GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Machteloze oppositie tegen Christus’ heerschappij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Machteloze oppositie tegen Christus’ heerschappij

29 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Bidstond, die Dinsdagavond voorafging aan de Theologische Hogeschooldag, werd ditmaal geleid door ds E. T. v. d. Bom te Amersfoort. Als tekst voor deze Bidstond had de predikant gekozen Psalm 2. Reeds om 7 uur had zich een grote menigte verzameld voor de Nieuwe Kerk en toen de deuren om half 8 geopend werden, stroonide het gebouw direct al vol. Overal moesten er stoelen worden bijgeplaatst om de saamgepakte menigte plaats te geven.

Precies 8 uur beklom Ds v. d. Bom de preekstoel. Hij sprak na de gebruikelijke liturgie de volgende predikatie uit:

Geliefden in onze Here Jezus Christus,

Ik geloof, dat ik U direct breng tot het hart van G: e2c ^jj^ilii, Oil 20 V-O'L iiCL u O c i. vJiu uc^O; üctruenkomst, als ik U herinner aan de verzoeking in de woestijn. Wij lezen in Mattheus 4: „Wederom nam. Hem de duivel mede op een zeer hoge berg en toonde Hem al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid". Waarom doet de Satan dat ? Wel h ij staat • achter het woedend heidendom, en weet beter dan velen in de kerk, dat Jezus is de Christus, de Zoon, de Erfgenaam. Hij kent ook Psalm 2: „Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. Eis van Mij en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel en de einden der aarde tot Uw bezitting". Tegen dit besluit Gods heeft de Satan nu al geopponeerd van het paradijs af, van het moment af, dat de moederbelofte de wereld zette onder Gods besluit, decreet, ordinantie: Ik zal Christus zenden. Hij is Mijn Zoon, Mijn Erfgenaam, onder Wie Ik alles wederom tot één vergaderen zal. Daarom komt de Satan op Hem af, om de Zoon, de Erfgenaam ten val te brengen, en hij de erfenis hebbe. En hij zeide tot Hem: „Al deze dingen zal ik U geven, indien Gij, nedervallende, mij zult aanbidden". Dat is de oppositie van Psalm 2. Het gaat direct om de erfenis. „Maar Jezus zeide tot hem: Ga weg. Satan, want er staat geschreven: de Here Uw God zult gij aanbidden en Hem alleen dienen". Hier triumfeert de Zoon, de Erfgenaam. Hij wil de erfenis alleen om haar aan Gods voeten te leggen. Hij grijpt naar de koninkrijken der wereld, om straks het koninkrijk aan de Vader te geven. Hij kent ook het besluit van Psalm 2. Hij weet ook wat Hem beloofd is. Om in de weg van gehoorzaamheid in de • erepositie gesteld te wórden van de Zoon, de Erfgenaam, Die de erfenis krijgt. Maar Hij betreedt de weg van Golgotha, Pasen, Hemelvaart, Wederkomst, opdat de Vader verheerlijkt worde, en Gods besluit de wereld verlichte. Alle koninkrijken der aarde, ja, die stonden op het program naar Gods besluit. En Hij heeft het decreet van Psalm 2 goed gelezen. G o 1-gotha-Pasen: Hij heeft de oppositie verslagen. Hemelvaart — Hij komt tot Zijn erfenis. Wederkomst — Hij deelt de erfenis met Zijn broederen. En dat gaat ons vanavond rechtstreeks aan. Want Psalm 2 omspant het drama aller eeuwen — de strijd om de erfenis. En de school der kerken staat op de weg van Christus: „Ik zal van het besluit verhalen". En de dreiging der oppositie is er ook, om dit zaakje neer te slaan. Maar welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen.

Het thema is:

De machteloze oppositie der wereld tegen het besluit Gods, om aan Christus als Zoon en Erfgenaam de wereldheerschappij te geven.

Want dit besluit is thans effectief geworden met Christus' opstanding.

Want dit besluit wordt thans vervirerkelijkt met Christus' hemelvaart.

Want dit besluit wordt thans gekroond met Christus' wederkomst.

