GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ADELAAR OF KANDELAAR

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ADELAAR OF KANDELAAR

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hierover sprak ds D. Zemel van Axel 's middags in de Bovenkerk:

Wij gelooven en wij belijden, dat de Zone Gods Zich een gemeente, tot het eeuwige leven uitverkoren, van het begin tot het einde der wereld vergadert, beschermt en onderhoudt. Deze gemeente zal in Zijn kracht steeds worstelen om te bewaren den stijl van Zijn Woord en om zich niet te laten beheersohen door het schema, de gedaante van deze wereld. Al wordt haar jeugd vernieuwd als eens arends, al mag zij vliegen met vleugelen als van een grooten arend, zij mag nimmer het embleem, het wapenschild van den adelaar vertoonen, gelijk dat menigmaal den trots was van de rijken van deze wereld; zij heeft altijd slechts kandelaar te zijn en kandelaar te blijven, eenvoudig te dragen en uit te laten schijnen het licht van 's Heeren getuigenis.

Wanneer dan ook onder, den ouden dag de HEERE Zijn volk geformeerd heeft, wordt het gewaarschuwd niet als de naties der aarde te vertrouwen op paarden en wagenen. De HEERE zal voor Israël strijden. Wordt dat verbond den HEERE niet gehouden als ten tijde van de regeering van het huis van Omri, het huis van diplomatie en van compromis, het huis van opsmelting met de wereld, het huis, dat, het koninklijk geslacht van David in zijn ongerechtigheid meesleurend, adelaarspracht verkoos boven de glorie van den kandelaar, de eenzame stem van den profeet Elisa verheft zich bij Elia's hemelvaart: Wagen Israels en zijn ruiteren. Elia, de wagen van Israël met de bemanning. Elia is immers de drager van het Woord Gods (Sikkel). Gods Woord door Israël opgeheven is Israels wagen en ruiteren, is Israels geweldig wapen in den strijd. Dat is Israels sterkte: Het Woord des HEEREN.

Een eenzame stem. Echter in de Schrift is deze stem niet eenzaam. De Schrift is er vol van.

Laten wij enkele van deze stemmen u mogen doen hooren, opdat wij te samen trouw strijden om te blijven Christus' gemeente, die slechts Zijn kandelaar begeert te zijn.

We gaan allereerst met u naar den tijd na de ballingschap, als de profeet Zacharia (4 : 6) in den Naam van zijn Zender spreekt tot Zerubbabel: iet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden, zegt de HEERE der heirscharen. Zerubbabel toch heeft ondernomen het herstel van de kerk Gods. Onder zijn leiding zal de tempel weer herbouwd worden. Doch het valt niet mee. Men moet zich behelpen met het puin, dat de verwoesters achterge-, laten hebben. Uit dat puin heeft men de goede steenen voor het huis des HEEREN te zoeken. Geld bezit men niet om nieuwe materialen te laten aanrukken.

De teruggekeerde Joden vormen met elkaar maar een armzalig stelletje. En ze zijn ook laksch en lauw. Er zit weinig fut bij hen in. De arbeidslust verdwijnt heelemaal, wanneer bericht wordt, dat vijandelijke legers van rondom tegen Jeruzalem optrekken. Het beste is te stoppen. Waarom zou men zwoegen en slaven, als straks toch alles weer verwoest wordt?

Het is thans taak het veege lijf te redden. Wie verstandig is zoekt een veilige schuilplaats, waar hij het, dank zij een hamstervoorraadje, even kan uitzingen. En ook Zerubbabel zinkt den moed in de schoenen. Hij wil met bouwen ophouden. Het wordt toch een

hopelooze onderneming. Doch de HEERE spreekt, de machtige HEERE der heirscharen: Neen, Mijn knecht Zerubbabel, aan het werk, den bouw voortzetten, want niet door kracht, noch door geweld zal het geschieden. Deze tempel zal herbouwd worden, maar niet door kracht, niet doordat gij beschikt over een groot economisch vermogen, schatten en grondstoffen; maar niet door geweld, niet doordat u een machtig leger ten dienste staat. Deze tempel zal herbouwd worden, maar niet doordat gij kunt roemen: Wij hebben rijke fondsen, wij kunnen de kostelijke steenen en het schoonste hout royaal laten aanvoeren, niet doordat gij kunt pralen in rustige verzekerdheid: Laat ze opkomen die verbonden legers. Militair zijn wij hun den baas. Ons getal is grooter, onze uitrusting modemer. Neen, aan den arbeid, Zerubbabel, in gehoorzaamheid des geloofs. Want wie zijt gij, o grooten berg? Die berg van puin van den vorigen tempel, waaruit men bruikbare steenen zocht voor den nieuwen tempel.' Voor het aangezicht van Zerubbabel zult gij worden tot een vlak veld.

