GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De tranen van Rabbi Heschel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De tranen van Rabbi Heschel

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

i. „De aangevochten clausule, waarin omtrent prof. dr K. Schüder's houding gezegd wordt, dat zij in het Avondmaalsformulier omschreven wordt als het hegeeren aan te richten van tweedracht, secten en muiterij in Kerken, mag NIET op rekening gesteld worden van die Synode" (Clausule nummer „99" van de Eerwaarde Synode van Den Haag 1949).

U. „De .SYNODE heeft integendeel WELBEWUST de GROVE zonde van openbare scheurmaking of van scheuring en OPENLIJKE VERACHTING der kerkelijke orde bij Prof. Schilder WILLEN constateeren. De OVERTUIGING, dat hij zich aan DIE grove zonde schuldig m, aakte, heeft er haar toe geleid om hem op zoo ernstige wijze tot de orde (!) te roepen". „Aan prof. Schilder is geen enkel onrecht gedaan" („Toelichting" (!) op het Synode-besluit tot schorsing van prof. dr K. Schilder", gedrukt op kosten der kerken, bl. 33, 51. Onderteekend, „namens de Generale Synode" door G. C^Berkouwer, W. L. Milo, J. Hoek, E. D. Kraan).

III. Een stem: Wat beteekent de handteekening van een synodaal moderamen?

In de plaats Heppenheim schreef Martin Buber, met wien we al eens kennis mochten maken, zijn schoone verhalen onder den titel: Der Grosse Maggid.

Een ervan voert tot titel: „Der lange Rechtsstreit". Dat wil zeggen: het langdradige gevecht over schuld dan wel onschuld.

Hóe lang het al geduurd had, weten we niet; rabbi Jaakob Jitschaaq (Jacob Izaak) van Lublin, bijgenaamd de ziener van Polen, beweerde, dat het gevecht al negen-en-negentig keer op de rol gestaan had. Maar dat zal wel een symbolisch getal zijn, want ook in Polen leven de menschen doorgaans niet zóó lang, dat dezelfde personen, om dezelfde concrete kwestie, 99 keer officieel kunnen procedeeren: God maait ze, vóór ze zóó lang zouden kunnen vechten, van den aardbodem weg. We nemen dus aan, dat rabbi Jacob Izaak met .die 99 keer bedoeld heeft: niet zoozeer drie maal 33, doch één-min-100 maal. Bijna een Heilige Jaarronde. Zoo'n ronde neemt een zelfden tijd, als waarin de menschheid een brok geschiedenis registreerbaar maakt; en zoo'n honderd-keer-periode is voorts een stukje van één dag bij God, volgens Mozes. Den ouden, bedoelen we dezen keer.

Laat ons dus aannemen, dat de procedure over de vraag, wie gelijk had dan wel ongelijk, voor wat betreft de concrete praestaties van wat Rabbi Jacob Izaak, Polen's ziener, niet alleen „gezien" maar ook bekeken had, ongeveer zoo lang duurde als de tijd tusschen 1744 en 1749. We zouden dus ook kunnen zeggen: tusschen 1944 en 1949.

Nu had Rabbi Jacob Izaak, Polen's ziener, een leerling. Hij leerde hem naar rabbijnenwijze: door zéggen en door gebaren. In proza en in drama.

Tot laatstgenoemde leermethode zijn toevlucht nemende, vroeg Rabbi Jacob Izaak eens aan dezen leerling: waarom zoek je nooit den Raw van de stad op? Raw beteekent: meester, leeraar, pater orthodoxiae. Daarna krijgt het woord Raw de beteekenis van Rab-. bijn, in den meer praegnanten zin van: iemand, die^^, ' onderwijs geeft in de leer, de tora, datgene, wat bin-V • V dend verklaard wordt, èn van: iemand, die zorgt, dat'-^r"; ': de binding ook ten uitvoer gelegd wordt. Je woont, '" aldus meester tot discipel, vlak bij een Vader der Binding en der Bindingspraxis, waarom ga je niet eens bij hem op bezoek? Loop eens bij hem aan, en ga eens

met hem samenspreken. Je hoort tot zijn gemeenschap; je hebt den kerkelijken, d.w.z. den joodsch-gemeentelijken, weg altijd trouw gevolgd, volgens de meening van alle Raws, die binden en binding executeeren; je bent niet bij de gojim, die zich hebben losgescheurd van de Bindings-raws, ga dus eens naar hem toe.

