GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Zendingsarbeid op Oost-  Soemba nog niet afgeloopen (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Zendingsarbeid op Oost- Soemba nog niet afgeloopen (2)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

opdat die dingen naderhand de leerlingen in hun werk niet meer voor problemen zullen stellen. '

De.Kerken van Oost Soemba hebben zelf de middelen niet om het bovenstaande te bereiken. Zij zijn niet In staat de arbeidskrachten te leveren en de kosten op te brengen voor het bovenstaande doel, waarmee beoogd wordt, dat de verkondiging van het Evangelie verder kan gaan en geïntensiveerd kan worden.

In verband hiermee werden door Ds. Goossens aan de Verg. de besluiten van de Synode 1948 van Amersfoort meegedeeld, n.l.: dat het eigenlijke zendingswerk op Oost Soemba als aflopend beschouwd wordt (als bijna beëindigd).

Zulks horende, heeft het de vergadering goed gedacht een commissie te vormen om de zienswijze en het gevoelen der Vergadering aangaande deze zaak uiteen te zetten (te openbaren, mee te delen), en zulks dan te doen toekomen aan de Synode van Kampen Ï951.

De door de Vergadering gevormde Commissie bestaat uit de volgende leden:

Ds. W. Coreh van Petawang.

Ds. K. Tanahomba van Kananggar.

Goeroe David Rihibiha van Savoe.

Goeroe L. Kondamara van Maoe Maroe.

Goeroe K. Retang van Tanarara.

Deze Commissie heeft vergaderd op 7 Juli 1950. De beschouwing en mening van de genoemde Commissie is zoals hieronder wordt uiteengezet:

Voordat Christus ten hemel voer, sprak Hij tot 'Zijn discipelen of apostelen: Gaat heen, onderwijst alle volken lerende hen te onderhouden, alles wat Ik u geboden heb", Matth. 28 : 19; „en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in. geheel Judea en Samaria en tot aan het uiterste der aarde", Hand. 1 : 8b.

In deze texteu zien we, dat Christus aan zijn Kerk in deze wereld opdraagt het Evangelie te verkondigen aan alle volken, over de gehele aarde, opdat Zijn Kerk op de gehele aarde zal gesticht worden. Daartoe heeft Christus zelf, toen Hij nog op de aarde was, Zijn twaalf apostelen verkoren en daarna ambtsdragers in de Kerk. De twaalf apostelen werden door Christus Zelf toebereid om bovengenoemde doelstelling uit te voeren. En toen Christus ten hemel gevaren was, heeft Hij de Heilige Geest uitgestort over hen op de Pinksterdag te Jeruzalem. En vanaf dat ogenblik hebben de apostelen ook het Evangelie verkondigd aan alle volken, die bijeengekomen waren te Jeruzalem op de Ptaksterdag (Hand. 2:14—40). En op die dag ook, ontstond de eerste Gemeente van Christus separaat en zelfstandig bestaande als de Kerk van Christus onder alle volkeren op de aarde. De wijze waarop het leven van deze Gemeente zich openbaarde was zeer heilig en heerlijk, ja, er was dagelijks vooruitgang en verdere ontplooiing (Hand. 2 : 42—47, 4 : 31—37).

Als we letten op hetgeen Gods Woord openbaart aangaande de levensopenbaring van deze Gemeente, dan zouden de apostelen niet lang behoeven te blijven en te arbeiden in het midden van die Gemeente om haar te onderwijzen, en te leiden. Of, m.a.w.: nige weken nadat die Gemeente ontstaan was zouden de apostelen haar hebben kunnen verlaten en naar een andere plaats kunnen gegaan zijn om aldaar weer het Evangelie te verkondigen. Maar de apostelen deden alzo niet, doch zij bleven een lange tijd, temidden van de eerste Gemeente te Jeruzalem, welke onderwezen werd in de boeken der Profeten etc. Immers in Hand. 15, in de grote vergadering te Jeruzalem, ongeveer in het jaar 51, dus na Paulus' eerste zendingsreis, worden de apostelen nog aangetroffen in het midden der eerste gemeente te Jeruzalem. En in Gal. 2 : 9a worden Jacobus, Petrus en Johannes pilaren der gemeente geacht, te wetgn: ilaren van de gemeente te Jeruzalem. Dus, volgens het Woord Gods bleven deze drie apostelen langer in het midden der Gemeente te Jeruzalem dan de andere apostelen. Wat Jacobus betreft: olgens de kerkgeschiedenis is hij te Jeruzalem gedood, ongeveer in het jaar 64, dus vóór de verwoesting van Jenizalem in het jaar 70.

