GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE OPBRENGST VAN DE ACTIE VOOR HET BIBLIOTHEEKFONDS.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE OPBRENGST VAN DE ACTIE VOOR HET BIBLIOTHEEKFONDS.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Evenals vorige jaren, werd ook ditmaal door het damescomité, dat de leiding heeft van dit fonds, verslag uitgebracht van de resultaten vian deze actie.

Bij stuivertjes tegelijk is bijeen gebracht een bedrag van f19.067.—.

Daar gebleken is, dat de bibliotheek nog steeds met een tekort aan studiewerken te worstelen heeft, besloot het comité ook in het komende jaar opnieuw de actie ter hand te nemen.

Laat ik op een tweede trek van het licht wijzen.

Ik reisde eens in een nachttrein door een - .mv/eu'shui. Ik heb nog nimmer, geloof ik, zulk 'n duister voor mij gehad als toen, wanneer ik naar buiten keek. Maar dan kwam eensklaps een bliksemstraal en voor een moment stond aUes in het scherpste licht. Alle lijn tekende zich vlijmscherp .af, alles tot het kleinste toe werd openbaar. Wonderlijk toch de kracht van het geschapen licht. Wonderbaarlijker nog het geopenbaarde licht.

Het tast alle duister aan, het maakt alles openbaar, zoals het werkelijk is. De werkelijkheid wordt zichtbaar, scherp, klaar als de dag. Daar is geen dwaling, die niet duidelijk wordt, geen leugen, die niet openbaar wordt als leugen, geen laster, die stand houdt, geen boosheid, die haar waar karakter niet toont.

En dat is het nu wat de kinderen der wereld, vroom of onvroom, godsdienstig of ongodsdienstig, religieus of materialist niet kunnen verdragen.

Zij hebben de duisternis lief.

Daarom weten zij niet meer wat waarheid en werkeüjkheid is.

De naensen van onze tijd weten niet, wat de kerk is, wat de staat is, wat de maatschappij is, wat het geld is en wat de maat is.

En zij werken met hun dwalingen. Zij worden in hun eigen ogen groot en de wereld prijst lallen, die met haar willen naeegaan in denken en doen.

Maar nu komt daar het kind des lichts in hun nabijheid.

Reeds zijn nadering wekt woede. Men zat daar zo verdraagzaam bijeen, gereformeerd en ongereformeerd, protestant en rooms, socialist en antirevolutionair', christelijk en onchristelijk, doch humanist.

Maar nu is het met de vrede uit.

Daar komt de vredesverstoorder, de onverdraagzame, de man, die alles stuk wil maken, de lastige, de hoogmoedige, de hatelijke en gehate. Al zegt hij maar alleen: kom, goede mensen, laat ons eens spreken over de vraag: wat is licht? Is niet het Woord Gods h e ]b licht ? Laten wij het doen schijnen over de kerk, over de staat, over overheid en volk, souvereiniteit én gerechtigheid, over de maatschappij, over de school, over de voorzeide leer.

Menigmaal komt hij niet eens zover. De mensen stoppen de oren dicht. Zij trappelen vol ongeduld met de voeten. Zij schreeuwen: weg met die onverdraagzame, die farizeër, die stukbreker, die beroerder Israels, die verstoorder van de vrede. In de kerk, in de politiek, in de vakorganisatie, in de school, ja overal waar hij maar komt.

Is dat kind des lichts dan zulk een ruziemaker, zulk een onverdraagzame? Was het er hem om te doen al die mensen op te jagen, hen woedend te maten? Ik geloof het niet.

Neen, veeleer is er bij hem menigmaal vrees; hij vindt het zelve onaangenaam, dat de mensen boos worden. Hij zit ook wel gaarne in een vreedzame familie-of vriendenkring en wordt zeer getroffen als de vrede door hem wordt gestoord.

Maar als het wandelt in het licht, dan komt dat alles, het kan niet anders. Want niet het kind des lichts, maar het licht zelve, de verkondiging van het Woord Gods is de werkelijke vredesverstoorder.

Het licht op de kandelaar kan niet verborgen bUjven. Dat schijnt nu eenmaal over alle ding en doet het zien in zijn werkelijkheid. Het getuigt van de ware kerk, van de door God bedoelde staat en van de maatschappij, die Hij alleen in stand houdt, in weerwil van de dwaasheid van de vele hervormers en economen.

Kunt gij iets noemen, dat door de volle verkondiging van 't Woord Gods als de predikers des Woords €n wij allen in het leven waarlijk getrouw zijn, niet aangeraakt wordt?