De machteloze oppositie der wereld tegen het besluit Gods om aan Christus als Zoon en Erfgenaam de wereldheerschappij te geven. Want dit besluit is thans effectief geworden met Christus' opstanding. Wij weten niet van wie deze psahn is. Het opschrift ontbreekt. Ook horen wij niet in welke t ij d en bij welke gelegenheid dit lied gemaakt is. Wel is duidelijk, dat het gaat over Davids troon als de wereldtroon, waarvoor alle knie zich buigen zal. Maar het ontbreken van deze gegevens betekent niet dat psahn 2 t ij d 1 o o s is. Integendeel, hij onavat alle eeuwen. Dat begrijpt ieder bij het lezen ook direct. En het wordt bevestigd door de vele plaatsen in het Nieuwe Testament, waar psahn geciteerd v/ordt. Vanwege Gods besluit: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd", is psalm 2 actueel, en bhjft dat tot Christus' wederkomst. Welke is dan deze actualiteit, zó groot, dat zij heel de geschiedenis omspant, zó geweldig, dat ook het heidendom er door aangegrepen wordt, zó troostrijk, dat de kerk van alle eeuwen zingt: ij steken 't hoofd omhoog? Die actuaUteit is gelegen in Gods besluit, Gods decreet, Gods ordinantie. En over dat besluit mogen wij thans spreken in Nieuw Testamentisch licht. Wij lezen in Hebr. 1:2: Welke — namelijk Christus, — Hij gesteld heeft tot een erfgenaam van alles". En in vs 5: Want tot wie van de engelen heeft Hij ooit gezegd: ij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd? En wederom: k zal Hem tot een Vader zijn, en Hij zal Mij tot een Zoon zijn? " Het Nieuwe Testament zegt dus: n psalm 2 wordt van Christus gesproken. Gods besluit geldt Hem. En wij, die achter Golgotha en Pasen staan, wij zien nu het alles beheersende besluit, decreet, dat het God behaagd heeft om tot verlossing der wereld Christus te zetten in de e r e p' o s i t i e van de Z o o n, Die de e r f g e n a a m is, en als erfgenaam de wereldtroon verkrijgt, opdat Hij alles weder tot één vergadere. Dat is de betekenis van vers 7: , Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd". Het gaat hier niet over de Zone Gods als de tweede persoon in het goddehjke wezen, maar over de Zone Gods, Die ons vlees en bloed heeft aangenomen. Die gekomen is als Davids Zoon en Davids Heer. Aan Hem heeft de Here bij besluit, decreet, de erepositie van Zoon en Erfgenaam toegezegd. Daarom komt Hem de wereldheerschappij toe. Rechtens, want de wereld is Zijn erfenis. Zij is dat bij besluit, bij ordinantie Gods. Welnu, dat besluit is in feite reeds afgekondigd in het p a r a d ij s en sindsdien als duidelijker geopenbaard. En wij, die leven na Christus' kruis en opstanding, wij krijgen dat besluit in al zijn actualiteit voor ons, want Christus is op Pasen gezet in de erepositie van Zoon, van Erfgenaam (Rom. 1:4). En dat besluit gaat alle mensen aan. Vanwege dat besluit gaf de Here aan Adam de moederbelofte. Die moederbelofte zette de wereld onder Gods besluit en alzo onder Christus' genade. Vanwege die belofte kon Adam het hoofd weer opheffen, en kon .Abel zingen: Wij zullen d' eerkroon dragen". Maar Kain is de eerste opposant tegen dit besluit Gk)ds. Hij sloeg zijn broeder dood. Daarmee sloeg hij reeds naar Christus, de Zoon en Erfgenaam.. En als later Israël uit Egypte trekt — en het was Christus, Die toen uit Egypte trok — ook dan komt de o p p o s i t i e opzetten. Farao wil dat zaakje neerslaan. Hij heeft er slechts verachting voor. Het is de oppositie tegen Gods besluit, om Christus tot Zoon en Erfgenaam te stellen. Dan zien wij de tijd komen, dat de Here Diavid roept als Zija gekalfde. En aaa üiem gesft de Kere een rijke ontsluiting van Zijn besluit. Wij lezen in 1 Sam. 7, dat de Here David belooft, dat zijn troon tot in eeuwigheid zijn zal, en dat Hij op die troon zal zetten een, die Zijn Naam een huis zal bouv/en. En God zal Hem tot een Vader zijn, en Hij zal Hem tot een Zoon zijn. Uit Davids huis komt dus DE Zoon, die DE erfgenaam zal zijn, en die de wereld als zijn erfenis ontvangt. En Hij zal Gods huis bouwen, namelijk een koninkhjk priesterdom. En dit besluit bindt wederom de ganse wereld. En als David in zijn tijd de heidenen onderwerpt, dan is dat geen im.perialisme naar wereldse wijze, maar een bekend maken aan de heidenen Gods besluit, Gods decreet, opdat ook zij ."ïieh confo rmeren, en het voor vast en bondig houden. Want David dat is reeds het licht van Christus, de Zoon, de Erfgenaam, onder Wie alles wederom tot één vergaderd wordt. Maar ook in Davids tijd verheft zich de oppositie, het woedend heidendom. Zij willen onder David uit. Zij willen vrij zijn. Ja, zij willen Davids troon verpletteren. Zij opponeren tegen God en Zijn Gezalfde. Zo loopt door het Oude Testament reeds die éne draad — de strijd der oppositie tegen Gods besluit, de worsteling, om zich aan Christus' heerschappij te onttrekken, aan Wiens troon de Here reeds bouwt in de roeping van Israël, in het verkiezen van David. En het lijkt alsof de oppositie het gewonnen heeft, want in de volheid des tijds is Davids troon weg en Davids heerschappij een bespotting. De wereld, de erfenis, in het bezit der oppositie. Zij lachen er om: Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion". Maar niets kan Zijn hoog besluit ooit keren, 't B 1 ij f t van geslachte tot geslacht. Want in de volheid des tijds zendt God Zijn Zoon, Die de Erfgenaam is. Hij zendt Hem uit het vlees en bloed van de maagd Maria. Gods besluit geldt Hem: , Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd". Hij moet, omdat Hij een volk zal meetrekken tot de erepositie van zonen en erfgenamen, lijden en sterven. Hij moet verbrijzeld worden, opdat zij in Hem en met Hem de eerkroon dragen. Is het wonder, dat de oppositie van het heidendom tegen Hem ontwaakt, de Zoon, de Erfgenaam? Als zij Hem gedood hebben, is dan de erfenis niet hunner? Zijn zij dan niet de erfgenamen, cm de wereldtroon te bezetten? Daarom komt het heidendom opzetten: nnas en Kajafas, Herodes en Pilatus. Zij zijn nu allen vergaderd tegen het heilig kind Jezus, om de Zoon, de Erfgenaam te doden. Maar juist toen zij dachten over Hem te triumferen op Golgotha, deed God hen op Pasen ontzet achteruit deinzen. Inmiers op die dag is gebleken, dat God Zijn besluit. Zijn decreet effectief heeft gemaakt: Ik toch heb