Eu wat Petrus betreft: volgens de kerkgeschiedenis Is hij te Rome gedood, ook ongeveer in het jaar 64, maar zijn aanwezigheid In Rome vond waarschijnlijk niet plaats vóór die van Paulus, want in Rom. 16, waarin Paulus zijn groeten doet aan al zijn bekenden in Rome, wordt Petrus' naam niet genoemd.

En wat de apostel Johannes betreft: volgens de kerkgeschiedenis verbleef hij lang in het midden der Gemeente van Efeze en stierf hij aldaar ongeveer in het jaar 100. Het verblijf van Johannes aldaar viel zonder twijfel na het verblijf van Paulus te Rome of te naaste bij toen Jeruzalem door Tltus verwoest werd (Romeins rijk).

Derhalve: de eerste gemeente te Jeruzalem heeft ongeveer 30 jaar lang de apostelen gehad. Of, ware Jeruzalem niet verwoest in het jaar 70, dan mag verondersteld worden dat Johannes tot asm zijn dood (ongeveer in het jaar 100) te Jeruzalem gebleven zou zijn, daar hij een zuil der Gemeente was. In dat geval zou de eerste Gemeente te Jeruzalem niet slechts ongeveer 30, maar ongeveer 60 jaar lang een of meer apostelen bezeten hebben.

Thans zullen we onderzoeken gedurende hoeveel jaren ongeveer heideu-gemeenten over apostelen beschikten.

Paulus was een apostel, die door de Heere bestemd was om het Evangelie te verkondigen onder de heidenen, m.a.w. hij was de eerste „zendeling" voor de heidenen. Hij begon zijn werk ongeveer In het jaar 48. Waa.r hu' ook maar het Evangelie verkondigde, daar ontstond de gemeente van Christus. Voordat hij naar Rome ging, heeft hij-de Gemeenten, die door hem werden gesticht, bestuurd (verzorgd) en bezocht en werden ouderlingen door hem aangesteld. Hij schreef aan de Gemeenten brieven en zond zijn helpers om haar te vermanen en te bevestigen in het geloof. Naar plaatsen die bijzondere leiding (leiders) nodig hadden, zond hij zijn helpers om daar te blijven, zoals Tlmotheüs in Efeze en Tltus op Kreta. En Paulus bleef zelf ook wel langer op een plaats waar dat nodig was. Zo bleef hij ongeveer li/^ jaar te Corinthe en in Efeze bleef hij ongeveer 3 jaar lang. Als hij reeds te Rome is, stuurt hij nog brieven naar de Gemeenten waar hij vroeger werkte, ja, zeUs verlangt hij er naar hen weer te ontmoeten (Fllipp. 1:8).

Als Paulus te Rome is, komt de apostel Johannes In Efeze en blijft daar tot zijn dood, ongeveer in het jaar 100, om de gemeenten te besturen (te hoeden), die vroeger door Paulus waren gesticht (Hand. 20 : 29, 30).

Derhalve: de Gemeenten uit de heidenen zijn ongeveer 50 jaar lang door de apostelen zelf geleid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 juni 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

De Zendingsarbeid op Oost-  Soemba nog niet afgeloopen (2)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 juni 1951

De Reformatie | 8 Pagina's