Op verstrooidenreis
Het werk te Makassar werd nog onderbroken door een bezoek aan Menado. Met een vliegtuig is dat maar eventjes overwippen. Het duurt met zoo'n ding maar drie uur. Maar het is altijd een afstand van een dikke acht honderd kilonieter. Makassar ligt in de uiterste zuid-west hoek van Celebes, Menado daarentegen op het uiterste Noordpuntje van het eiland.
De tocht begon niet zoo goed. Want een vliegtocht wordt altijd voorafgegaan door een autorit met de bus van de K.L.M. Nu zijn dat in de buitengewesten niet zulke beste voertuigen. En je wordt erin geladen al geruimen tijd voor het vertrek van het vliegtuig. Nu zou de reis worden gemaakt met een machine, die den vorigen dag al van Batavia was gekomen, en waarvan de bemanning in Makassar overnacht had. Maar toen de autobus bij het hotel kwam, om de bemanning op te pikken, moest deze nog ontbijten. Op zichzelf was dit niet zoo erg, maar er werd verzuimd ons uit te noodigen, zoolang uit te stappen en op het terras van het hotel plaats te nemen. Zoodat we een drie kwartier in die bus hebben zitten mopperen. We hadden óók wel zin in een kop koffie. Tenslotte hadden we ons ontbijt al bar vroeg gebruikt, en ieder weet, dat er dan niet zooveel van komt.
De situatie was dan ook allerminst naar den ziïi van den steward, den heer van Beek—^Wolthuis. Toen die met de bemanning zijn plaats in de bus had ingenomen verzekerde hij, dat hij het verzuim zou vergoeden. En hij heeft v/oord gehouden, want hij liet op het restaurant van het vliegveld koffie voor ons aanrukken en hij zorgde voor uitstekende sandwiches uit den in het vliegtuig aanwezigen voorraad. Ook tijdens de vlucht •heeft het ons met den heer van Beek—^Wolthuis aan niets ontbroken. Nu spreekt dat wel vanzelf als je met de K.L.M, reist. Maar het spreekt heelemaal vanzelf als de heer van Beek—^Wolthuis steward op het vliegtuig is. Hij is een uitermate gul en onderhoudend gastheer. Ik had al kennis met hem gemaakt bijna een jaar eerder, op reis naar Medan. Toen was hij zélf passagier. Hij had een paar dagen verlof en die ging hij in Medan doorbrengen. Of hij zat als reserve-lid van de crew in het vliegtuig, weet ik veel. Maar hij had toen geen dienst. Toch heeft hij toen al het gezelschap aangenaam trachten bezig te houden tijdens een vlucht door bar slecht weer. Hij vnst de stenmiing erin te houden en voor de noodige afleiding te zorgen, waardoor het aantal luchtzieke passagiers toen tot een minimum beperkt bleef. Als iemand verre reizen doet kan hij veel verhalen. Dat was zeker van toepassing op dezen steward. En als het niet allemaal waar geweest is wat hij vertelde, was het toch erg mooi verzonnen. Zoo vertelde hij van een Chinees die een papieren zak voor luchtzieke .passagiers eens van binhen wilde bekijken, en het ding daartoe met de opening boven zijn oogen hield. Maar het ding was niet leeg, en de gevolgen laten zich raden. Maar toen de heer van Beek—^Wolthuis later de mop aan andere passagiers demonstreerde, had hij óók een zak gepakt die niet leeg was. Je moet maar boffen.
De vliegtocht was buitengewoon mooi. Het weer was helder, en het bergland van Celebes is van uitzonderlijke schoonheid, vooral als het door de ochtendzon besülierien wordt en de toppen nog nat zijn van den dauw. De oversteek naar den noordehjken uitlooper van het eiland Celebes had zijn eigen bekooring. En het binnenkomen op het vliegveld van uil zee, levert een onvergetelijk gezicht op de baai, die de natuurlijke haven van Menado vormt.
De vlakte waarin de stad ligt wordt afgezet door tamelijk hooge bergketens. Vooral vanuit de lucht, op geringe hoogte binnenvliegend, (het vliegtuig is dan al in de z.g.n. final approach), biedt dat een schouwspel, dat je nooit uit je geheugen gaat.