Mijn Koning gezalfd over Sion . Dat op Pasen psalm 2 Is vervuld blijkt bijv. uit de wijze, waarop Paulus in Hand. 13 dit: „Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd", rechtstreeks in verband zet met Christus' opstanding. Op Pasen heeft God Hem in de erepositie van Zoon en Erfgenaam, gezet. Op Pasen is Gods decreet van de 2de psalm historische w e r k e l i j k h e i d geworden. De principiële beslissing is gevallen in de worsteling aller eeuwen om de erfenis. Op Pasen kon Christus zeggen: God zal Zijn waarheid nimmer krenken, maar eeuwig 22ijn besluit gedenken. Hij heeft aan Mij psalm 2 vervuld. En nu valt er ook een ontzagHjk licht over psalm 2. Waarom woeden de heidenen en bedenken de volken ijdelheid? Waarom? zo vraagt de dichter. Wie een oppositie begint, zoals Farao tegen Mozes, zoals Goliath tegen David, zoals Sanherib tegen Hiskia, zoals Annas en Kajafas, Pilatus en Herodus tegen Jezus. Ja, wie een oppositie begint, zoals de Pauj tegen de Reformatie, zoals Willem I tegen de Afscheiding, die moet daarvoor toch wel een goede reden hebben, die moet toch kans zien om te overwinnen, en de zaak neer te slaan. De dichter vraagt dus stom verwonderd aan de oppositie: „Wat wilt gij nu eigenlijk? Wat bezielt U toch? Ziet gij dan niet, dat het volstrekt zinloos is om U tegen dit besluit te keren? Het is in der eeuwigheid onmogelijk te verhinderen, dat God Zijn Zoon tot een Erfgenaam van alles maakt. Gij maakt nu wel plannen. Gij neemt wel geheime besluiten. Gij bereidt wel een offensief voor. Gij formeert wel een front. Maar ziet gij dan niet, dat elke oppositie op niets uitloopt, dat God elke frontformatie doorbreekt, dat elk offensief doodloopt? Kain, Farao, Goliath, Sanherib, Annas, Kajafas, Herodes, Pilatus! Waarom woeden de heidenen en bedenken de volken ijdelheid? De koningen der aarde stellen zich op en de vorsten beraadslagen tezamen tegen de Here en tegen Zijn Gezalfde, zeggende: Laat ons hun banden scheuren en hun touwen van ons werpen. Maar waarom? Denkt gij nu werkelijk Gods besluit te kunnen verijdelen en Gods Zoon uit de erfenis te kunnen smijten? Meent gij nu heus Gods werk te kvmnen neerslaan? Die in de hemel woont lacht. Die op de troon zit, bespot U. Hij doorziet elk moment de dwaasheid van Uw oppositie. Niets kan Zijn hoog besluit ooit keren, 't Blijft van geslachte tot geslacht. Ja, de Here lacht niet alleen om de dwaasheid der oppositie, maar er komt een tijd, waarop Hij eUce oppositie neerslaat in Zijn toorn. Hij laat Farao op somen, en Goliath, en Sanherib, en Annas en Kajafas. Hij laat Karel V opkomen en de Paus en Willem I. Maar bij elke oppositie komt het moment, waarop de Here Zijn vijanden verschrikt, ze ontzet achteruit doet deinzen, en laat zien, dat Hij Zijn Koning over Sion gezalfd heeft. Farao heeft het ondervonden. Ook Goliath en Sanherib. Ook Annas en Kajafas. Zij kwamen altijd presies te laat. Bethlehem, Golgotha, Pasen. En zij komen altijd net te laat. Niets kan Zijn hoog besluit ooit keren. Christus is de Zoon, de Erfgenaam. Hij heeft die erepositie gekregen. En wij steken het hoofd omhoog en zullen d' eerkroon dragen. Ziet gij de actualiteit van psalm 2? En ziet gij hoe geweldig het hier toegaat? De heidenen, dat zijn vandaag allen, die de Here Christus verwerpen. Zij spreken zich uit over Gods besluit, dat Christus tot Zoon en Erfgenaam maakte. Zij zeggen: Wij trekken ons er niets van aan. En als zij de kerk zien groeien onder Christus' heerschappij en horen zingen: Wij steken 't hoofd omhoog, dan zeggen zij: „Dat zaakje hebben wij wel in onze hand. En als het ons verveelt slaan wij het neer". Dat hebben zij allemaal gedacht. Dat denken zij vandaag ook. En onder die dreiging der oppositie heeft de gemeente het altijd benauwd gehad. Zij zagen de oppositie opkomen. Maar dan heeft zij altijd gegrepen naar psalm 2 en gezegd: Here, Gij hebt Uw Koning gezalfd over Sion. Help ons, barmhartig Heer, Uw grote Naam ter eer. En zo mogen wij nu ook naar psalm 2 grijpen. Naar de vervulde psalm. Here, Uw besluit. Uw decreet is thans effectief geworden. Gij hebt Christus gezet in de erepositie van Zoon, van Erfgenaam, opdat Hij Uw huis bouwe, de tempel Uwer glorie, een koninkhjk priesterdom uit de Geest. Gij ziet vandaag de dreiging der oppositie. Behoud ons. Heer der legermachten. Behoud ons. Die Uw Koning gezalfd hebt. Geef ruimte aan Uw volk, zoals Gij Hem in de ruimte gezet hebt op Pasen. Niets kan toch Uw hoog besluit ooit keren? Zo is psahn 2 het lied der gemeente tot aan Christus' wederkomst. De oppositie staat m a e h t e 1 o o s. Zij kunnen Hem niet meer uit Zijn erepositie stoten. Zij kunnen Zijn troon niet meer ter aarde storten. En alle koninkrijken zijn Zijne. En als wij de oppositie zien groeien, en de volken zien beraadslagen. En zien, dat zij allen tegen ons zijn, en dat de wereldmachten zich niet bekommeren om deze samenkomst in de Nieuwe Kerk, ja slechts verachting hebben voor Christus' wereldheerschappij, dan zeggen wij: Psalm 2 is in deze vergadering. Wij hebben hier Gods besluit in vervulling zien gaan. Wij hebben hier de Here Christus zien gezet worden in de erepositie van Zoon en Erfgenaam. In Hem steken wij nu 't hoofd omhoog. Want dit wordt nooit veranderd. Wie kan*Uw hoog besluit ooit keren? Gij, eeuwige Vader, Gij, God van het eeuwig welbehagen. Gij lacht over elke oppositie. Gij ziet in Uw goddehjke wijsheid de dwaasheid van elk verzet. Leer ook ons de lach der zaligheid, de lach der overwinning in Hem, de lach van psalm 2. Niets kan Zijn hoog besluit ooit keren. Het blijft van geslachte tot geslacht. Gij, koning der heiligen, hebt elke oppositie beschaam.d. Gij hebt ze op Uw tijd neergeslagen. En toch verheft zij zich altijd weer. Toch is er steeds weer nieuwe dreiging. Bewaar, vermeerder ons geloof.. Leg psalm 2 in onze mond, en bind ons aan Uw besluit. Bind ons aan Pasen. Doe ons altijd Jezus zien met eer en heerlijkheid gekroond. Het blijft nu immers zo, o God? Het bUjft nu toch altij d zo: „Ik heb Mijn Koning gezalfd over Sion"? En Gij, eeuwige Vader, hebt ons weder opgericht. Gij hebt ons aangezien in Uw ontferming. Gij hebt ons weer gemaakt tot U w volk, tot de schapen Uwer weiden. Gij hebt ons weer geschonken Uw Woord-en Sacramentsdienst. Gegeven hebt Gij een Theologische Hogeschool, professoren en studenten. Gij hebt gedacht aan Uw genade, Uw trouw aan Israël/nooit gekrenkt. Geef ons dan ijzer en koper onder onze voeten. En schenk ons het geloof, dat Uw besluit. Uw decreet de wereld beheerst. Uw ordinantie, welke ons nu tegenstraalt in Hem onze Heiland, die Gij op Pasen gezet hebt in de erepositie van Zoon, van Erfgenaam! En doe ons zó tegenover de oppositie staan: Wat drift beheerst het woedend heidendom? En geef, dat wij nooit uit de kerk weglopen. Maar leer ons de lach der zaligheid, de lach van Psalm 2 in het licht van Pasen. Leer het ons allemaal, die ons weer mochten scharen onder de banier van Christus. Leer die lach der zaligheid aan professoren en studenten. Aan dienaren des Woords, ouderlingen en diakenen. Aan Uw ganse kerk in 't strijdperk van dit leven. Wij belijden, dat wij het moeten leren, 't zij dat wij college geven, of preken maken, 't zij wij huisbezoek doen, of armen vertroosten, 't zij wij staan in de keuken of in de fabriek. Wij allen moeten het d a g e 1 ij k s leren. Versterk hetgeen Gij hebt gewrocht, opdat wij mogen werken in het Uoht van Uw besluit, Uw decreet, dat nu effectief geworden is in de opstanding van Christus. Zo zullen wij, de schapen Uwer weiden — met de oppositie voor ogen — in eeuwigheid Uw lof, Uw eer verbreiden. En zingen — met Pasen voor ogen — van geslachte tot geslachte. Uw trouw. Uw roem. Uw onverwinb're krachten: „Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, de berg Mijner heiligheid".

