GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Eenheidsmogelijkheid, (II Slot).

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eenheidsmogelijkheid, (II Slot).

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar nu — deze vraag: Hoe ter wereld kan er zóó nog een mogelijkheid zijn om te komen tot kerkelijke hereeniging? Antwoord: Die m o g e 1 ij k-heid is er niet! Die is radicaal uitgefloten.

Laat ons de zaak eens even bezien van Synodalistisch standpunt. Als het waar is wat hier van ons gezegd wordt, dan mogen zij niet eens met ons de eenheid begeeren. Een kerkelijk samengaan met ons zou e "en groote zondes zijn, omdat men dan een volkomen-onschriftuurlijke dwaalleer in eigen kerk ging importeeren, en de aanhangers ervan, die dus ketters zijn, ging toelaten tot Doop en Avondmaal, ja ook liet dienen in de ambten. Dat zou zijn het binnenhalen van het Trojaansche paard. En de ramp zou voor de sjmodaal-gebonden kerken niet te overzien zijn.

Niemand plaatse hier de opmerking, dat we nu wel heel erg doordraven, W ij doen dat niet, geen moment! Wij willen alleen maar ds Riphagen c.s. serieus nemen. Want wie volkomen onschriftuurlijk en ongereformeerd is in zijn leer aangaande het Verbond, die hoort niet in de Christelijke kerk thuis. Het Verbond is toch voor het g a n-sche leven der christgeloovigen f u n d a - m e n t e C] 1; het is allesbe heerschend. Dat heeft de Synode van 1942 zelf nog toegestemd en uitgesproken. Wie dan ook hierin van Gods Woord a f w ig k t, en dan nog wel volkomen, over de gansche linie, die is een v ij a n d van Christus' kerk, een breker van Zijn koninkrijk, ja een tegenstander van Christus Zelf.

En nu weten wij het wel, dan men van synodalistische zijde het heel anders zegt, als het erom gaat om b.v. de politieke en sociale samenwerking te doen voortduren. Dan spreekt men van „beide Gereformeerde groepen", van „geestverwanten", van „medearbeiders en medestrijders in het Koninkrijk Gods" en zoo maar voort. Dan zegt men tegen ons, zooals dat hier in Bedum gebeurde op de A.R. kiesvereeniging (het ging om „het Millioen") „Mannen broeders, wij kunnen toch samenwerken, wij hebben immers aJlen deji Christus vastgehouden, maar wij hebben elkaar in de kerk losgelaten en dat is zoo jammer". Dat werd notabene gezegd door iemand, die in Bedum doelbewust heeft aangestuiu-d op de kerkelijke breuk, die ons toen geen moment langer in de kerk duldde en ons met alle felheid bestreed en als revolutionimren heeft gebrandmerkt; en die vandaag weer als lid van den synodaal-gebonden kerkeraad mede uitspreekt bij monde van mr Steinmetz , , zeer positief en nadrukkelijk", dat wij „volkomen in strijd zijn met" en wat daar verder volgt. Overigens zijn wij Antirevolutionnair; maar natuurlijk! "* Welja! Zóó knoopt men de ééne' leugen aan de andere vast. Het is één brok onwaarachtigheid. Is het ook al niet meer dan eens opgemerkt, dat de ethische crisis, die zich vandaag openbaart, nog deergste van alle is?

Maar wat nu voorts de eenheidsmogelijkheid betreft, die is op het standpunt van eerlijke synodalisten, die meenen wat zij zeggen (en dat moet men toch zeker aannemen als zij staan voor den wereldlijken rechter) , niet denkbaar, tenzijwij ons van onze onschriftuurlijke dwaalleer radioaal en van harte bekeeren. Daar zal men dan ook eerst voor moeten-bidden, en pas daarna voor de hereeniging met on^.

Echter, nu keeren we de zaak om. Als men ons inderdaad beschouwt en veroordeelt als afwijkers van Schrift en belijdenis, , en men spreekt dat openlijk uit, zooals dat o.a. in Bedum geschiedt, dan kunnen wij tenslotte alleen maar dankbaar zijn voor deze opklaring der situatie. Wij komen nu toch zoo langzamerhand aan de weet, wat wij aan elkaar hebben. Tusschen de synodalisten en ons is, naar ook zij zelf zeggen, in geding de belijdenis, de leer der zaligheid. Maar — nü gelooven w ij dat óók.

En het is goed, dat te weten. Met name ook voor diegenen in onze kerken, die nog maar steeds van meening zijn, dat de samenwerking op allerlei gebied ge­ woon kan doorgaan, alsof er niets gebeurd is. Wij vragen : Hoe ter wereld kan er in het koninkrijk der hemelen samenwerking zijn met hen, die op hetzelfde oogenblik voor de rechtbank uitspreken, dat wij met de Schrift volkomen in strijd zijn? Wie deze samenwerking begeert, ziet blijkbaar niet, dat kerk en koninkrijk Gods nooit tê scheiden zijn, en dat de belijdenis die in de kerk geldt! en bezworen is, ook aangaande Verbond en Doop, richtsnoer moet zijn voor al ons arbeiden in het Koninkrijk Gods.