Het vliegveld zelf bood weinig comfort. In dat opzicht een voorproefje van de ontreddering, waarin de heele stad Menado nog verkeerde als gevolg van oorlogsvernielingen. De stad werd herhaaldelijk gebombardeerd, zoowel door Jappen als later door de Amerikanen. De tocht van het vliegveld naar de stad gaf trouwens heel wat natuurschoon te zien.
Maar daarna was het dan ook uit met het moois. Jammer. Menado is de hoofdplaats van de Minahassa, een van de welvarendste en meest geciviliseerde streken van de buitengewesten. Het is bekend, dat de bevolking er Nederlandsch spreekt en Europeesch gekleed gaat. Menado zelf leverde regelmatig zijn contingent vrijwilligers aan het K.N.I.L. Menadoneezen vormden met Amboneezen en Timoreezen de domineerende inheemsche bestanddeelen van dat Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger. De bevolking van de Minahissa was zelf weinig gesteld op de beweging van de nationalisten. Maar onder de bewoners van Menado zaten vrij wat oproerige elementen. De Minahassa maakte, toen ik er kwam, al deel uit van , de Negara Indonesia Timur. Maar de burgemeester van die plaats voelde zich erg onwennig in zijn functie, en had heimwee naar den vroegeren toestand: Nederlandsche hulp ontbeerde hij noode.
Zooals gezegd: de stad zag er allermiserabelst uit.
De wegen ongeplaveid, de huizen nog voor een groot deel ruïne's of alleen voor het allemoodigste hersteld om bewoonbaar te zijn; na elke regenbui de stad een modderpoel; de school ondergebracht in bilek-gebouwtjes, zoo op den léemen vloer. Bilek is niet waterdicht, zoodat bij regen de vloeren alle draagkracht aan de oppervlakte missen. Van buiten af kwam men, het schoolgebouw betredend, letterlijk van den regen in den drup, als de tropenwolken zich boven Menado ontlasten.
U vraagt misschien: maar wat werd er gedaan om van Menado weer de vooroorlogsche, mooie stad te maken? Nu, er was een Planning Committee dat zich den wederopbouw van de stad opgedragen kreeg. Dat Committee begon met het bouwen van een geweldig monument, om de nagedachtenis van den wederopbouw bij voorbaat veihg te stellen. Maar toen het monument klaar was, was de schatkist leeg. Het monument had ook maar een slordig millioen gekost. Wat er verder te Menado aan het herstel was gedaan geschiedde op eigen kosten van de ondernemers. Zoo was het gebouw van de Javasche Bank een witte raaf tusschen de, na den Japanschen inval, niet meer gekapoerdc huizen. En nog enkele andere grootere ondernemingen hadden hun kantoorgebouwen en goedangs o^ eigen kosten opgeknapt. Maar het miserabele totaalbeeld van de stad werd er nog weinig anders van.
Te Menado bevonden zich drie menschen, die lid waren van de Gereformeerde Kerk, te weten twee militairen en een onderwijzeres. Voorts was er een tamelijk talrijke kring synodalisten, zeker een vijftiental. Deze kring stichtte zich door één maal per Zondag de diensten van de Protestantsche kerk te bezoeken en door één maal per Zondag een preek te lezen. De Protestantsche Kerk aldaar was niet veel beter dan die te Makassar. Duidelijk bleek daar de valsche eenheidsgeest ook in de inheemsche Christenen te zijn gevaren. En dan spreekt men van Europeesche zijde van angst om Europeesche opinies aan de inheemsche Christened op te leggen! Heel dat valsch-oecumenische gedoe is in Indië import van Europeesche zendingsmenschen. Het is bekend, dat de Amboneesche Christenen daar nog het meest verzet tegen hebben aangeteekend, althans door hun practische houding. De Amboneesche Christen is doorgaans beschamend bijbelgetrouw, beschamend vooral voor hen, die hen in het Protestantsche Kerkinstituut hebben geïncorporeerd, en zelf dat instituut zoo verregaand hebben doen deformeeren. J. P. v. d. STOEL Jr. doen deformeeren.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 februari 1951
De Reformatie | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 februari 1951
De Reformatie | 8 Pagina's