Ik kom tot mijn tweede gedachte: dit besluit wordt thans uitgevoerd met Christus' hemelvaart. Wij hebben dus eerst gezien, dat Gods besluit, > dat de wereldgeschiedenis beheerst, effectief geworden is met de opstanding van Christus. Toen is Hij gezet in de erepositie van de Zoon, de Erfgenaam, Wie nu ook de erfenis toekomt, de heerschappij over alle koninkrijken der aarde. Op Pasen heeft Gods lach weerklonken over de dwaasheid der oppositie, Gods besluit te verijdelen door Gods Zoon uit de erfenis te smijten. Toen zij dachten definitief te overwinnen, heeft God ze verschrikt achteruit doen deinzen in de hof van Jozef van Arimathea. Zij kwamen precies te laat. De erfenis ontglipte hun. H ij had de koninkrijken der aarde. H ij had de erepositie van Zoon en Erfgenaam. Tot Hem werd gezegd: „Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid; de scepter Uws koninkrijks is een rechte scepter". Maar als dan Christus, DE Zoon, DE erfgenaam is, door Wie wij nu het hoofd omhoog mogen steken, omdat in Hem alles weder tot één vergaderd zal worden, nu moet Hij toch ook in het bezit van de erfenis gesteld worden? Nu moet Hij haar toch ook krijgen om er werkelijk over te regeren? Hij moet nu toch ook tot Zijn erfenis komen? Op Pasen is Hij DE Zoon, DE Erfgenaam in rechten. Maar hoe wordt Hij het nu in f e i t e ? Is Zijn erfenis niet een bezet bezit? Wel, dat zien wij nu gebeuren met Zijn hemelvaart. Ook die dag is de vervulling van de 2de psalm. „Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting". Eis van Mij, zegt de Here! Ja, want God is nu immers Zijn Vader, en heeft Hem toch de erepositie van Zoon en Erfgenaam gegeven? Mag de Zoon dan niet vragen om de erfenis? Ja, zegt de Here. Eis Vcin Mij! Nu wordt het geweldig, geliefden. Hemelvaart zegt nu, dat Christus als Zoon en Erfgenaam om de erfenis vraagt. Hij wU haar nu in bezit nemen. Hij wil nu over de wereld regeren als Here en Christus. Maar hoe zien wij Hem nu tot de erfenis komen? Waaruit weten wij nu, dat Hij in de hemel om die erfenis vraagt? Wel, dat vindt gij in vers 7a: „Ik zal van het besluit verhalen". Dat is: Ik zal het besluit afkondigen. Ik zal het aan de wereld bekend maken, dat God Mij in de erepositie van Zoon en Erfgenaam gesteld heeft. Ik zal nu Gods decreet, dat op Pasen effectief geworden is, in de wereld afkondigen als een vast en bondig besluit. Ik zal het ze allen a a n z e g g e.n, tot koningen en stadhouders toe. Wie kan Zijn hoog besluit ooit keren? En op het Pinksterfeest verkondigt Petrus, bode, gezant, ambassadeur van Christus, de Zoon en Erfgenaam, dat God Hem tot een Here en Christus gemaakt heeft. Dat is nu van „het besluit verhalen". Dat is nu de p r o c 1 a-m a t i e van Gods deereet, dat Jezus als de Christus, de Zoon, de Erfgenaam is, opdat alle knie Hem buige. Deze p r e d i k i n g is nu het in bezit nemen van de erfenis. Ja, geliefden, want Hij is toch wedergekomen in de Geest, en Hij bouwt nu toch als Zoon en Erfgenaam de tempel Gods ? Uit deze effectieve prediking blijkt nu, dat Hij tot Zyn erfenis komt, dat Hij haar krijgt op veel schoner wijze dan David. David vocht om die erfenis met wapengeweld. Zo sloeg hij de oppositie neer. Maar Christus komt met het Woord. Dat Woord is nu enerzijds een herdersstaf, waarmee Hij de Zijnen vergadert, en anderzijds een ijzeren tuchtroede, waarmee Hij de oppositie neerslaat. Want nu Hij tot Zijn erfenis komt, en door de prediking de wereld in bezit neemt, nu ontwaakt wederom de o p p o , s i t i e. Dat hebben zij ook spoedig ondervonden. In Hand. 4 bidt de gemeente onder de dreiging van Herodes en Pontius Pilatus, en de Heidenen en de volken Israels. Maar Hij gaf vrijmoedigheid om het Woord Gods te verkondigen, en te getuigen van Zijn opstanding. Van Zijn opstanding, dat God Hem tot Zoon en Erfgenaam heeft gesteld. Het besluit wordt verhaald dwars tegen de oppositie in. Ziet gij het dus? In de prediking neemt Christus de wereld in bezit. En de s u c-cessieve voortgang dezer prediking bewijst, dat Hij in de hemel bidt om de erfenis, en dat God Hem die erfenis ook geeft. Overal, waar nu de kerk geplant wordt, daar wordt het besluit van psalm 2 uitgevoerd: Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting. Nu