Nu was Rabbi Jacob Izaak, om in de taal van 1944 —1949 te spreken, een Bezwaarde binnen de joodscho Rawocratie. Behoorde hij niet tot de Vier Leerlingen van Elimelech? En wel als de eerste van deze Vier? Ja, Rabbi Jacob Izaak was Bezwaard. En wel tegen den Raw van Reussen, genaamd: Rabbi Schneuër Salman van Ladi. Deze was, om zoo te zeggen: hoogkerkelijk; wilde hij niet naar Palestina, het land der vaderen? Hij had een Bindende Leer opgesteld, hij heette dan ook weï kortweg: Dé Raw. Die bindende Leerpunten heetten samen: Het Speciale (men kan, ook zeggen: het Specifieke) Apparaat van het Litausche Chassidisme. Nieuwe Leerpuntenverzameling dus: bij Afzonderlijk Decreet. De bedoeling was (v/ant ook déze Raw wilde de Traditie beveiligen tegen Novatoren (nieuwlichters) en tegen Extremisten: een synthese te geven van Rabbinisme en Chassidisme. Dat waren destijds twee groeps-ismen. Dies had hij een nieuwe bearbeiding, uitbreiding, interpretatie (hoe zal men 't zeggen? ) gegeven van de Bindende Leer, die er al was, sedert eeuwen, en sedert, laat ons zeggen 1705. Een nieuwe Schulchan Aruch. Dreigende Deformatiegevaren waren daarmee afgewezen.

Dat was mooi en goed geweest, zeiden velen van en in de synagogen. Je moest wel, zoo was de eerste indruk, een man van vreemde allure zijn, om tegen het nieuwe, zoo wijs-tusschen-de-klippen doorzeilende Synthetische Product, „bezwaard" te wezen.

Synthetische Product, „bezwaard" te wezen. Maar de Eerste Tevredenheid houdt niet altijd aan.

En zoo waren er na eenigen tijd allerlei bezwaarden opgekomen tegen het Speciale Apparaat van de Zooveel Leerpunten van het Litausche Chassidisme. Br waren er, en het is heusch Martin Buber, die het vertelt, die zeiden: kijk, dit is nu een geweer, waarmee je denkt te kunnen schieten, en toch lükt het nooit.

Wat was een geweer ?

Wel, die Zooveel Punten, die kortweg de Chabad heetten; dat woord komt van de drie letters: CH en B en D; de CH van CHOKMA (wijsheid, de Raw was wijs) en de B van BINA (vernuft, de Raw was vernuftig) en de D van Daat (weten, de Raw wist wel, hoe je een formule redigeeren moest). Of, volgens anderen, was 't de D van „Din" (strafgericht, de Raw ging zoo maar andere raws uit de synagoge werpen!)

Nu dan, die Chabad, ofschoon ze van de tien volgens de Kabbala ^) geëmaneérde Sephiroot ^) er tenminste drie, de CHOKMA, de BINA en de DAaT (of DIN) tot haar recht deed komen (over de zeven andere zwegen de broeders aanvankelijk in liefde, tegenover elkaar) was desondanks na een poos door Bezwaarden aangevochten.

