle, in Hotel „Van Gijtenbeek", Stationsplein, een diaconale conjferentie gehouden voor de Kerken uit Gelderland en Overijssel.
Ds D. Vreugdenhil, predikant bij de Geref. Kerk te Zwolle, hoopt een referaat te houden, terwijl een slotrede zal worden uitgesproken door Prof. C. Veenhof, Hoogleeraar aan de Theologische Hoogeschool der Geref. Kerken te Kampen. Prof. Veenhof heeft tevens toegezegd de conferentie als adviseur te willen dienen.
Verder komen huishoudelijke zaken als bestuursverkiezing, enz. aan de orde.
Aan de kerkeraden der Geref. Kerken in beide provincies zal een uitnoodigirig worden gezonden. In de eerste plaats worden alle diakenen verwacht en verder alle predikanten" en ouderlingen, terwijl ook andere belangstellenden van harte welkom zijn.
De conferentie begint om 11 uur.
Namens de Diaconie der Geref. Kerk te Zwolle,
JAC. BOSCH Jzn, Secretaris.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 april 1947
De Reformatie | 8 Pagina's