verstaat gij ook het wereldprogram van de Handelingen der Apostelen, dat dit Evangelie moet verkondigd worden van uit Jeruzalem, over Samaria, tot aan het einde der aarde. Het is de weg van Christus, Die tot Zijn erfenis komt. En nu begrijpt gij ook, dat deze prediking als afkondiging van Gods besluit, en als uitvoering van Gods decreet de ganse wereld aangaat, en dat deze prediking iedereen bindt; ook de koningen en de stadhouders, ook de prinsen en de edelen. Ieder is nu geroepen, om dit besluit voor vast en bondig te houden, en de Zoon te kussen. Die glorie won. En wie dit besluit verwerpt, en zich er niets van aantrekt, hij wordt nu o p p o s i t i e p a r t ij, de oppositie van psalm 2: Laat ons hun banden breken en van hun juk en touwen ons ontslaan. Zie, geliefden, deze prediking als afkondiging van Gods besluit, dat Christus, eens vernederd, maar nu verhoogd, als Zoon en Erfgenaam stelt, opdat alle knie Hem buige, deze prediking is wereldproclamatie, en wereldoverwinning. Is het komen van de Zoon tot de erfenis: „Ik zal van het besluit verhalen". Nu mag ik zeggen: deze theologische hogeschool is niet ons particulier zaakje. En de opleiding tot de dienst des Woords is niet onze liefhebberij. En de hoogleraren werken niet voor een extreem groepje. En de studenten ploeteren niet voor een smalle gemeente. Neen, Broederweg 15 staat in het licht van de 2 de psalm, in de glorie van Christus' wereldproclamatie: „Ik zal van het besluit verhalen". En de katheder der professoren staat niet in een aohterafstraatje, waar het wereldgedruis aan voorbij gaat, maar is vooruitgeschoven door Christus Zelf, Die tot Zijn erfenis komt. En de stoelen der studenten staan niet in een gehoorzaaltje, dat niemand behoeft te interesseren, maar op de wereldweg van psalm 2, opdat Christus Gods huis bouwe, het koninklijk priesterdom, dat met Hem de wereld erven zal. Het behoort alles, voor wat ons vaderland betreft, tot de uitvoering van Gods besluit. Ja, ik mag het nog rijker en nog schoner zeggen. Dat de Here ons een theologische hogeschool schonk met professoren en studenten, dat is vanwege het Woord Gods tot de Z o o n: Eis van Mij, en vanwege Christus' vragen om de erfenis. Hij heeft in de hemel om deze hogeschool gebeden. Hij heeft gevraagd om professoren en studenten. Hij heeft gevraagd om reformatie, om geloof en bekering. En Hij heeft ze gekregen voor Zijn komen tot de erfenis. Want Hij heeft psalm 2 a 11 ij d voor Zijn aandacht. Hij bidt a 11 ij d naar deze psalm. En de Vader hoort a 11 ij d naar deze psalm. En nu wij dit alles weten, en deze opleiding tot de dienst des Woordsi mogen verbinden met psalm 2, nu vraag ik: Verstaat gij Uw roeping? Hoe steunt gij deze theologische hogeschool, die staat in de glorie van psalm 2? Hoe bidt gij voor haar, zelf gegrepen door de heerlijkheid van Uw God, de God van psalm 2? Gij ziet het: sinds Zijn decreet is de wereld in beroering gekomen. En gij hebt tegenover de macht der oppositie de heerlijkheid Gods gezien — Pasen, de opwekking uit de doden, Hemelvaart, het zitten aan Gods rechterhand, Pinksteren, het uitstorten van de Geest. En dat alles om de Zoon tot Zijn erfenis te doen komen, en allen, die Hem kussen. Wat doet gij nu? Klaagt gij misschien over Uw schamele inkomsten? Maar hebt gij ooit om inkomsten gevraagd, opdat Hij tot Zijn erfenis kome? Hebt gij ooit gezegd: Here, het is nodig terwille van de oppositie van het woedend heidendom? Nodig voor de doorbraak van •Uw besluit? Laten wij toch bedenken, geliefden, dat elke w a n b e t a l e r de oppositie steunt. Hemelvaart zegt: Lees psalm 2 en bid: „Here, maak mij trouw, opdat het predikambt onderhouden worde. Trouw, want elke cent, die ik daarvoor uitgeef is medewerken met Christus: Ik zal van het besluit verhalen". Psahn 2 is niet voor vrome zielen, die zich uit de wereld en haar gedruis terugtrekken — God vergeve het hun — want het gaat juist om de wereld. En om de o p p o s i t i e van p s a l m 2. Hij bidt elke dag in de hemel om Zijn erfenis. Hij vraagt elke dag de heidenen tot Zijn erfdeel, en de einden der aarde tot Zijn bezitting. En Hij krijgt haar, want wij zien het evangelie komen tot de einden der aarde. Tractaatjes verspreiden, zegt