De prediker kan natuurlijk een deel van het Woord laten rusten, hij kan over verschillende teksten spreken, die de vrome mens bevallen, wijl zij zich met hem bezig houden en hem wezenlijk met rust laten, zodat hij in het leven kan bhjven, die hij gaarne wU zijn. Dan krijgt die vrome mens, zoals hij zegt, iets voor zijn hart. Hij ontvangt een zegen, o zo zoet voor het vlees.

Natuurhjk heeft hij geen bezwaar als de prediker, het getrouwe kind des Heren, spreekt over de zonde zo in het algemeen. Dan kan hij het, om het wat ruw te zeggen, er niet te dik opleggen.

Maar zo gauw als hij concreet wordt en op bepaalde zonden en nalatigheden en wereldliefde wijst, dan wordt het anders. Dan is hij als dat vrouwtje, waar Coornhert al van vertelde, die tot de dominé zegt: o, ik ben toch zulk een zondares, maar woedend opvliegt als deze antwoordt: ja, dat heb ik ook al gehoord, zus en zo, en dan roept: en wie heeft dat gezegd ?

Dat is het beeld van menige kerkganger, die het licht niet kan verdragen. Een tijdloze prediking, een prediking zonder adres, die mag hij, maar, als de prediking concreet wordt en de tijden en gelegenheden doet zien zoals zij zijn, dan worden deze vrome lieden onrustig. Dan kijken zij boos en lopen zelfs de kerk uit. Zij willen rust en vrede.

En wel roemen van calvinisme, gereformeerd, maar tegelijk ook met de wereld meedoen. In welke vorm dan ook.

De wereld lacht er om, maar dit is slechts schijn.

De geschiedenis heeft het ons geleerd.

Toen in de dagen der afscheiding de valse kerk de kinderen des lichts vervolgde, deed deze dit — ik zou U verschillende brochures kunnen noemen — op zeer vrome wijze. O, men had ook wel bezwaren, maar de eenheid moest gehandhaafd. En deze vrome bestrijders der reformatie vonden het waarlijk niet kwaad, als het gepeupel op die afgescheidenen werd losgelaten, en de rechters boeten uitspraken, en gevangenisstraffen oplegden en de overheid haar soldaten bij hen inkwartierde.

En toch, hoe klein en gering waren die arme afgescheidenen. Hoe konden kerk en wereld en overheid en rechter zich zo ongerust over hen maken en zo boos? De gouverneur van Zuid-Holland schreef aan de koning: die afgescheidenen, majesteit, zijn de gehoorzaamste uwer onderdanen. Maar de koning liet zich liever voorlichten door de grote mannen van een goddeloze synode.

En zo is het thans weer. Men kan spotten met onze ; amechtige actie en onze verdwijnend kleine kracht, als eens toen Groen van Prinsterer in de politiek het licht van het Woord mocht doen schijnen over gans het leven, maar tegelijk vliegt men woedend op, als in de politieke of maatschappelijke organisatie, of waar dan ook, het kind des lichts in de nabijheid komt.

En hier nu, broeders en zusters, ligt voor U en mij een ernstige verzoeking. Het is niet aangenaam allerwege voor soheurmaker, stukbreker, onverdraagzame te worden aangezien. De kinderen des lichts zijn gemeenHjk heel eenvoudige mensen, heus niet gesteld op ruzie en verdeeldheid.

Zij laten, als men hen persoonlijk treft, alles over zich heenlopen. Zij jammeren niet, als men hen berooft van goed en positie en zelfs van de goede naam onder de mensen. Zij willen zo gaarne rustig met de mensen praten over de enig goede gang van zaken allerwege. Zij weten, dat him bescheidenheid alle mensen bekend m.oet zijn. Dat de Schrift spreekt van een voorzichtige wandel, niet als onwijzen, maar als wijzen.

Zeker, zij kunnen ook wel eens toornig worden en opvliegen en zelfs onwijs zijn, want zij zijn zondige mensen.

Maar zij wiUen gehoorzaam zijn en wandelen in het licht, dat hen wederbaarde tot kinderen des lichts.

Zij gaan met de beste bedoelingen tot de mensen en verkeren gaarne in vrede met alle rnensen. Maar vanwaar dan toch die woede, die zij overal ontmoeten, zelfs in de eigen kring ? Zij scheurmakers, zij stukbrekers, zij onverdraagzamen, zij rustverstoorders ?

Men zegt hun dan: maar wie zijt gij zelf ? Is het bij U alles in orde, zijt gij volmaakt? Aan U ontbreekt ook wel wat, en wij zullen het U wel duidelijk maken ook. Begin eerst met Uzelf te herzien, en kom dan eens bij ons terug als a 11 e s bij U in orde is.