Lag hun zooveel aan die zeven ontbrekende? Het is gevaarlijk, te tellen in Sephirooth, in van God geëmaneérde Potenties; dat is net zoo gevaarlijk als het bij voorbaat spreken (en dan ter afshijding van argumenten) van een Heilige Synode en van Leiding des Heiligen Geestes. Sommige lieden-van-de-straaL, maar die zijn er dan ook naar, drukten dit, achteraf zoo uit: als je van Sephirooth spreekt, dan maak je slapende bezwaarden, om niet te zeggen: honden, wakkei. Hoe het zij, er waren er, die zeiden: je vindt in het opschrift van den Leerpunten-Bundel van de Chabad niet alle beginletters van de tien Sephirooth terug, b.v. niet de zeven (10 — 3 is 7), die Ce medeklinkers zijn van b.v. de woorden Koach Hattaujm, d.w.z. Kracht van Jakhalzen, zeg maar: Ruige Kracht, Ze vonden het geheel van de Chabad ietwat slap-van-lendenen. Ze misten, voor wat KOACH (kracht) betreft, de K van KETHER (kroon, van een geestelijke króningsvreugde was na de vaststelling der Leerpunten niets te bespeuren geweest), en de CH van CHESED (liefde, de schorsingen en afzettingen waren niet van de lucht geweest). Ze misten van HATTANJM de H van HOD (glorie, het bleef allemaal moeite na dien), en de T van TIPHERETH (schoonheid, het rammelde hier en daar in de formuleering), en de N van NETSACH (overwinning, want men riep niet zoo heel lang Victorie na de Binding) en de J van JESOOD (basis, fundament, want zoo goed als niemand ging op het fundament echt staan, er waren zelfs Poolsche, dat beteekent in Lublin e.o.: Binnenlandsche Leeraars, Leeraars-Niet-Vrijgemaakt, die een krant ertegen oprichtten, en ongemoeid bleven, terwijl vroeger een gesloten brief al met de D van Din (en Daat)"gestraft was). Tenslotte: ze misten ook de M van MALCHUTH (heerschappij, want men kronkelde zich nadien in negen-en-negentig bochten).

Neen, vonden de Bezwaarden: ie RuigeKracht, die een góéde en rechtvaardige Binding sterk doet zijn tegen de wriemelende gedierten des velds, èn tegen de zondaars van Maleachi 1 : 3 en van Jes. 13 : 22 en zulk ontrouw volk, die ontbreekt aan de Bindende Chabad.

En tóen kwamen ze weer met dat ruige beeld van een geweer voor den dag: de CHABAD, zeiden ze, is wel een geweer, en je zóu zeggen: pas op, hier wordt geschoten! Maar ach, na een poosje geeft het geweer geen vuur meer, en ze laten de CHABAD rustig op een gebroken geweer en op een bordpapieren Kether (kroon) lijken: denk maar aan die Friesche, pardon, Poolsche, dat beteekent hier: INLANDSCHE leeraars met die Waarheid-en-Eenheid-kraht. Eine Flinte, een buks, een geweer, — jawohl, nur der Zünder f e h 1 t: de ontsteker ontbreekt; de ziel Is eruit, als die er ooit echt in geweest is. Dat zei een Tsaddik, een wijze man, eigenmondig. En — mondig, je kon het niet ontkennen. De Chabad trok de gr, ens niet nauwkeurig tusschen waar en valsch. tusschen goddelijk en ongoddelijk Bindingsmateriaal. En ze ontnam aan degenen, die er mee op reis moesten, de gloeiende, warme Aandrift: wie merkte nu na een paar jaar nog iets van een brandend STAAN voor de Chabad ? Zelfs tusschen leeraars en leerlingen kwam die fijne magnetische kracht, allemaal nog woorden van Buber, die anders het synagogale samenleven zoo heerlijk maakt, te mankeeren: er waren leerlingen, zeg maar studenten, die bij hun eigen CHABAD-predikanten, studentenvoorgangers, nu net precies die Magnetische Kracht publiek zeiden te zoeken, zonder haar te kunnen vinden; ze schreven zelfs een brief, daarover.

Wél bleef de Raw, die de Chabad had opgesteld, ervoor waken; jaren aaneen, zegt Buber, zong hij haar melodie, die Melodie des Rabbi. Soms leek die melodie wat kabbalistisch, dat wil zeggen: je moest, om het bij te beenen, zooveel onderscheidingen, subtiel en fijn, volgen, en leeren, en toestemmen, dat je, student zijnde, je afvroeg: hoe kunnen eenvoudige menschen-van-desynagoge nu met zoo'n geweer nog echt schieten: vuur, in den Naam des Heeren! ? Een geweer-zonderkruit, waar komt het tenslotte terecht ? In het museum. Het is daar wèl bewaard, en niemand mag het er wegnemen. Maar het Museum is dan ook dat der Traditie; het Levende Heden komt er niet zoo vaak als in een Arsenaal. Waar de Krijgers des Heéren, door alle Sephiroot magnetisch ontstoken, hun wapenen vandaan halen, om er serieus mee te vechten, vanwege den IJVER.

