GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Schooldag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Schooldag

SAMENKOMSTEN IN DE NIEUWE KERK

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In deze kerk leidde Ds D. van Dijk de samenkomsten. Reeds des morgens om 8 uur had hier de eerste samenkomst plaats, daar in dit kerkgebouw dubbele diensten zouden worden gehouden.

Ds van Dijk is dé man voor de leiding van zoo'n vergadering. Zijn stem schiet al direct als een klare bazuinstoot door de geweldige ruimte en niemand behoeft zich af te vragen: wat zégt hij nu eigenlijk?

De eerste psalm dien hij opgaf om te zuigen, een „vrijmakingspsalm" bij uitnemendheid, begeleid door het mooie orgel in deze kerk, klonk op als een machtigen zang, waarin de harten tot den juisten toonaard gestemd werden om den Schooldag waarlijk te vieren, zooals dat Gode welbehageUjk kan zijn:

Een net belemmerd' onze schreden; Een enge band hield ons bekneld; Gij liet door heerschzucht ons vertreden; Gij gaaft ons over aan 't geweld; Hier scheen ons 't water t' overstroomen, Daar werden wij gedreigd door 't vuur; Maar Gij deedt ons 't gevaar ontkomen. Verkwikkend ons ter goeder uur.

Na gebed sprak Ds van Dijk het volgende openingswoord:

Broeders en Zusters!

Aan het begin van dezen Theol. Hoogeschooldag roep ik u allen een hartelijk „welkom" toe.

Toen ik zooeven, onder het zingen, u voor mij zag staan, vond ik daar een broeder uit Brabant, een ander uit Zeeland, niet weinigen uit Groningen, velen uit ' Overijssel; uit alle deelen van het land.

Wat is u, dat gij zoo van alle kanten zijt saamgestroomd om hier in Kampen dezen Schooldag te vieren?

Ik weet het, dat is voor een deel! uit de begeerte om een dag uit te zijn en bij Tante School op visite te .komen.

Daarin is iets van een feest, dat u lokte, gedachtig als ge waart aan de vreugde, die gij vorige jaren hier hebt gevonden.

Maar dat is niét het eenige, zelfs niet het voornaamste.

Het is in onze kerken op dit oogenblik niet meer zooalt, het twee, drie jaar geleden was. De psahn, dien wij gezongen hebben:

, , Hier scheen ons 't water te overstroomen, Daar werden wij bedreigd door 't vuur; Doch Gij deedt ons 't gevaar ontkomen. Verkwikkend ons ter goeder uur ; ''

die psalm klinkt niet meer zoo spontaan, zoo waarachtig bhj uit ons hart omhoog als in de eerste dagen na de „Vrijmaking".

Wij voelen het leven van onze Kerken bedreigd; nu niet het meest van buiten af, maar helaas, van binnen uit.

Dat heeft u in de laatste dagen benauwd, ik weet dat en dat heeft u naar Kampen gedreven.

Niet, dat de Theologische Hoogeschool de Kerk is. Verre van dat.

Maar door den weg, waarlangs de Vrijmaking, onder Gods bestel zich heeft voltrokken, is die School wel geworden, meer dan zij ooit tevoren geweest is, het symbool onzer Vrijmaking, waarin wij het werk, dat God in de laatste reformatie aan ons heeft willen doen, tastbaar voor ons staat.

Daarom is er geen ding, waardoor gij, allen tezamen, uw vreugde over de Vrijmaking, uw liefde tot de Kerk des Heeren zoo klaar kunt toonen, als in een massalen opgang naar den Schooldag.

Zoo hebben vidj het gevoeld, toen de honderden, de duizenden zich opgaven; toen wij spoedig bemerkten, wat wij niet hadden durven verwachten, dat het getal der feestgangers dat van verleden jaar nog zou overtreffen.

In uw komen, in uw zijn hier, hooren wij uw hartstochtelijke betuiging, dat gij, ondanks alles, wat er gebeurd is en u op wil dringen, de Kerken, wier School vandaag in het middelpunt onzer belangstelling staat, bUjft liefhebben; dat gij de Vrijmaking, waartoe God de Heere ons bracht, tot geen prijs zult willen prijsgeven.