Als het getal der kinderen der ware kerk niet zo gering is als menig maal, dan zegt men: hier is een goede plaats voor U, gij kunt voorzitter worden van onze vereniging, een positie verkrijgen, als lid van de raad, of leider ener nationale actie, of zelfs lid van ons parlement, maar onder één voorwaarde: weg met dat licht, dat hindert ons.

Kunnen zij nu deze verzoeking weerstaan, dan komt er een andere.

Daar zijn er dan in de eigen kring, die met goede bedoeling zeggen: kijk eens, wij moeten voorzichtig zijn, dat wij ons nu niet gaan verheffen en echte farizeërs worden. Uw woord kan goed. Uw daad ook in orde zijn, maar weest voorzichtig, dat gij U op dit alles niet verheft.

Die waarschuwing is zeker goed. Naar de Schrift.

Maar men komt dan ook met allerlei tegenstellingen, die voor Gods Woord niet bestaanbaar zijn. Men zegt: al die actie, al die strijd geeft niets, als uw hart niet goed staat. Gij kunt ijveren in alles voor de doorgaande reformering van ons leven, en toch niet zijn een waarachtig gelovige, die weet te bidden: o God, wees mij zondaar genadig. Dit kan zeer zeker. Maar de tegenstelling is volkomen fout, want juist de roep: o God, wees mij zondaar genadig, komt maar niet voort uit een algemeen besef van kwaad, onaanwijsbaar; maar uit het besef, dat men telkens, heel concreet, en in een bepaalde zaak, tegen Gods wil en wet inging. DQ zonde, die wij bedreven, de tekortkoming in ons leven, staat dan helder voor onze aandacht en met de belijdenis, dat wij in zonden ontvangen en in ongerechtigheid geboren zijn als kinderen van de gevallen Adam, moet er toch ook kennis zijn van ons zelve. En dat wordt zo, als wij wandelen in het licht. Dat dringt door tot de meest verborgen plekjes van ons hart, en de nauwkeurigst verborgen plaatsjes in ' ons leven.

De beproeving heeft nog niet uit.

Want men zegt: zie, daar zaten wij nu allen rustig en vredig bijeen en nu komt gij de vrede verstoren. Uw woord was hard en gij verschriktet ons, gij zijt liefdeloos.

Het is waar, ik zei het reeds, dat onze houding minder goed kan zijn, maar de tegenwerping is niet waar. Want het licht maakt het duister, dat de mensen nog lief hebben, openbaar, en het is dat licht, dat stoot. Men zou eigenhjk wel kunnen zeggen: het is liefdeloos als het ons ontdekt aan ons zelf. Want het doet pijn. Maar zou zulk zeggen niet schrikkelijk zijn?

Ten slotte — en hier ligt het meest pijnlijke in ons leven — daar is over al de dingen, die thans aan de orde zijn en die alle de vrede betreffen, die de wereld zegt te brengen, onder ons verschil van mening. En menigmaal ook bittere strijd.

Nieuw is dit niet. God de Here zendt geen volmaakte kinderen uit, want die zijn er niet. De kinderen des lichts zijn, zien wij op hen zelve, zó, dat zij zelfs met grote verwondering horen, als de Koning der koningen, onze Heiland en Here, in Zijn Woord tot hen zegt: gij zijt kinderen des lichts.

Wij zitten bovendien gemeenlijk met allerlei hechte banden aan het leven van onze tijd verbonden. Wij staan er niet buiten, mogen er niet buiten staan. Het valt moeilijk dingen, die wij lief kregen, los te laten. De één is vurig van geest, de ander traag van denken en het karakter van het Nederlandse volk heeft nu eenmaal een trek van traagheid en langzaamheid.

In dagen van alle reformatie is het gezien, dat er veel strijd was in eigen kring.

Hoe gaarne zou ik nu met U heel de geschiedenis der vorige eeuw alleen maar vluchtig doorlopen om U dit te doen zien.

Ik noem slechts een enkel geval.

Bij de bestudering van de schoolstrijd in de stad mijner inwoning trof het mij, hoe toen van uit de kring der gereformeerde kerk het werk begon voor eigen gereformeerde scholen — men wees op dedoopsbelofte en de voorzeide leer — het grote moeite kostte het gereformeerde volk van de nood en de pUcht te overtuigen.

Maar men had geduld en allengs kwam zelfs de traagste meelopen in de kring van het licht voor de school.