Nu dan, zóó ongeveer stond het ook met de bezwaren van Rabbi Jacob Izaak, Polen's Ziener. Uit Lublin Hij was bezwaard tegen den Raw van de Chabad. En tegen de Chabad van den Raw. En tegen het zooal niet schieten, dan toch slaan (met de kolf) van het Geweer-zonder-kruit. Hij stond, als Eerste van de Vier Leerlingen van Elimelech, tegenover de Chabad. En zei: niet binden, en niet meer met de kolf slaan, en — vfant dat was al opgehouden — en ook niet die 1 ij k e n van de eerste dagen van het slaan met het Chabad-geweer zonder eere laten liggen: doet boete.

Het was dan déze rabbi, die zijn leerling stuurde naar den Raw van de stad-zijner-inwoning, zeggende: ga eens met hem praten. Temninste: ga hem eens zien, in zijn doen-en-!aten.

De leerling heette Rabbi Heschel van Komamo. Reken maar, dat ook hij bezwaard was tegen de Chabad.

De leerling verwonderde zich een beetje over de opdracht van zijn meester.

Nu, over die verwondering kon een ander zich weer verwonderen. Heschel's meester was bezwaard tegen den Rabbi van de Chabad van den Chassidischen weg. En, gold de Raw van de stad niet óók als verbitterde tegenstander van den Chassidischen Weg? Ja, dat was zoo; h ij kreeg zelfs den bijnaam erom van: De Kop-van-IJzér. Hij was tegen den Chassidischen weg; en dus tegen Rabbi Schneuër Salman van Ladi, die de dogmaticus, de systematicus ervan geweest was.

Moest dan die leerling niet blij zijn? De Raw, naar wien hij heen gestuurd werd, de Kop-van-IJzer, was tegen Rabbi Schneuër, en zijn eigen leermeester, Jacob Izaak toch immers ook? Ze zaten toch allemaal een • beetje met de Chabad in de maag ?

Maar u moet niet zoo domme vragen stellen. Je kunt op onderscheiden manieren ergens tegen zijn. Allemaal waren ze in de synagoge gebleven; daar niet van; geen mensch was wat men noemt: weggeloopen. Maar de Kop-van-IJzer was Bezwaard-tegen-de-Chabad in Eersten Graad, en Ral; bi Jacob Izaak, de meester van Heschel, was Bezwaardtegen-de-Chabad in Tweeden Graad, die liep niet zóó hard van stapel. Binnen dezelfde gemeenschap, waar ieder tégen zoo iets als „Vrijmaking" is, geeft dat soms zulke heftige spanningen, dat een leerling zich soms verbaast, als zijn baas, zijn vader, hem stuurt naar een ander, die in Graad van Bezwaardheid verschilt: de één denkt over den Kerkelijken weg iets lichter dan de ander. Ik zeg: iets. De één zal heftiger dan de ander roepen om herstel van de eere van die slachtoffers van het geweer m è t kolf, maar zónder kruit-en-vonk.

Wij verstaan dus wel iets van de bevreemding van den leerling Heschel.

Maar, hij ging. Hij ging naar den Kop-van-IJzer. (Tusschen haakjes: ik gebruik daar het woord „kop", maar daar moet niemand kwaad van denken; ik lees duitsch bij Martin Buber, en die vertaalt den hebreeuwschen bijnaam niet door „diehard", of zoo, maar door: der Eiseme Kopf; i^ kan dus ook vertalen: het

IJzeren Hoofd). Heschel nu werd vriendelijk ontvangen ten huize van het IJzeren Hoofd. En bleef geruimen tijd bij hem. Ze vergaderden samen en spraken lang met elkaar. Ook over de gevolgen van de Chabad.

Na eenigen tijd werd, na een ceremonieele samenkomst, een concreet twistgeding aan het IJzeren Hoofd voorgelegd. De partijen werden aangehoord; alle stukken werden gelezen; hoewel niet op de straat van de Stad van den Raw. De partijen werden weggestuurd; en toen begonnen de pleidooien. In hün afwezigheid. Van de assessoren — want het moderamen bestaat uit den praeses, den Aw-Bet-Din, vader van het gerechtshof beteekent dat, en de beide Dajanim (rechters) — van de assessoren of dajanim dan, begon de ééne te pleiten (met mate, met mate) vóór den klager. De andere ving aan te spreken (met mate, met mate) vóór den beklaagde. Dat werd wat. En het Hoofdvan-IJzer moest beslissen. Hij móest er op een of andere manier uit komen. Daar is een gerechtszitting nu eenmaal gerèchtszitting voor. Men móet iets beslissen, in 1742, in 1744, in 1746, in 1749. En in 1842, in 1844, in 1846, in 1849. En zoo voort. '" •

Rabbi Heschel was nog maar een leerling, hij hield zich dus bescheiden stil. Maar hij lette goed op. Hij •had ook al een conclusie gemaakt, zoo voor zichzelf. Ze was: de klager heeft gelijk, de klager heeft gelijk.

Maar tot zijn schrik bemerkte hij, dat Rabbi Hoofd-• van-IJzer de andere partij begon bij te vallen.

Toen wist Heschel zich geen raad; jonge zieltjes kunnen het met zulke dingen erg te kwaad krijgen. Kon hij het helpen, dat hij van zijn leermeester, die in 1814 stierf, niet had leeren dwepen met Rabbi Abraham, die in 1776 gestorven was, gestorven overigens zonder leerling. Nu, dit bleek ook nu. Want Rabbi Abraham had, naar eigen zeggen, van Frederik den Groote geleerd, hoe je het beste kon aanvallen, nl. door een strategischen terugtocht. Dat v/as de tactiek van dien Abraham geweest, die geen leerlingen maakt. Bij goede joden maakt een leeraar zich „vader", en is een leerling „kind". Diplomaten van Frederik den Groote en zijn aanhang, krijgen wel recruten, maar geen „kindere n"; ze zijn als Michal, die twee paleizen betrekt, maar geen kind ontvangt. Nu dan, omdat de jonge Heschel van Frederik den Groote niets geleerd had, maakte hij zich bezorgd, dat men bij den IJzeren Man stukken en brokken zou maken: hij was vóór den klager, de Stedelijke Raw voor den beklaagde.

Hij wist geen raad. En hij wou toch óók niet met stilzwijgen en toezien zich aan onrecht mede schuldig maken.

Toen deed hij dit: een glosse uit den Talmud kwam hem in gedachten; een eerwaarde glosse, uit de Tossafoth van de twaalfde eeuw. Die gaf den klager gehjk, en zou den IJzeren Man wel overtuigen. Hij liep op den Raw, met het hoofd-van-ijzer toe, hield hem de plaats uit het heilige boek onder den neus, en vroeg: Eerwaarde, zoudt U mij van deze eerwaarde plaats de Eenig Juiste Interpretatie geven willen? Hij dacht nog zoo bij zichzelf: een Interpretatie kan het Gezégde alleen maar bevestigen: je kimt niet zeggen: in 1744: de Eerwaarde Vergadering wil met allen n a d r u k de in het paschaformulier met name genoemde zonde bij N.N. als aanwezig aanwijzen, en dat in een Rapport, met de namen van alle Moderamenleden, Aw-Bet-Din en twee, wat zeg ik, drie Dajanim eronder, aan alle Synagoge-raden toesturen, en dan in 1749 zeggen: dat staat niet in een Besluit, dat in het Museum van Geweren-zonder-kruit op de Plankvan-Geschriften-van-den-E e r s t e n - Graad staat bijgezet, doch het staat maar in een Rapport, hetwelk de Lade-van-Geschriften-van-den-T w e e d e n-Graad pleegt te sieren, en derhalve: dit heeft de Eerwaarde Vergadering nimmer gezegd, al stonden ook alle namen van alle Aw-Bet-Din's en alle Dajanim, na plechtige lezing en aanvaarding van alle Raw's van Alle Graden er onder, zeggende: dit ZEGT de Eerwaarde Vergadering. Zooals ik u al zeide, wist wel Rabbi Abraham, waar Frederik de Groote den mosterd vandaan haalde, maar dat wist Heschel nog niet; die was nog, nu ja, vroom. Vroompjes, vond Raw IJzeren Hoofd tot op dien dag maar daar komen we straks op.

