„Eenvoudigheid des geloofs”

Men kan nog al eens hooreu zeggen: die preek, dat boek, die verhandeling, die beschouwing vraagt veel van ons denken, raakt allerlei kwesties aan, geeft blijk van intellectueele inspanning, en vordert die ook: is dat nu niét een tegenstelling met de eenvoudigheid des geloofs ?

Zulk spreken lijkt me niet juist.

Weet men niet, dat de leer der „eenvoudigheid" "Gods van ouds de moeilijkste opgaaf der dogmatiek is? Toch begint daarmee onze geloofsbelijdenis — voor iedereen.

Ik geloof, dat zulk gebruik van het woord „eenvoudig" niet schriftuurlijk is. Br ligt zooiets in als hoogmoed. "Van twee kanten kan de hoogmoed komen: an den kant der ougeloovlgen, en van dien der geloovigen. De ongeloovige lijdt nog al eens aan een Intellectualistische (maar dus domme) geringschatting van het „eenvoudige"; maar terecht zegt Bauernfeind (in Kittel, Wtbch.), dat het christelijk geloof van zulke geringschatting niet "wil weten. Maar als nu de geloovige van zijn kant leelijk doet over het gebruik maken van het verstand, zeg maar: et Intellect, en dan bovendien nog het ongeluk begaat, dat hij „eenvoudig" net zoo dóm opvat als die ongeloovige intellectualist van daarnet, dan is hij in het verstand een kind, en in de boosheid van den hoogmoed een volwassene: ij doet net, alsof hij, geloovende, nu alle geloofsinhouden als „eenvoudig" in den zin" van „geen zware intellectueele inspanning vorderend" kan zien. Liever moest hij dankbaar zijn, en erkennen, dat God hem een grooten schat van openbaringsinhouden gegeven heeft: et kind kan ze aanvatten, en de grootste geleerden hebben moeite, om , , erin" te komen, laat staan: e doorgronden. Maar belden, kinderen en volwassenen, ongeleerden en geleerden, hebben naar de mate der hun verleende gaven — en die zijn altijd meer dan de luiheid zich wil bekennen — zich af te vragen: at is dat nu eigenlijk? wat heeft de Bruidegom gedaan voor de bruid? Gunning zei: en dominee die niet studeert, is niet bekeerd. Ik zou zeggen: en kerklid, dat zich schrap zet tegen de verbazing, en deswege niet komen wil tot het „uitpluizen", heeft niet Hef. Eenvoudig schijnt „gezond" te béteekenen in Matth. 6 : 22. En elders: outer, puur. Wie rechtzinnig denkt, dénlüt eenvoudig. En wie van het zijne mededeelt, is eenvoudig (Jac. 1:5; misschien ook Matth. 6 : 22, dan zou een „boos oog" een „jaloerscb oog", en een „eenvoudig oog" het tegendeel van een „jaloersch oog" zijn).

Men spreekt nog al eens van „eenvoudigheid des geloofs", denkende aan de „eenvoudigheid in Christus". Maar 2 Cor. 11 : 3 spreekt van eenvoudigheid die TOT Christus is. Loutere toewijding aan Christus. Ook inzake den hersenarbeid. Ook de hersenen moeten zich' overgeven? Ja. Hoe? Door niets doen? Neen — zich overgeven als een soldaat: ard werken en vechten. Wie zijn hersens niet Inspant, is niet een eenvoudige soldaat met eenvou­ dige overgave „tot" Christus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen