GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 145

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 145

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

werden gedaan: Jan Piet en Klaas dachten er ook zo over; publikaties stonden vol erudiete verwijzingen, waaruit bleek dat men door de eeuwen heen al een bepaalde mening was toegedaan. Ik heb geprobeerd daaraan een draai te geven bij m'n pogingen de opvattingen van Popper toe te passen in een stukje literatuur-onderzoek.'

Grondstof Een nijver Frans geleerde, Tuetey geheten, deed eind vorige eeuw een aantal testamenten in boekvorm verschijnen uit de tijd van Karel de Zesde (1368-1422) - Villon leefde van 1431 tot omstreeks 1465 - en deze testamenten vormden de grondstoffen voor het onderzoek, samen met de teksten van Villon, natuurlijk. Vaste voorschriften over hoe een testament eruit behoorde te zien, waren er in de vijftiende eeuw nog niet; wel was er een gewoonte waarnaar testamenten werden opgesteld. Zo moest er, dat spreekt voor zich, een zin in voorkomen als: 'Ik, Jan, laat aan Piet mijn boek na'. Daarnaast echter waren ook tal van elementen te vinden die niet speciaal noodzakelijk waren om een testament echt en geldig te maken, die vaak wel, maar soms ook niet voorkwamen, bijvoorbeeld de mededeling dat erflater bij het maken van zijn testament geheel bij zinnen was. Het kwam ook voor, zij het niet zo vaak, dat mensen in hun testament opmerkingen maakten, die met dit document op zich niets hadden uit te staan en waarin bijvoorbeeld werd verklaard dat de erflater veel van zijn vrouw gehouden had. In de Romeinse tijd kwam het wel voor, dat men in zijn testament alsnog een hooggeplaatst persoon een hak zette. Van de hervormer Luther is bijvoorbeeld bekend dat hij in zijn testament de pauselijke ban op één lijn stelde met de 'haat van alle duivelen'.

Stelling Alle belangrijke en minder belangrijke kenmerken die in de echte testamenten gevonden werden, werden benoemd; het waren er in totaal 48 en die lijst werd gelegd naast de gedichten van Villon. Een resultaat van de vergelijking stond in stelling 2 van het proefschrift: 'Een nauwkeurige stilistische vergelijking van Villons fictionele testamenten met authentieke testamenten uit zijn tijd, zal tot de conclusie leiden dat Villon dergelijke teksten zeer goed moet hebben gekend.'

Beschrijven Het zal duidelijk zijn, dat de heer Van Zoest zijn arbeid niet slechts ondernam om tot deze slotsom te komen. Achter zijn onderzoek stak de vraag: waarom

uiten mensen zich in literatuur; in proza of poëzie? En vraag van dusdanige omvang, dat er geen rechtstreeks antwoord op mogelijk was. 'Wat ik deed, was als een mier op een klein stukje terrein 'veldwerk' doen. In plaats van een filosofie over zo'n vraag te bedenken, heb ik een concreet geval willen onderzoeken. Villon heeft deze vorm (nl. die van een testament) het meest geëigend gevonden voor wat hij had te zeggen. Dus ben ik gaan zien wat er met de vorm aan de hand was, hoe die in elkaar zat. Voordat je kunt gaan verklaren, zul je tenslotte eerst moeten beschrijven.' Op heel veel punten hield Villon zich keurig aan wat in echte testamenten gebruikelijk was; hij vond de ruimte om grappen te maken, tijdgenoten - vrijwel altijd ongunstig - te typeren, of om zijn bespiegelingen af te steken, voornamelijk in de minder essentiële elementen, die wel in echte testamenten voorkwamen zo nu en dan, maar er niet de hoofdzaak in waren. Voorbeeld: ik laat Jan m'n boeken na, omdat hij zo goed voor me is geweest of: Jan krijgt m'n boek, het is erg mooi. Villon buitte de mogelijkheden die in deze extra-gegevens voor hem lagen, op talloze manieren uit, niet alleen door z'n 'erfgenamen' te beschimpen, maar ook vaak al door het erfdeel dat hij hen toedacht, of ook om zichzelf min of meer serieus te beschrijven.

Overzicht Geheel aan het einde van zijn proefschrift, toen het worstelen met de vorm was gedaan, gaf de heer Van Zoest een overzicht van de materie waarmee Villon bezig was in zijn gedichten. Het wordt hier verkort weergegeven, al was het alleen maar om de lezer die nu zo langzamerhand wel eens een regel van de meester zelf onder ogen wil hebben, tevreden te stellen. Er is van Van Altena's Villon vertaling gebruik gemaakt. Villon geeft in zijn gedichten een jammerlijk totaalbeeld van de menselijke natuur. In maar twee gevallen uit hij gevoelens van dankbaarheid; ook wijdt hij een aantal treffende regels aan de naïeve serieuze vroomheid van zijn moeder: Slechts God de Vader weet hoeveel zij pijn leed door mijn wild gespeel. Naar lichaam en naar ziel in nood Heeft zij als ik geen sterk kasteel om in te schuilen voor de dood. maar daarmee is het onderwerp 'goedheid' dan ook afgehandeld. De rest van Villons wereld wordt bevolkt door laffe egoïsten, gulzigaards, drinkers, wrced-

Conditie Nog geen antwoord was gegeven op de vraag wat Villon dan wel te zeggen had, als het testament hem zo'n geschikte vorm leek voor z'n boodschap. 'Je begeeft je een beetje in de speculatie, tenminste: vergeleken bij exactere gedeelte over de vorm, wanneer je gaat spreken over Villons bedoelingen. Je kunt wel zeggen dat het werk, ondanks de vele geintjes, in zijn geheel gaat over de menselijke conditie (de staat waarin de armen verkeren, het onvermijdelijk sterven, de notie dat wie voor een dubbeltje geboren is nooit een kwartje wordt, etc.) en de menselijke natuur. Aan het begin van de echte testamenten kwam je vaak een serie zogenaamde consideransen tegen, waarin werd gerechtvaardigd, waarom het testament werd geschreven. Vaak waren dat traditionele formules in de geest van: '. . . omdat ik weet dat ik eens moet sterven, maar niet weet wanneer' of '. . . omdat de mens aan de grillen van het fortuin onderworpen is'. In deze formules kwam het begrip 'menselijke conditie wel eens voor. Wanneer je dus van plan bent over de menselijke conditie te schrijven, dan heb je in het testament een goede vorm. Een schrijver die het over de liefde wil hebben, zal minder snel naar die vorm grijpen.'

aards, wellustelingen, huichelaars, haters, ledere vorm van menselijke solidariteit ontbreekt: De minste man uit laagste rangen verloochent mij op straat en plein. Want de beleefdheid laat zich hangen als geld en goed afwezig zijn. Het valt echter op, dat Villon ondanks zijn pessimisme en zijn vlijmscherp vernuft niet bitter of haatdragend is in zijn beschrijvingen van de menselijke natuur. Daarvoor zijn mogelijk twee redenen. De dichter zondert zich niet van de rest van de mensheid af. Als hij zijn tijdgenoten fouten toedicht, geeft hij toe, die zelf ook te hebben: 39

. ^ ^ B

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 145

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's