Heschel dan liep naar IJzeren Hoofd, en vroeg een, o neen, hij vroeg DE interpretatie. Leerlingen denken altijd, dat er maar één uitleg van een bepaalde gemaraglosse de juiste wezen kan; en zijn oogen zagen op naar dezen Meester, hij was dan wel bezwaard in eenen anderen Graad-van-Bezwaardheidj maar, o vaderen, hij was toch een Leeraar Israels?

En toen gebeurde dit.

Het IJzeren Hoofd schudde zijn ijzeren hoofd ietwat onwillig. Zoo'n bezwaarde ook, van een anderen graad, wat kunnen ze lastig zijn voor het organisatie-leven.

Het was nu het juiste moment niet, knorde hij. Maar Heschel hield vol, hield vol. Tenslotte — rechters en weduwen ontmoeten elkaar, soms ook vaders en zonen van anderen bezwaardheidsgraad — tenslotte nam de IJzeren Kop het boek uit Heschel's handen. Hij keek erin. Hij verschoot zoowaar van kleur. Maar alles wat hij zei was: morgen. Morgen kom ik er wel op terug. Dan geef ik u mijn interpretatie, o neen, hij zei: de interpretatie. En Heschel dacht: ik krijg antwoord: in Israël antwoorden vaders aan kinderen. Ze leveren de ééne Authentieke Interpretatie. Al mogen ze van meening verschillen, wat ze in 1144 in den Talmud hebben geglost, dat zullen ze in 1149 niet wégglossen, zooals die denkbeeldige Eerwaarde Vergadering met die Laden en Graden in Daden-van-Graden zou doen.

U voelt de spanning komen over uw ziel?

Buber is gauw klaar. Den volgenden dag ging Heschel de Interpretatie halen van den IJzeren Man.

Wat deze zei?

Geen woord. Geen Rapport. Geen Toespraak. En toch kréég Heschel zijn interpretatie. De IJzeren Man had een daad gedaan.

Hij had den KLAGER het proces laten winnen. En hij had gezegd tot den man, dien hij eerst wilde gelijk geven: gij hebt géén gelijk, die ander moet NIET uit de synagoge worden weggestuurd als een onreine. Zeg maar: als een hond. Dat is te zeggen: in dat ééne puntje had de IJzeren Hoofd-man ook tot zichzelf gezegd: jij hadt geen gelijk voor de tien Sephirooth. Je had geen Koach Hattanjm, geen Ruige Kracht, want je wou anders beslissen, dan de ééne Uitleg van de Gemarah besliste, en dat breekt je altijd de lendenen. En je zou bijna aan alle CHOKMA-BINA zijn ontzonken. Je zou de D van Daat hebben bewaard, ja, ja, mannetje, één van de tien, maar niet eens de D van DIN. „Din" is Recht, waarmee men op aarde bindt, en schorst, en afzet, GELIJK IN DEN HEMEL.

Toen was de tijd gekomen voor Heschel, om weer naar zijn eigen Rabbi Jacob Izaak te gaan. Hij boog voor den IJzeren Man; er blonk zoo iets als Eerbied in zijn oogen. Hij boog anders bij het heengaan dan bij het binnenkomen. Het kwam hem voor, dat hij al de Sephiroot geroken had; en hij telde er geen één, en had het letterpuzzelen niet eens in zijn jongen jodenkop. En dat zégt wat.

