GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zijn de buitenlandsche confessies bindend,  ook inzake „DE KERK"?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zijn de buitenlandsche confessies bindend, ook inzake „DE KERK"?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen enkele jaren vóór het bindend opleggen van niet in de Schrift gefundeerde uitspraken in vrije discussie in de kerkehjke pers over de vragen van de kerk werd gesproken, heeft men wel eens getracht, de verdedigers van een andere opinie dan b.v. door dr A. Kuyper voorgedragen was, den mond te snoeren met het zeggen: ja, maar in die en die buitenlandse h e confessie staat óók zoo iets als door dr Kuyper gezegd, doch door u bestreden wordt; derhalve: uw meening dient ge prijs te geven, want ook d e b u i-tenlandsche confessies hebben gezag.

Men zou over die bewering een heelen boom op kunnen zetten. Men zou kunnen opmerken: een bepaald formulier van eenigheid bindt alleen diegenen, die dat bepaalde formulier opzettelijk en officieel ten overstaan van bepaalde anderen hebben aanvaard voor deinbepaalde afgrenzing elkander ontmoetende kerken en personen; niemand is gehouden aan een niet door hem onderteekende formule.

Maar naar onze meenüig behoeft men niet zooveel woorden aan dat probleem te besteden.

Want dit wapen doorboort de hand zelf van wie het hanteert.

Wij bedoelen: er is niemand, ook niet onder wie zulke argumenten in den strijd werpen, niemand, die het langer dan een kwartier kan vplj^^ouden.

Want binnen het kwartier kan men aan wie zoo spreekt duidelijk maken, dat ook hij zelf in strijd komt met buitenlandsche belijdenissen. Dte buitenlandsche confessies zijn ongetwijfeld een niet te verwaarloozen bron voor de kennis van het gereformeerde denken en zijn worstelingen. Maar binden doen ze alleen wie haar onderling als formulier van eenigheid hebben aanvaard. En, ook deze aanvaarding was onder beding: men bleef de belijdenis altijd zien als appèllabel aan de Schrift. Wie aan kon toonen (langs den daarvoor aangewezen weg), dat een bepaalde confessioneele uitspraak zou moeten wegvallen op grond van resultaten van een nader onderzoek naar de meening der Schrift, die zou daarmee de kerk een dienst bewijzen. En acceptabel zijn.

Nu zijn er heel wat landen, waarin die nadere toetsing der belijdenis aan de Schrift achterwege bleef. Wie langzamerhand de levende belangstelling voor de belijdenis verliezen, zullen zich niet meer erom bekommeren, of zij wel in alles aan de Schrift conform is. Maar als dan de eigen onderteekenaars van een bepaalde confessie haar verwaarloozen, en deswege haar laten beschimmelen in archieven, en onttrokken houden aan den naderen toetsingsarbeid, dan gaat het niet aan, anderen, die hun eigen belijdenis wél in voortdurende confrontatie met de Schrift blijven plaatsen, te binden aan de letter van wat bij de vreemdelingen tot een petrefact verworden is.

Was in de periode van 1552—1562 voor nederlanders bindend de in de Anglicaansche Artikelen van 1552 opgenomen, doch in 1562 weer weggelaten woorden, dat Christus' geest, dien Hij stervend gegeven had, met de geesten, die in de gevangenis oftewel de hel in verzekerde bewaring gebonden bleven, is tezamen geweest en hun gepredikt heeft (Muller, E.F.K., 506) ?

Moeten wij soms superintendenten invoeren, omdat de fransche confessie (M. 229) van hen spreekt in de regeering van het „corps" (lichaam) der kerk? Men heeft 't woord superintendent later (1603) wat omzwachteld, om de idee van superioriteit weg te nemen; latusschen bleef het woord staan. Maar is het een nu ook voor ons confessioneel geijkte term? (vgl. M. 229, noot). Wij houden ons maar liever aan het woord „regeerders" (gubematores) uit art. 32 onzer nederlandsche belijdenis, al belijdt E. F. K. Muller, 971, register, ook daafbij nog aan superintendenten te denken.

Moeten de voorstanders der „irresistibele" („onweerstandelijke") roeping door ons, die den term liever vermijden en 'dan van „insuperabele" („onoverwinne-Ujke") genade, spreken, met een niet eens fraaie handigheid tot de orde geroepen worden, omdat de Cumberland Confessie (1883) de roeping niet irresistibel zegt te zijn (M. 917) ?

Hebben de klachten van ons gereformeerde volk over de Haagsche synode van 1816, waar de koning (Willem I) op ingreep, te verstommen omdat de Westminster Confessie van 1647 aan de burgerhjke overheid het recht toekent, synodes bijeen te roepen, in

haar vergaderingen tegenwoordig te zijn en ervoor te waken dat haar besluiten conform Gtods Woord 2djn (M. 594) ?

Moeten wij diegenen, die het „lichaam van Christus" „mystiek" noemen, en dus niét zichtbaar, soms reeds verslagen achten door de fransche behjdenis, die Christus' lichaam ziet verlaten door wie met Rome gemeene zaak maakt, en aan de superintendenten de regeering van heel dat „lichaam" van Christus toewijst (M. 228, 229) ? Of dienen wij hen, die in de ver-° bondsleer zooveel van de „uitverkorenen" spreken, weerlegd te achten, door de Fidei ratio van Zwingli (1530), die van „uitverkorenen" ook daar wil gesproken zien, v/aar men aan hen denkt, die aan de uiterlijk waarneembare belijdenis deel nemen (M. 85) ?

En dan spreken we nog niet eens over de vele uitspraken in buitenlandsche confessies, die over het , , buiten de kerk geen zaligheid" zich in de meest krasse bewoordingen uitlaten.

Wij bedoelen slechts dit ééne: wie zelf van buitenlandsche confessies op bepaalde punten zeer nadrukkelijk afwijken, die moeten niet ter begunstiging van hun speciale denkbeelden anderen daaraan binden. Uitgaande van onze eigen behjdenis en die steeds weer aan de Schrift toetsende, willen wij over de kerk vrij kunnen spreken, niet gebonden aan wat elders wel eens is gezegd, en dan vooral niet gehinderd door dezelfden, die ook meermalen zich de vrijheid g^unnen, van de buitenlandsche confessie openlijk zich te distancieeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 mei 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Zijn de buitenlandsche confessies bindend,  ook inzake „DE KERK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 mei 1950

De Reformatie | 8 Pagina's