GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ratificatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ratificatie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de door dr de B. uit de confessie aangehaalde plaats staat: „dewelke (de sacramenten n.l.) Hij gevoegd heeft (toegevoegd heeft) bij (aan) het Woord des Evangelies. Op dat punt geen verschil. Dan volgt: „om te beter aan onze uiterlijke zinnen voor te stellen, zoowel dit als dat". Met des te meer effect, zoo staat er eigenlijk, wil God aan onze uiterlijke zinnen exhibeeren, en dat beteekent hier voor oogen stellen, voorhouden (denk aÉ& i een tentoonstelling, een exhibitie) zoowel dit als dat. Twee dingen wil God dus, opdat het des te meer moge „helpen" (effect hebben), ons voor oogen stellen, doen zien. Punt A. En punt B.

Punt A, het eerste, dat God ons DOET ZIEN met nóg meer effect dan anders, is: hetgeen Hij ons te verstaan geeft door Zijn Woord. Er staat eigenlijk: wat Hij uitwendig (externe) ons verklaart door zijn Woord. B ij voorbeeld: dat het Middelaarsliehaam verbroken, dat zijn bloed vergoten is. De vergeving der zonden, de adoptie tot kinderen, de heiliging der kerk, de heUsfeiten.

Punt B, het tweede, dat God ons DOET ZIEN met nóg meer effect dan anders, is: hetgeen Hij inwendig in onze harten werkt. Niet: gewerkt heeft, jnaar werkt. Wat Hij alle eeuwen door werkt in de harten der geloovlgen, van zijn volk, van diezelfde menschen, aan welke Hij ook uitwendig in zijn Woord de heilsfeiten declareert. Bij voorbeeld: dat wij geestelijk gelaafd en gespijzigd worden; dat wij worden vernieuwd, geheiligd, gewasschen van de smet der zonde.

Er staat niets van wat dr de B. zoo met nadruk herhaalt: reeds vroeger aan den individu geschonken genade. Maar: er staat: de dingen, die Hij inwendig IN ONS (gemeenschappelijk genomen) werkt, alle eeuwen door, van het begin der wereld tot aan het einde. En er staat niet: dat Hij die dingen als reeds aan ons "geschied VERZEGELT, doch dat Hij óók die dingen als permanent in de kerk gebeurend ONS VOOKSTELT. Van „voorstellen" springt dr de B. over op „verzegelen". Kom, doctor, houd u aan wat er staat. Dit is één van de fijne pimtjes.

Maar nu nóg een fijn puntje. Dr de B., die nog altijd een bewijs hebben moet van zijn bewering, dat het sacrament verzegelt, bekrachtigt, bevestigt de in den ontvanger aanwezig geachte genade, gaat dan, een komma plaatsende, net als de nederlandsche kanselboektekst, in één adem verder: alzóó:

zoowel als hetgeen Hij inwendig doet in onze harten, bondig en vast makende in ons de zaligheid, die Hij ons mededeelt".

De lezer van de kanseleditie, en van dr de B., en dat is ditmaal erg, want hij zal een candidaat van 1944 nog in 1949 te lijf, de lezer krijgt den indruk, dat de woorden „bondig en vast makende" behooren bij „inwendig doet in onze harten".

Maar als dr de B. eens opgeslagen had de mooie editie van dr v. d. Llinden, letterlijk herdrukt bij Enschedé & Zonen in 1865, dan ware de lezer allicht door hem gewaarschuwd. Daar staat, fol. 26: „so wel dit als het ghene, dat hy i nwendich doet in onse herten, ende maect ons de salicheydt vast ende onghetwijffelt". Dat geeft den indruk, dat de woorden van elkander gescheiden moeten worden (dat dus „bondig en vast makende" NIET een bijstelling bij „inwendig doet in onze harten" is). Deze indruk wordt tot zekerheid als de editie E. F. K. Muller b.v. opgeslagen wordt: „tam (dit en dat), quam quae in cordibus nostris interne operatur; ut eo magis ratam in nobis faciat salutem quam nobis communicat".

Dat beteekent: het vast en bondig maken geschiedt niet door het inwendig werken in onze harten, maar door het boven het preeken óók nog sacramenten geven. Door het hoorbaar preeken maakt God het beloofde heil vast en bondig, want zijn Woord DOET wat; en door het dan ook nog voor oogen, tong, neus en lippen preeken maakt Hij dat beloofde heil nog meer vast en bondig', want dat komt er nog bovenop. D.w.z. dat komt nog bij het Woord bij. Door het toevoegen van sacramenten aan het Woord (want daarop slaat het tweede „ut"; er staat trouwens niet: „ut lis", doch: „ut eo magis") werkt God des te krachtiger in de zijnen de subjectieve vervulling der belofte. God legt door de prediking de verbindingen tusschen heilsfeit en kerk, en door aan die predUiing dan nog het sacrament toe te voegen, legt Hij nog des te meer zulk contact. Er is immers een mededeeltng (schenking, communicatie) van het heil, dat daarna nog moet worden „geratificeerd". Ratificeereu hier beteekent: in ons leven de dingen zóó leiden, dat hetgeen beloofd is, ook in ons eigen leven daadwerkelijk wordt toegepast. Die ratificatie is dus afhankelijk van het gehoor der prediküig en van het GEBRUIK der sacramenten. Het gaat dus niet over verzegeld geloof, als bij kindjes aanwezig, doch over het vervolg van wat er plaats heeft in het wekken van het geloof door het gehoor van 't gepredikte Woord. Hoe ver kan toch het misverstand de lectuur der belijdenis hinderen! Wou dr de B. soms beweren, dat dit „voorstellen voor de uiterlijke zinnen" individueel geschiedt bij een klein kindje, als het voor 't eerst in de kerk gebracht wordt ? Neen ? Maar wat is zijn vechterij pro synode en contra candidaat-van-'44 dan anders dan een slag-inde-lucht?

En wat wil hij met zijn latijnschen en franschen tekst? Die gebruiken op de door hem aangegeven plaats niet het woord „bezegelen", „bekrachtigen", „bevestigen", maar den term ratificatie. Latijn: ratam faciat. Pransch (editie v. d. Waalsche kerken, synode Leiden 1667): en rattfiant en nous Ie salut qu'il nous communique. Gods Woord keert niet ledig tot Hem weer, noch in hoorbaren, noch in zichtbaren vorm. Dat staat er. Maar de suggestie, dat het sacrament verzegelt, dat die ontvanger daar het heil al heeft, is even ondeugdelijk, als de andere, dat de preek (in de kerk) verzegelt, althans verzekert, dat die hoorder daar het heil al heeft.

Intusscheu: we hebben nog wel wat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 augustus 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Ratificatie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 augustus 1949

De Reformatie | 8 Pagina's