De klacht gaat rond, dat het immers niets wordt. Moet je dien ^loogen puinhoop zien. En daarnaast die armelijke muurtjes van het huis des HEEREN. Die berg blijft even formidabel en in die muren zit geen schot. Luister naar mij, Zerubbabel. Die puinhoop wordt tot een vlak veld, dat puin is aanstonds geruimd, verdwenen. En in luister verheft zich Mijn huis. Die berg zal zelfs den hoofdsteen voortbrengen met toeroepingen: Genade, genade, heil, heil zij deze. Uit dezen puinhoop zal gehaald worden de hoofdsteen voor den nieuwen tempel. Uit dit amechtige Israël zal te voorschijn komen de steen, die gelegd zal worden tot een hoofd des hoeks.

Tenslotte zal deze tempel (Herodes heeft immers niets anders gedaan dan hem verbouwen) eens overgolfd worden door het gejuich: Gezegend is Hij Die komt in den Naam des HEEREN. In den tempel van Salomo konden eertijds de priesters niet staan om te dienen vanwege 's HEBREN heerlijkheid.

Echter tot dezen tempel, die mist de ark des verbonds, zal de Middelaar des verbonds, Jezus Christus komen. Hij zal hem vervullen, het voorhangsel scheurend van boven naar beneden.

Zerubbabel mag niet rekenen en niet tellen, mag niet aanvaarden de z.g.n. practische situatie. Hij heeft te volbrengen de opdracht hem gegeven. En de HEERE zal met hem zijn.

Want, spreekt zijn God, aldus zal het geschieden door Mijn Geest. Niemand wane, dat hier sprake is van een doopRrsche tegenstelling tusschen kracht-geweld en Geest. Immers in het voorafgaande (Zaoh. 4 VS 1—3) wordt ons uitgelegd, hoe dit door den Geest des HEEREN zal geschieden.

Dat er samenhang bestaat, blijkt uit het feit, dat de Goddehjke profetie: Niet dooc kracht, noch door geweld wordt ingeleid met: Dit is het Woord des HEEREN tot Zerubbabel. En daar dit een antwoortt Gods is op de ^Taag van den profeet, worden derhalve de eerste drie verzen in het zesde vers samengevat en verklaard. Maar dan mogen we ook terugredeneeren. Het geschieden door den Geest des HEEREN is al bepaald door hetgeen we vooraf gelezen hebben. En we lezen vooraf van het aan den profeet Zacharia gegeven kandelaarvisioen. i

In dat visioen ziet hij een gouden kandelaar mei 7 lampen. En aan die 7 lampen wordt de olie toegevoerd door 7 pijpjes of buisjes, die uitloopen in een kruik, waarin de olie druppelt van twee oïijfboomen, die aan weerszijden van haar staan.

Die gouden kandelaar, ge weet het wel, is de kerk. Ze draagt het licht, ze is lichtstandaard. En in de 7 lampen wordt duidelijk gemaakt, dat zij draagt het licht des HEEREN. Zijn licht laat zij schijnen in het midden van een donkere wereld.

Maar hoe blijven die lampen nu brandende? Door de olie uit de kruik, die gedurig gevuld wordt door de 2 oïijfboomen. Deze 2 oïijfboomen zijn naar 4 : 14 (nieuwere vertaling) de 2 gezalfden, welke voor den Heere der gansche aarde staan.

Zij kunnen slechts zijn naar het verband van Zacharla's boek: Jozua en Zerubbabel. Jozua de hoogepriester en Zerubbabel de koningstelg uit het huis van David.

Het geschiedt door den Geest des HEEREN, indien Jozua en Zerubbabel getrouw hun ambt bedienen. De tempel zal herbouwd worden, echter niet door kracht, doordat men bezit groote schatten en machtige fondsen, , doordat de welvaart in Jeruzalem toeneemt; echter niet door geweld, doordat meiï meer soldaten heeft dan zij, die tegen de Godsstad optrekken. Hoor het Zerubbabel, het zal geschieden door Mijn Geest, doordat gij met Jozua trouw uw ambt bedient.

In den weg van trouwen ambtelijken dienst zal herbouwd worden de tempel, zal de reformatie voortgaan.

Dan staat daar temidden van de duistere heidenwereld de gouden kandelaar Israels met de 7 brandende lampen, die laten schijnen het Ucht van den komenden priester-koning, den Messias. Tracht daarom niet naar de kracht en het geweld van den adelaar. Want zijn kracht en geweld worden gebroken. Hij zal machteloos ter aarde vallen.

En de tweede stem, die wij u willen laten hooren, komt tot ons in het eerste hoofdstuk van het boek der Openbaring aan Johannes. Daar toch wordt het kandelaarvisioen van Zacharia geleid tot de Nieuwïestamentische volheid.