men vandaag. Zaaiweken houden, roept men. Samen uittrekken de straat op, progageert men. Maar Hij zegt — preken en goed preken! Hij zegt — een school, opdat het predikambt onderhouden worde! En dat alles om van het besluit te verhalen, dat allen bindt, de koningen der aarde, en de groten, en de rijken, en de oversten over duizend, en de machtigen, en alle dienstknechten en alle vrijen. Want wij moeten door de prediking de o p p o s i t i e uit haar tent lokken tot de 1 a a t s t e s t r ij d, de oppositie van psalm 2, die zich straks verbergen zal in de spelonken en in de steenrotsen der bergen, en schreeuwen zal tot de bergen en de steenrotsen: valt op ons en verbergt ons van het aangezicht Desgene, Die op de troon zit —• en Die gezegd heeft: Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion — en van de toom des Lams, van de Zoon, de Erfgenaam, tegen Wie zij altijd geopponeerd hebben. Ziet in de geest de lange rij der opposanten: Kain, Farao, Goliath, Sanherib, Annas, Kajafas, Pilatus, Nero en noem maar op. Wat drift beheerst het woedend heidendom? En ik weet, dat er altijd nieuwe plannen gesmeed zullen worden, om de kerk te vernietigen. Maar ik weet ook, dat Hij door de prediking tot Zijn erfenis komt, en dat ook deze hogeschool behoort tot die weg van Christus. Daarom, geliefden, vergeet deze psalm nooit. Vraagt Uzelf af, wat gij nu doet voor het werk van Psalm 2. Toen de oppositie de afgescheiden vaders alles, ontnam, hebben zij het goud en zilver van hun psahnboekjes genopaen voor de krijgskas van psahn 2, opdat Hij tot Zijn erfenis kwame. De arme weduwe en haar penningske, ja, dat was gestort in de krijgskas van de God van psalm 2. Het ging haar om de erfenis. Zij wierp al haar leeftocht in de schatkist. Zo stak zij haar hoofd omhoog en zong: 'k Zal d' eerkroon dragen. Ziet dan ook achterom — zij zijn allen gegrepen door de glorie en de macht van de God van Psalm 2, en door Zijn hemel en aarde beheersend besluit en door Zijn gangen, zo vol eer, in de gezegende C h r i s t u s, en zij hebben gebeden, gestreden, opdat Hij tot Zijn erfenis kome. Klaagt niet, dat de verzorging van de kerkedienst zo zwaar wordt, en de zending veel eist, en de school met een tekort zit. Maar sluit de gelederen, bidt mee, strijdt mee, zorgt mee, opdat het besluit verhaald worde, en de laatste oppositie zich verheft, en Christus definitief kan komen, om dan definitief te zingen: Wij steken 't hoofd omhoog en zullen d' eerkroon dragen.