Wij mogen niet krampachtig vasthouden aan een „samenwerking", die kennelijk niet meer gedragen wordt door de eenigheid des geloofs en des Heiligen Geestes. Want dat is b e e 1 de n d i e n s t; wij liggen dan wellicht zonder het te weten, in verrukking geknield voor eigengemaakte bouwsels, die niet zijn opgetrokken naar den strengen maar ook schoonen stijl van het koninkrijk der hemelen, zooals ons die in Gods Woord wordt voorgeschreven. Al die heilige huisjes — ze moeten tegen de vlakte door den stormwind van den Heiligen Geest. Want zij houden de reformatie in haar vaart en in haar allesaangrijpende en levensvernieuwende kracht tegen.

Waarachtige reformatie is nooit partieel, maar ^tijd totaal. Wie haar afbakenen wil binnen zorgvuldig vastgestelde grenzen, miskent haar, staat er op hetzelfde moment naast, ja, staat haar t e - gl e n. Wij moeten om Gods wil actief blijven en de consequenties van het geroepen zijn tot medearbeiders Gods eiken dag concreet in het geloof aan­

vaarden. Het is dan ook ten zeerste geboden, dat we de feiten eerlijk en met Gods Woord in de hand onder de oogen zien, wanneer we spreken over mogelijkheid van samenwerking, ja zelfs van kerkelijke eenheid tusschen de synodalisten en ons. Er moet daarvoor een goede Schrift uurl ij ke basis zijn. Welnu — we zijn in hun oogen dwaalleeraars en afwijkers van het Woord des HEEREN, aangaande zullfe fundamenteele leerstukken als Verbond en Doop en Wedergeboorte.

Maar nu zeggen wij: „Waar gij de leer die in onze kerken• geleerd wordt, niet beschouwt als de volkomen leer der zaligheid, maar als volkomen strijdig met Gods Woord, en dus als v a 1 - sche leer; en daarom ook, als gij consequent zijt, onze kerk als valsche kerk of als s e c t e moet aanmerken, daar hebt gij uzelf op hetzelfde oogenblik veroordeeld; dan openbaart gij u als tegenstanders van Christus' leer, als vijanden en vervolgers van Christus' kerk, alwaar die leer geleerd wordt, dank zij Gods onuitsprekelijke genade over ons. En daar vertoont gij zelf al duidelijker de merkteekenen van de valsche kerk, die de w a r e kerk des Heeren tot op heden op de felste wijze belaagt en vervolgt; wij constateeren het met smart.

Waar dit de concrete situatie is (en waarlijk niet alleen in Bedum), daar moet op de vraag: „Is er eenheidsmogelijkheid? " door ons worden geantwoord: „Neen, en nog e e ns n e e n ! t e n z ij er radicale bekeering kome in de synodaal-gebonden kerken!"

Maar anders kan het niet en m a g het niet, om

Christus' wil niet! Want welke samenstemming is er tusschen kerk en s e c t e ? En wat heeft de waarheid gemeen met de dwaling?

Wat de HEERE seheidt door Zijn Woord, zal de mensch niet samenvoegen!

Maar ook, wat de HEERE samengevoegd heeft of nog wil samenvoegen in eenigheid des waren geloofs, dat zal de mensch niet scheiden! En daarom zullen wij als leden van de kerk van onzen Heere Jezus Christus hebben te bidden en te werken al onze dagen, en zullen wij de ééne van God gegeven en geboden eenheidsnjogel ij k h ei d aangrijpen, die ons door Christus, onzen Koning Zelf Is aangewezen o.a. in Johannes 17 : 20 e.v. en in Efeze 2 f 19 e.v. en in Efeze 4 : 1 e.v.; en waar we ook van lezen in Art. 28 van onze Nederlandsche Geloofsbelijdenis, waar staat, dat een ieder schuldig is zich bij de ware kerk te voegen en zóó gewillig den hals te buigen onder het juk van Jezus Christus, Die Zijn kerk aldoor vergadert en haar daarom ook \Tijmaakte in het jaar onzes Heeren 1944, dat jaar, waarin de Koning der Kerk weer glorie won.

Zóó alleen wordt voor allen, die „amen" zeggen op de waarheid Gods, zooals die geopenbaard is in Zijn Woord en beleden door de kerk van alle eeuwen, en vandaag is neergelegd in de drie Formulieren van Eenigheid, die de belijdenisschriften zijn van onze Gereformeerde Kerken, de eenheids mogelijkheid tot heerlijke werkelijkheid.

En dit is dan ook de schoonheid van de U n a S a n c-t a, van de ééne heilige algemeene Christelijke kerk en van de gemeenschap der heiligen, die ik vandaag g e 1 o o f, en straks zien zal, volkomen, eeuwig, in de hemelen.

G. A. HOEKSTRA.

O ds Thomas Bos van Bedum, o ds Kok van Bediun, door Jan Ridderbos zoo graag zijn „leermeester" genoemd, de trots van uw „leerling", die in '44 niet wou wijken, werpt u evengoed als Helenius de Cock in den ketterhoek. Hij wil geen schuld beken­ nen, en nu móeten zijn compagnons schroeven.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 januari 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Eenheidsmogelijkheid, (II Slot).

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 januari 1948

De Reformatie | 8 Pagina's