Op Patmos immers verschijnt aan Johannes de verhoogde Heere, staande temidden van de 7 gouden kandelaren. Die Heere heeft 7 sterren in Zijn rechterhand, terwijl een tweesnijdend scherp zwaard tiit Zijn mond gaat. Zeer heerlijk is Hij, want Zijn aangezicht is gelijk de zon schijnt in haar kracht.

Den ziener wordt uitgelegd, dat de 7 kandelaren zijn de 7 gemeenten, de 7 gemeenten van Klein-Azië, vertegenwoordigende de wereldkerk. De glans des Nieuwen Verbonds spreidt zich uit. Voor den éénen kandelaar van Israël staan nu de 7 kandelaren. Elke plaatselijke kerk is een gouden kandelaar van Christus. En tusschen al die gouden kandelaren verheft Zich de verhoogde Heere, wiens gansche gestalte de zon gelijkt in haar middaghoogte. Licht straalt Hij uit. Dat licht mag elke gouden kandelaar van Hem ontvangen en dragen in de duisternis. Niet langer is de kerk afhankelijk van profeten, priesters én koningen als onder het Oude Verbond. Christus van God den Vader verordineerd en met den Heiligen Geest gezalfd is in Zijn gemeentp met Zijn majesteit en genade.

Zoo draagt vandaag de kerk het licht, dat Jezus de Christus laat uitschijnen. Doch nimmer buiten het Woord, buiten het ambt om. Want uit den mond van den verhoogden Heere gaat een tweesnijdend scherp zwaard. Zijn Woord. En tegelijkertijd heeft Hij in Zijn rechterhand 7 sterren, de 7 engelen der gemeenten. Aan hen zullen straks de brieven voor de Klein-Aziatische kerken geadresseerd worden. Doch daar de Schrift geen voorgangers kent los van een kerkeraad en de kerkeraad nooit laat bestaan zonder gemeente, houdt Christus in Zijn rechterhand de kerk in haar ambtelijken dienst. Boven Zijn kerk doet Hij Zijn Woord klinken door de luidsprekers van het ambt.

De kerk heeft bij het Woord te blijven, in het bijzondere ambt met het Woord te regeeren en te verzorgen en in het ambt aller geloovfgen zich onder den getrouwen Woorddienst te houden; dan toont zij, dat zij kandelaar wil zijn en zal de verhoogde Heere het licht op den kandelaar laten. Daar gaat het om. Wil de kerk het embleem van den adelaar dragen, zij^zal roemen in kracht en geweld, in machtige getallen, in grootscheepsche oecumenische instellingen, in massale appèls, in monumentale kathedralen. Maar aldus toont zij de gedaante van deze wereld en zal zij met deze wereld ondergaan.

Mag de kerk daarentegen door de genade van haar Heere en Heiland simpel luisteren naar het Woord, onder leiding van het door Christus ingestelde ambt, dat zich richt naar Zijn instelling, zij is kandelaar, draagt het licht van haar verhoogden Heere tot glorie des Vaders.

En de derde stem, de laatste stem, hooren wij in Openb. 11 : 3, 4. God verkondigt ons aldaar, dat de 2 getuigen van Hem macht ontvangen hebben te profeteeren 1260 dagen. Een periode, die meermalen vermeld wordt in het geschrift van den ziener van Patmos en ook wel aangeduid als 42 maanden of 31/2 jaar. Dan wordt de tijd van het bestaan der wereld op 7 jaren gesteld, die door de vleeschwording des Woords in tweeën wordt gedeeld. De 1260 dagen vormen dus ongeveer het tijdsbestek tusschen Christus' eerste en tweede komst in. Ongeveer. Want feiteüjk loepen zij van Zijn geboorte, eventueel hemelvaart, tot tegen Zijn verschijning op de wolken aan. Zoo profeteeren de 2 getuigen vele en vele dagen. Er schijnt geen eind aan te komen. Profeteeren zij, dragen zij het Woord Gk)ds uit, met zakken bekleed. Zij zijn wel op weg naar de groote bruiloft van het Lam, zij zijn wel briiiloftsgangers, maar zij hebben nog te volbrengen de ellendige pelgrimage hier op aarde. Met hun Heere zijn zij uitgeworpen door alle vleesch. En deze 2 getuigen, 2, want in den mond van 2 of 3 getuigen zal alle woord bestaan, zijn de 2 oïijfboomen en de 2 kandelaren, die voor den God der aarde staan. De olijfboom, de afbeelding van het ambt, de kandelaar, die symboliseert de gemeente. De 2 getuigen zijn oïijfboomen en tevens kandelaren. Daarom vertegenwoor-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 september 1950

De Reformatie | 16 Pagina's

ADELAAR OF KANDELAAR

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 september 1950

De Reformatie | 16 Pagina's