PERSSCHOUW
NIETS TERUGGENOMEN.
Ds Waagmeester vertelt in „Ons Kerkblad" (prov.Utrecht) :
De meeste leden der Geref. Kerk van Baarn vonden op Donderdag 1 Febr. j.l. bij de post een brief, waarin him kennis werd gegeven van een besluit van de kerkeraden der synodaal-gebonden kerken te Baarn en te Soestdijk, inzake de schorsing van vier broeders ambtsdragers op 4 September 1945.
We geven hier eerst den tekst van dit besluit onverkort weer:
„De Kerkeraden van de Gereformeerde Kerken te Baarn en te Soestdijk, in gecombineerde vergadering bijeen op 25 Januari 1951,
overwegende.
1. dat in him gecombineerde vergadering van 4 September 1945 de brs G. Th. Koning, G. Visser en G. van Wijnen in hun ambt van ouderling en br. R. Andriessen in zijn ambt van diaken werden geschorst op grond van „valse leer of ketterij", en wel naar aanleiding van him mededeling van 28 Augustus 1945:
„Wij moeten u thans meedelen: dat het ons niet mogelijk is ons te conformeren aan de leerbesluiten 1942 inzake het genadeverbond.
Wij geloven niet dat Gods Woord eist dat het zaad des verbonds voor wedergeboren is te houden, wèl dat al die kinderen in Christus geheiligd zijn. Wij moeten daarom verwerpen de binding aan die besluiten en alle schorsingen en afzettingen, die op grond van die verwerping plaats vinden";
2. dat echter aan het zich-niet-kunnen-conformeren aan een Synode-uitspraak, die, voor wat het aangevochten gedeelte betreft, een conclusie uit de belijdenis was, geen voldoende grond is te ontlenen voor de beschuldiging van „valse leer of ketterij" (waaronder te verstaan is „het hardnekkig drijven of aannemen van enige dwaling, strijdende tegen de grondstukken der zaligmakende leer");
3. dat derhalve ook uit 't niet-aanvaarden van de formulering „houden voor wedergeboren" nog niet geconcludeerd kan worden tot „valse leer of ketterij", daar zulks slechts uit een positieve verklaring van deze broeders had kunnen blijken;
verklaren.
dat, welke afwijkingen ook reden tot schorsing hadden kunnen geven, de schorsing op grond van „valse leer of ketterij" te betreuren valt, evenals het nietbewandelen van de kerkelijke weg door de geschorste.
en besluiten.
1. hiervan mededeling te doen aan de broeders G. Th. Koning, G. Visser, G. van Wijnen en R. Andriessen, met de betuiging van hun leedwezen, dat hun schorsing indertijd op deze grond heeft plaats gehad;
2. genoemde broeders, en al de broeders en zusters, die zich om deze schorsing van de Kerk te Baarn hebben losgemaakt, op te roepen, mede gezien de besluiten van de Generale Synode van 's-Gravenhage van 1 Maart 1950, zich met de Gereformeerde Kerk van Baarn te herenigen".
Dan haalt ds W. een artikeltje van een synodocratischen dominee aan. Die schreef eenerzijds: o wat mooi! Anderzijds: denk nu niet, dat we teruggekrabbeld zijn (natuurlijk staat het er veel netter).
Maar ds Waagmeester zegt, terecht, nu oppassen. Wat staat er wel, en wat staat er niet? Hij antwoordt:
1. ER STAAT WEL, dat aan het zich-niet-kunnenconformeren aan de bewuste synode-uitspraak geen voldoende grond is te ontlenen voor de beschuldiging van „valse leer of ketterij", maar ER STAA'T NIET, dat aan het zich-niet-kunnen-conformeren aan bedoelde uitspraak geen grond is te ontlenen voor schorsing in het ambt.
2. ER STAAT WEL, dat de geschorste broeders den kerkelijken weg niet hebben bewandeld, maar ER STAAT NIET, dat het in art. 31 K.O. vastgelegd^ recht, om besluiten, die strijden, tegen het Woord Gods, niet voor vast en bondig te houden, met voeten getreden is, en dat daardoor de kerkelijke weg is op
gebroken door de synodes, en door die mannen in den toenmaligen Icerl^eraad te Baarn, die de synode gehoorzaamden.
3. ER STAAT WEL, een betuiging van leedwezen aan de vier broeders, dat hun schorsing indertijd heeft plaats gehad op dien grond, maar ER STAAT NIET, dat hun schorsing: erkend wordt als een daad van ongehoorzaamheid aan Christus, onzen enigen Meester, door welke daad de consciëntiën van Gods . kinderen gebonden en gedwongen zijn.
4. ER STAAT WEL, dat die broeders, en degenen, die hen bleven erkennen als ambtsdragers van Christus Jezus, zich van de kerk te Baarn hebben losgemaakt (waarmede men die broeders onrecht doat en de genade des HEEREN in de vrijmaking van Zijn kerk miskent), maar ER STAAT NIET, dat deze kerkeraden zich geroepen weten, om zich te bekeren van de in binding en schorsingen bedreven zonden.
We zouden er nog veel meer over kunnen zeggen, maar moeten het hierbij laten. Onze conclusie kan, nadat we goed gelezen hebben, wat er wel en wat er niet in staat, helaas geen andere zijn dan deze, dat de leden van de Geref. Kerk te Baarn worden opgeroepen, om het voorbeeld van Dr F. L. Bos, Ds B. A. Bos, Ds M. de Goede en anderen te volgen, en wederom den hals te buigen onder de synodale hiërarchie.
De HEERE beware ons daarvoor, en Hij doe ons in getrouwheid bidden om en werken voor de vergadering van Zijn volk door Zijn Geest en Woord, in enigheid van het ware geloof.
Conclusie: niets veranderd.
Trouwens: de eenige verandering die wat wezen zou, moest wezen: de n o r m e n terugnemen en alle daarop gebouwde conclusies eveneens, met leedwezen over het stellen en hanteeren dier normen. En dan de normen van 1944. Want DIE zijn gesteld onder al die fatale besluiten. Elk gesprek over iets , anders is nieuw onrecht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 februari 1951
De Reformatie | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 februari 1951
De Reformatie | 8 Pagina's