En toen hij den volgenden avond aan de voeten van zijn meester zat, sprak deze:

— Mijn zoon; je hoeft nu niet meer naar den Raw van de Stad toe te gaan. Je behoeft hem nu niet naeer te. bezoeken. Het samenspreken is nu niet meer noodig.

Verwonderd keek de leerling naar den meester op. Samenspreking niet meer noodig?

Neen, zei de meester; Polen's ziener. Prederik de Groote was ver weg van zijnen geest. Want de IJzeren Man had ditmaal niet aan Frederik herinnerd. Gezegend de Naam: hij had geen Strategischen Terugtocht in den vorm eener Interpretatie van den Zoo-en-zooveelsten Graad gegeven.

Daarom zei de meester, Polen's in wijde verten schouwende Ziener, tot den gelukkigen Heschel:

— Negen-en-negentig maal waren deze twee, die klager en de aangeklaagde op aarde (denk eraan, hij sprak sjonbolisch, en dan komen er getallen, gevaarlijker dan „pi", en lastiger, en je kunt geen ezelsbruggetje leeren, om ze te benaderen; je kunt alleen op de Brugder-Zuchten-van-de-Knechten ermee werkzaam worden). Negen-en-negentig maal alzoo.

— En allijd weer, sprak Polen's ziener, werd het recht verkracht. Negen-en-negentig maal. In het gekloof de-haren-gezeur, en in het zeggen: we hebben niet dit en dat gedaan, en we hebben tot den weggezondene gezegd: keer toch terug, en in meer vanzulk Gezanik. ,

— En negen-en-negentig malen bleven hun BEIDER zielen onyerlost. Niet vrijgemaakt, zoo ging de Ziener voort.

— Daarom moest ik hun toch te hulp komen? voegde hij er aan toe.

O, die ziener! Hij had een kleinen naleven jongen gezonden. Die nog geloofde aan interpretaties-van-' denzelfden-graad als de Talmud heeft, of de Gemarah, of de Chabad, of wat dan ook, dat serieus is aangediend als Woord-van-God, een woord met den Naam eronder.

Er viel een stilzwijgen tusschen rabbi en leerling. Het was ook bij den avond.

In Heschel's oogen stonden tranen. Tranen van dankbaarheid.

Zijn meester stierf in 1814. Heschel later: Hij schreide die vreugdetranen in de vorige eeuw.

Gister, want Heschel's leven negen-en-negentig malen, gister heeft Heschel weer tranen geschreid.

Ditmaal van diepe droefheid.

Want gister waren alle Bezwaarden tegen de Chabad en haar Gevolgen weer óm haar heen gaan staan. Vóór de Museumpoort: één Wacht, één Poortwacht, één Museumpoortwacht.

En dan verder:

De IJzeren Wil van den IJzeren Man had Heschel weggestooten. En weer gesproken: de uitspraak van negen-en-negentig maal, de geest, die daarin spreekt, is goed. Honderdmaal is IJzeren Schepersrecht. Wat dacht u, dat IJzeren Schepers (herders) ooit geschipperd hebben? Geen gekloofde haar gingen we ooit uit den koers. En hij riep luide:

— We hebben dat niet gezegd, 3at woord, dat in 't Rapport staat met de namen van de Dajanim eronder, we hebben het niet gezegd, we hebben het niet...

Toen viel de deur van Polen's ziener dicht. Hij dacht, óók gister: ik stuur Heschel nu niet meer. Wij zijn aan den anderen k a n t van de samenspreking. Honderdmaal is Scheepsrecht.

Tenzij de IJzeren Hoofden ophouden, hun Laden in Graden te verdeelen. Niet gezegd in Lade A-, doch in Lade-B-paperassen? Dan is het NIET GEZEGD, al staat de naam eronder. Plus een verzoek om ervoor te bidden.

, Zóó maakt - men tempelpleinen tot een veld van Koach Hattanjm. Dat staat nu óók in Maleachi en Jesaja.

Lublin, 4 Nov. 1949.


1) Verborgen leer.

2) Goddelijke Machten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 november 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

De tranen van Rabbi Heschel

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 november 1949

De Reformatie | 8 Pagina's