Klacht over knoeien
Men zendt mij enkele exemplaren van N. Pr. Gr. Ct, waarin dr Zuidema fel te keer gaat tegen den Heer A. Zijlstra, die in Geref. Kb. Groningen bezwaren had Ingebracht tegen een rede van hem. Ik zal mij in de discussie niet m.engen, want ik ben daarbij volstrekt overbodig. Maar als meelevend toeschouwer mag ik dr Zuidema wel verzoeken niet zoo hoog van den toren te blazen: knoeien, valsch beschuldigen, etc. Want hij verwaarloost daarmee het feit, dat met de stukken aantoonbaar was, dat hij, dr Zuidema, Is begonnen met „knoeien" inzake de rustig, en thetisch voorgedragen meeningen van dhr Zijl-
stra. In een ijver, en binnen een verband, die we nog steeds niet kunnen „plaatsen". En als nu dhr Z. spreekt van „lampen dooven" als typeering van Zuidema's optreden, •dan is dat natuurlijk een herinnering aan een veel eerder verschenen artlkelen-reeks van dr Zuidema zelf, waarin nog Iets te vinden was van zijn vroegere princlpleele gezindheid. Hij heeft toen anderen beschuldigd, dat hün werk de lampen deed uitgaan. Die anderen v/erden verschrikkelijk kwaad, en pakten dr Zuidema minstens even erg, alleen in ietwat weeker taal, aan, dan hij thans den Heer Zijlstra doet. Maar sinds dien heeft hij met een deel dier lampendoovers een soort van verbond gesloten^ en laat hij zich inderdaad spannen voor een kar, we zeggen: geen kar van een of andere „partij-als-instituut", maar wel een kar van meer dan één „partij-als-organisme" (!), een of andere „partij", die meer en meer met hen pacteert, die dr Zuidema lampendoovers noemde. Zijn vleugels zijn door hemzelf gekortwiekt, en hine illae lacrymae; dr Zuidema is zijn stuur kwijt, en daarom zal hij nog een heelen poos boos doen tegen wie hem bestrijden.
Of hij soms op détails geen gelijk kan hebben? Best mogelijk. Maar er zijn meer polemisten, vlak in zijp buurt, die gecjurende enkele jaren leven van de kleinere onnauwkeurigheden van een kleinere slip of the pen van een klein fragment hunner tegenstanders — b.v. dr J. Ridderbos In Ger. Wkbl., — en de groote lijnen van de tegen hen gevoerde polemiek laten liggen. Dr Zuidema begint •daarop te lijken: hij heeft nog nooit geantwoord op de bezwaren, die van allen kant Ingebracht zijn tegen zijn eerste „knoei"-artikelen tegen dhr Zijlstra. Die waren beslissend, omdat ze daar waar een goeie gelegenheid geweest was voor een princlpleele positiebepaling tusschen JV.R. en G.P.V., die gelegenheid hebben verzuimd en alleen maar domheid en vooroordeel en nijdigheid en koppigheid hebben aangeblazen. Aan beide kanten? Ja natuurlijk, meneer^ want ook wij zijn maar vleesch en bloed. Ik herhaal: dr Zuidema is zichzelf kwijt; hij is overstag gegaan, en zal niet meer kunnen heelmeester zijn ta NederlEmd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 april 1951
De Reformatie | 8 Pagina's