Ik kom tot mijn laatste gedachte: dit besluit wordt thans gekroond met Christus' wederkomst. Ja, geliefden, ik heb U reeds herinnerd aan Openb. 6, aan de dag van de toorn des Lams. Eens zal Hij spreken in Zijn toom, en in Zijn grimmigheid zal Hij hen verschrikken. Eens, als het Evangelie zijn loop beëindigd heeft. Als het besluit aan de wereld verkondigd is. Als de kerk vergaderd is, die in Hem haar heil, haar hoogst geluk beschouwt. Dan slaat Hij de oppositie definitief neer, opdat het koninkrijk zij God en Zijn Christus. En waar psalm 2 de zegegang verkondigt van de Zoon, Die tot de erfenis komt, en de glorie van God, Die door Hem alles weder tot één vergadert — daar is nu maar één bevel, dat uitgaat tot de koningen en rechters der aarde, en in deze tot ieder mens, van wat staat of kwaliteit hij zij, één bevel, één oproep om alle oppositie te staken, om alle wapens te strekken, om de Zoon te kussen. Het bevel — dient de Here met vreze; immers: „Wie kan Zijn hoog besluit ooit keren"? Het bevel: verheugt U met beving; immers. Hij moet als Koning heersen. En al wie in de oppositie volhardt, vergaat op de weg, want Hij ontmoet de toorn van het Lam. Maar duizenden kiezen vandaag de zijde der oppositie. En ontelbaren lopen weg van het front van psalm 2. 2üj zijn van vrienden vijanden geworden. Dat grijpt een ieder aan, die de Zoon heeft leren kussen. En dat is ook onze smart op deze avond, dat zovelen niet meer mee doen, opdat de Zoon tot de erfenis kome, en God weer worde alles en in allen. Hoe is het dan nodig, geliefden, dat wij eensgezind zijn, dat wij met elkander de glorie van de 2de psalm in ons hart dragen, dat wijmeestrijden, meebidden. Overziet de historie. Overziet het drama aller eeuwen. En vergeet het nooit: Golgotha — de Zoon, de Erfgenaam, vecht de erfenis vrij naar het recht Gods. Pasen — de Zoon, de Erfgenaam, wordt in de erepositie gezet van erfgenaam aller dingen en ontvangt een naam boven alle naam. Hemelvaart — de Zoon, de Erfgenaam, ontvangt successief de wereld tot Zijn erfdeel en komt successief tot het Zijne. Wederkomst — de Zoon, de Erfgenaam, heeft de erfenis voor eeuwig. En in dat drama der eeuwen zijn wij allen betrokken. In dat drama heeft ook de vr ij making haar plaats. Ook de Theologische Hogeschool.

