GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Afgeperst door Dr F. W. Grosheide: Monument van Vaderlandschc Kerkgeschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Afgeperst door Dr F. W. Grosheide: Monument van Vaderlandschc Kerkgeschiedenis

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het lang verwachte boek van ds H. J. Schilder van Utrecht ligt voor ons. Dat het zich zoo; lang liet wachten, en zoo prijzig werd, is, naar ik meen te weten, zijn schuld niet. Overigens moet ik, wat dien p r ij s betreft, erkennen, dat het werk van 550 bladzijden schitterend is uitgevoerd, op prachtig papier, en door allerlei: "wijze van zetsel zich vlot laat lezen en overzien; en wat den tijd betreft, dat 't toch nog weer op een geschikt moment komt. We hebben immers pas beleefd, dat de synodocratische samensprekings-deputaten geweigerd hebben, vóór onze synode de kortste schriftelijke nalatenschap die mogelijk is, èn dan meteen „boekdeelen spreekt", n.l. een „ja" of „neen" op konkrete-situatietelekeningsvragen, op de tafel van de kerk te leggen: ze willen liever praten. Dit boek laat ieder zien, hoe bitter weinig praten helpt; want z e 1 f s als de coryphaeën van de synode van '44 aan het schrijven gaan, zélfs dan nog vertellen ze dingen die kant noch wal raken (het wordt hier bewezen). En hoe goed is het geweest, dat ds Schilder toch maar gezorgd heeft voor schriftelijke vastlegging van wat gebeurd is. We krijgen hier een heel nauwkeurige teekening van het „naakte" Linggadjati (der kerkelijke gezagsverwerping: Utrecht, Maliebaan, uitwerpsynode).

Nog altijd is voor de kennis van de scheur, die men in '44 heeft durven trekken, het geval „cand. Schilder" zoo uiterst leerzaam. Deze week wordt in het hopeloos jokkende geval „Strijdende Kerk" nóg weer eens opgelepeld, dat ondergeteekende had „g e - d r e i g d", toen hij aan de synode schreef, dat als die binding bleef, de teerling geworpen was. Hamming, heet de man, die dat dwaze praatje nu weer aflevert; wie volgt? Natuurlijk beteekende dat woord niets anders dan: dan is de zaak beslist. Welnu: het geval cand.-S. b e w ij s t het immers? Toen moest er toch gesproken worden? En geweerd? En buiten het verband gezet? De binding had haar consequenties. En het mooie is, dat hier nu eens een geval werd behandeld van iemand, die h e» e - lemaal „tabula rasa" was. Geen jonge Ridderbos kon hier met zijn „psychologie" werken, zooals hij zich permitteert tegen den man, wiens opvolger hij gftig heeten, teneinde zoo'n beetje te „verklaren", waarom deze zijn ambtsvoorganger-leenneester wel , , moest" worden getracteerd zóó als dat is geschied. Niemand kon zeggen: die candidaat is ook zoo dit of dat. Hier had men een candidaat, die „niets had gedaan", dan alleen maar antwoorden op vragen, en de vragen, die men zei te moeten stellen, ook s e - r i e'u s onder de oogen te zien en te beantwoorden, opdat niemand met een komedie het ambtswerk zou beginnen. Zoo kon èn móest ieder uit DIT geval een „naakt" Linggadjati afleiden, wat de synodocratie leert en leerde. Eischte en e i SI c h t.

Dit boek, ‘t is om te onthouden, is ontstaan naar aanleiding van uitlatingen van dr F, , W. Grosheide. Hij, aldus schrijver op bl. 419, richtte naar allerlei adressen brieven, waarin over het geval-„cand. S." verteld werd wat niet waar was. Ja, zoo ging het ook mij met wat ik las, wat de schriftelijke neerslag was van wat dr Ridderbos in oorlogstijd overal ging zeggen over een afwezigen collega, daafna prompt geschoïst, etc. Ds Schilder nu zegt, dat hetzelfde gebeurde ook in de pers, b.v. in „Belijden en Beleven", waarin dr Grosheide een GE­ RUCHT durfde noemen hetgeen blijkens* de stukken een historisch FEIT was geweest. Hjet was daarna, dat ds Schilder besloot, zijn boek te schrijven.

Het is maar goed, dat het boek zoo onwillekeurig is afgeperst door dr Grosheide. Want geen kerkhistoricus zal dit boek later kunnen voorbijgaan: het is een prachtige documentatie van wat in '44 is beleefd. Het weerlegt, zonder ze te noemen, met de nuchtere stukken al de nonsens, die „Strijdende Kerk" en zoo over deze zaak hebben uitgegeven.

Wat durfde dr Grosheide dan een GERUCHT noemen?

Wel, dat was. wat hij zelf had gezegd en geschreven, b.v. aan ds Waagmeester, n.l. dat de synode (SYNODE!!) het in strijd geacht heeft met art. 33 der belijdenis, dat de candidaat-van-toen ontkende, dat de sacramenten inwendige aanwezige genade verzegelen. Hoewel dr Grosheide dit zelf schreef aan ds Waagmeester, en hij v o o r z i t-^ ter der commissie geweest was, die de zaak behandeld had', en dus de heele zaak zelf geleid had, en het bovendien heelemaal paste in het redebeleid van zijn en der sjTiode vertogen, zei later dr Grosheide: 't is maar een gerucht (zie bl. 466, naast 443 en 420). Tóen besloot de candidaat dan maar eens voor heel de .kerk op papier te zetten wat in naam (zoo heette het) der kerk op papier geschreven stond.

Zoo staat de naam Grosheide aan het begin van dit boek, althans van zijn ontstaansgeschiedenis.

Merkwaardig genoeg staat die naam ook aan het eind. De auteur vertelt, dat dr Grosheide hem 9 Sept. 1946 schriftelijk dringend verzocht heeft, uitdrukkelijk te vermelden, dat de brieven die hij (Grosheide) aan ds Schilder geschreven heeft en de uitlatingen, die hij gedaan heeft kort na de behandeling (sic!) van diens zaak (idem), b.v. ook de brief aan ds Waagmeester, en de brief aan Bergschenhoek (let op, hoe daverend het hier toegaat als men een kerk buiten het verband gaat zetten, en meer van die kerkspelerijen uithaalt, neen, nu niet boos worden, maar de feiten erkennen) alle onder den invloed staan van „het verkeerde persbericht van den heer Schep s". (Zoo wordt deze heer gehonoreerd voor ettelijke bewezen diensten.) (Dit keer berichtte hij juist.)

Ds Schilder mag de eer ontvangen, dat hij in dit boek zich geheel en al beheerscht heeft. Niet om te zeggen, dat hij ditmaal anders doet, maar juist om in dat licht des te meer aandacht voor zijn juiste woordkeus te vragen, merk ik op, dat hij hier spreekt van een , , diep-zielig" briefje.

Diep-zielig.

Het kon niet beter gezegd zijn. Dat woord is super­sonisch.

Want het doodt. In een wettigen oorlog.

Het geval van dr Grosheide: excuus bewijst immers:

a) als het excuus waar. was, dat de „rechter" niet eens meer weet, wat door hem officieel beslist is (en wat dan die dominees en ouderlingen? )!;

b) het excuus is evenwel nietwaar: dr Grosheide had zelf precies en officieel de toedracht der zaak verhaald.

Later meer over dit werk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 juli 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Afgeperst door Dr F. W. Grosheide: Monument van Vaderlandschc Kerkgeschiedenis

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 juli 1948

De Reformatie | 8 Pagina's