Een ander geval in de poütiek. Er was een tijd, dat de antirevolutionaire partij vooral in het parlement ging steunen.op de conservatieven. Het liep alles verkeerd. Er was geen trouw meer aan de beginselen. De grote heren lieten Groen van Prinsterer alleen staan. Toen brak hij met al die ontrouwe vrienden, die dan heel vroom protesteerden.

Hij kwam bij de stembus met drie mannen van beginsel.

Dacht gij nu, dat heel het gereformeerde volk aanstonds Groen volgde?

Zelfs de goed gesitueerde afgescheiden boeren in de provincie Groningen deden het niet. Ik zeg: goed gesitueerde, want anders had men toen geen stemrecht. Men bleef thuis of stemde op de ontrouwe antirevolutionair. Als, zó heeft iemand geconstateerd, de gereformeerden in Groningen toen getrouw waren geweest en niet lichtschuw, dan zou dr Kuyper gekozen zijn.

Men bracht het over het gehele land niet verder dan 2600 stemmen.

Geen der mannen, door Groen aangewezen, werd gekozen. Een nederlaag?

Weineen, zeide Groen, want nu weten wij, dat er een k e u r b e n d e is. Een keurbende, trouw aan Schrift en beüjdenis. Keurbende?

Was dat geen hoogmoed?

Ja, zo zeiden ook vele waarlijk vrome mensen. Die Groen is hoogmoedig, liefdeloos, ruziemaker, scheurmaker, bederver van de rust.

Maar Groen en Kuyper gingen toen rustig voort. Onderwijs het volk, zeiden zij. Laat ons gediddig voortgaan. De eis van Gods Woord doen horen; vragen van de Here, of wij een dagblad mogen verkrijgen, om het gereformeerde volk wakker te maken.

Erkenden zij niet eigen tekortkoming, ook niet soms onwijsheid in hun eigen doen? Zeer zeker. Werden zij soms niet ontmoedigd, zoals het U allen kan gebeuren, als gij zegt: och Here, hoe zwaar is de strijd. Moet het nu waarlijk zó, dat de woede van alle mensen, vroom en onvroom, zich tegen ons keert? Soms kwamen zij in de stemming: laat ons het werk maar vertragen. Maar dan werd het licht eeh vuur in hun binnenste en weer gingen zij moedig voort, voortgedreven, ja voortgedreven door het machtige Ucht van het Woord.

Groen schreef: , , alles of niets is nooit mijn leuze geweest, behalve waar dit trouw of ontrouw aan beginselen geldt".

„Aan eigen zwakheid gedachtig, kunnen wij niet te zeer op zachtmoedige beoordeling van personen bedacht zijn. Mits wij niet door onvolledigheid van onderzoek tot verontschuldiging komen van een laakbaar bedrijf".

En voorts: ons woord moet een schibboleth zijn, zo meedogenloos scherp, dat het alle geestvérwanten, die, hetzij uit misverstand met de wederpartij meegaan, hetzij door flauwhartigheid voor de strijd onbruikbaar zijn, afsnijdt. Een schibboleth, dat niet

door dubbelzinnigliedeii uitlokt, maar door onverbiddelijkheid afstoot. Niet ter doordrijving van onze zaak, maar tot oproeping van een krijgshaftige kern.

En die krijgshaftige kern een keurbende, niet dobberend en weifelend, waar het de conscientievrijheid geldt, en waar een pog'ing tot capituleren en transigeren aan overgaaf op leven en dood gelijk is. Een keurbende, die door het wachtwoord: tegen de Revolutie— ik zeg nu tegen de Revolutie van de vrede •— het Evangelie, opgeroepen, het aantasten van het christelijk' onrecht in de hartader aantast.

Wij roemen niet dwaselijk in de geringheid van het cijfer, maar wel in de eigenaardigheid van het schibboleth, dat uitsluit, al wat niet in overtuiging, la plichtsbesef, in veerkracht met de eis van het tijdsgewricht homogeen is.

Het is ons, dus Groen, te doen om hoedanigheid, meer dan om getal.

Om. u i t s l u i t i n g als voorwaarde voor doeltreffende aaneensluiting.

In versterking door zuivering. In bijbeltaal, om de Gideonstactiek, waarbij men principieel verenigd geen bondgenootschap behoeft en begeert dan de kracht der waarheid, het licht van het Woord en de zegen Gods.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 september 1951

De Reformatie | 12 Pagina's

DE OPBRENGST VAN DE ACTIE VOOR HET BIBLIOTHEEKFONDS.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 september 1951

De Reformatie | 12 Pagina's