Wij zijn daar hartelijk blij mee.

Het is mogelijk, dat er in deze vergadering zijn, op wie, wat ik daar zei, wél toepasseUjk is, die de dingen anders zien, die zich misschien onder mijn spreken geërgerd hebben.

Maar dan geve God, dat zij, door het zien van deze machtige reactie op wat er in de laatste siaanden gebeurd is, tot zichzelf mogen komen en verstaan, dat wat zij zochten, toch in strijd is met, niet te vereenigen is met dat leven, dat, door Gods genade, in onze Kerken klopt.

Opdat zij zich bezinnen en bekeeren van den weg, waarin zij meenden te moeten gaan om weer één van ziel en zin met al die anderen, met ons allen te staan en te strijden voor het leven en de fundeering en de ontplooiing van 's Heeren Vrijgemaakte Kerk. Maar al zou dat, broeders en zusters, niet het ge-

val zijn, al zou de onrust, de bewogenheid in het leven van onze Kerken naar Gods bestel zich blijven voortzetten, laat ons dat niet onrustig, angstig, veel minder gemelijk maken en doen zuchten.

Lees maar eens wat de Heere zegt in Haggaï 2 : 7 en in Hebreen 12 : 26—29.

Als de Nieuwe Bedeeling aanbreekt en de Heere het Koninkrijk der hemelen in de wereld inbrengt, zal daardoor aarde en hemel in beweging worden gebracht; een alles bewegende schok zal dan gansch de wereld beroeren.

De vervulling van dat Woord hebben wij kunnen zien in al de eeuwen, die sinds Christus' komen in de wereld verloopen zijn. Wij zien die vervulling al den dag en alles wijst er op, dat, naarmate wij het einde naderen, die bewogenheid grooter zal worden.

Daarom mag het ons niet verbazen of benauwen als wij dien schok des Heeren ook voelen dreunen door het leven van onze Kerken; een schok, die ons ontneemt de rustige rust, waarnaar wij allen haken.

Laat die bewogenheid ons veel meer zijn, de profetie, zij het ook een smarteüjke profetie, van de naderbij ênellende toekomst, waarin ten laatste, op eenmaal, Gods Kerk zal ingaan in het onbewegelijk Koninkrijk van het Nieuwe Jeruzalem, waar alle nood een einde heeft.

En voorts —* gij moet riiij nu niet kwalijk nemen, dat ik even Friesch spreek. Daar is een vers van Dr L. Wagenaar, dat aldus begint:

Yn d' iere moam, as d' amme rust, Fen 't wyntsje, dat oer it wetter strüsi, Dan komme er falden yn it sljucht, En dêryn spruit de moam syn Ijoekt.

De dichter wil zeggen: Soms, in den vroegen morgen, als daar de stille spiegel van het water ongebroken ligt' onder den glans van de rijzende zon, dan vaart er op eenmaal de morgenwind uit en doet het vlakke water rimpelen.

Maar dan, in die duizendvoude kabbelingen, vermenigvuldigt zich het morgenrood, dat daarover uitgespreid lag.

Welnu, zoo doet God vaak de levenszee van Zijn kind, vooral in de jeugd, rimpelen, door er den storm van de levensmoeiten over te laten varen.

Dat kan zwaar zijn, maar —, daardoor vermenigvuldigt zich het goud der genade, dat de Heere in ons leven doet instralen.

Ziet, mijn broeders en zusters, het mag niet aangenaam, niet gemakkelijk zijn, dat het leven onzer jonge Kerken zoo fel bewogen wordt, maar zoo wij dit dragen in het geloof, zullen deze Kerken daardoor heerlijker, rijker in haar leven zien en genieten Gods genade in Christus Jezus.

De Heere geve ons een rijken, blijden, gezegenden Schooldag.

Schil­ In deze samenkomst sprak Prof. DrK. der, die een rede hield over

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 oktober 1949

De Reformatie | 12 Pagina's

De Schooldag

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 oktober 1949

De Reformatie | 12 Pagina's