Welzalig zij, die naar Zijn reine leer In Hem him heil, hun hoogst geluk beschouwen. Die Sions Vorst erkennen voor hun Heer. Welzalig zij, die vast op Hem betrouwen.

Hij wil immers de erfenis delen met Zijn broederen? En Hij wil ons toch een naam en een erfdeel geven? Op Hem vertrouwende hebben wij de belofte, dat wij niet vergaan, en niet uit de wereld verdreven worden, maar met Hem blijven tot in eeuwigheid. Want Hij verslaat de oppositie. Hij deelt de erfenis met de Zijnen. En als wij vanavond, één van hart, vanwege Psalm 2, bidden voor de school der kerken, dan bidden wij: kom, Here Jezus, ja kom haastelijk. Kom definitief tot Uw erfenis. Gij ziet, hoe zwak van moed, hoe klein wij zijn van krachten. Gij ziet de dreiging der oppositie. Behoud ons. Heer der legermachten, zo zullen w' ons voor afval wachten. Gij hebt Zelf de glorie van psalm 2 in ons hart gelegd. Gij hebt ons Zelf door de prediking geroepen. Gij hebt ons Zelf leren knielen. Gij hebt ons Zelf ontdekt aian Uw heerhjkheid: Bethlehem, Golgotha, Pasen, Hemelvaart, Wederkomst. Gij hebt ons Zelf meegetrokken naar het front van Psalm 2. Gij hebt ons Uw Woord toevertrouwd, opdat het besluit verhaald worde. Gij hebt Zelf de koningsjubel ons geschonken. Versterk hetgeen Gij hebt gewrocht. En laat Uw hulp, door ons verzocht, voortaan Uw volk verhogen. Want wij geloven, dat de reformatie Uw gave was. Dat deze hogeschool opkomt uit psalm 2. „Ik zal van het besluit verhalen". Dat hoogleraren en studenten bewijs zijn van Uw koningsheerlijkheid. Dat de prediking van Uw Woord bewijs is van Uw komen tot de erfenis. En dat deze vergadering een bewijs is van Uw triumf.

Gij toch, Gij zijt de roem, de kracht van hunne kracht. Uw vrije gunst alleen wordt d' ere toegebracht. Wij steken 't hoofd omhoog, en zullen d' eerkroon [dragen Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen.

Het welbehagen van psalm 2. „Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, de berg Mijner heiligheid". Anaen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 september 1951

De Reformatie | 12 Pagina's

Machteloze oppositie tegen Christus’ heerschappij

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 september 1951

De Reformatie | 12 Pagina's