GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 460

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 460

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nadenkend over het voor vandaag te kiezen onderwerp werd, na intern overleg, al spoedig besloten dat het zou gaan over het onderzoek dat in de vakgroep Algemene en Experimentele Dierkunde, waarvan ik de gekozen voorzitter ben, geschiedt. Tevens werd echter beseft dat het in de tegenwoordige tijd alleszins gewenst is daarbij dan ook de zoeven genoemde problematiek te betrekken. Zou het mogelijk zijn ons onderzoek zo te presenteren dat de hoorders zich een oordeel over de mate van zinnigheid hiervan zouden kunnen vormen? Maar dan zou het van belang zijn wanneer ook de vraag aan de orde zou komen wat zinnigheid van universitair onderzoek eigenlijk is. Daarover is reeds veel gesproken en geschreven. Maar dat gebeurde veelal in algemene en abstracte termen. Het zou wel eens nuttig kunnen zijn om deze vraag een keer meer concreet naar aanleiding van een bepaald onderzoek te behandelen.

Misstand? Met deze opzet werd het voorbereiden van dit verhaal een moeilijke en zeker ook riskante aangelegenheid. Dat gold temeer omdat wij, zoals uit de aangekondigde titel reeds kon blijken, onderzoek verrichten over slakken, organismen die door ieder fatsoenlijk mens als vieze slijmerige dieren worden beschouwd. De vraag dringt zich op of dit slakkenonderzoek nu juist niet een schoolvoor-

beeld is van de veronderstelde universitaire misstanden, waar men zich dikwijls met volstrekt afgetrokken, 'weltfremde', in geen enkel opzicht voor de maatschappij nuttige, zaken zou bezighouden. Deze gedachte kan nog worden aangewakkerd wanneer, met de vereiste openheid, wordt opgebiecht dat wij reeds sinds 1956, toen wij nog in een oud schoolgebouw werkten, met dit onderzoek bezig zijn, dat vrijwel het gehele onderzoek in onze vakgroep op deze dieren is gericht, wat betekent dat momenteel, voor zover onderwijs en andere zaken het toelaten, 18 wetenschappelijke en 10 andere personeelsleden, en jaarlijks tientallen studenten eraan meedoen, en dat zeker voor f 2.000.000,- aan apparatuur en een groot deel van ons in 1966 betrokken nieuwe laboratorium hiervoor worden gebruikt. Het is zelfs zo dat nergens elders op de wereld een dusdanig grote groep onderzoekers op een dergelijke gevarieerde wijze met slakkenonderzoek bezig is. Voordat aan de orde komt wat voor onderzoek wij aan deze dieren doen moet allereerst worden verteld wat slakken eigenlijk zijn. Slakken behoren tot de hoofdgroep van de weekdieren. Dit is op één na de grootste van de enkele tientallen ho.ofdgroepen van het dierenrijk. Alleen de geleedpotige dieren omvatten meer soorten, dankzij de ongeëvenaarde variatie der insekten. De insekten

^

{k^

(jjjl/^^^

winnen het op het land van alle andere diergroepen, maar in zee zijn de weekdieren van oudsher de meest soorten-rijke diergroep. De weekdieren omvatten, naast enkele kleinere groepen, de inktvissen, de tweekleppigen (zoals mossels en oesters) en de slakken. Inktvissen komen uitsluitend in zee voor. Zij behoren tot de hoogst-gestructureerde organismen die ooit hebben bestaan. Zij hebben veelal bijzonder goed-ontwikkelde en grote ogen, die veel overeenkomsten vertonen met die van de gewervelde dieren en van de mens. Er bestaan heel kleine inktvissen (zo 1,5 cm lang), maar er komen ook reuzen onder voor. Dit zijn deels zg. pijlinktvissen, die zeer goede zwemmers zijn. Sommige daarvan voeren schrikbarende gevechten met potvissen, die van hen leven. Zij kunnen, de armen meegerekend, 17 m lang worden en een gewicht van meer dan 4 ton bereiken. Daarnaast komen monsterachtige achtarmige Octopussen voor. Het grootste bekende exemplaar woog 6 ton en deze dieren kunnen een totale lengte van meer dan 60 m hebben. Het is duidelijk dat deze inktvissen tot de grootste op aarde voorkomende dieren behoren. Zij hebben dan ook van oudsher, mede door hun ogen en hun met zuignappen bezette armen, sterk tot de verbeelding gesproken. Alle inktvissen zijn vleeseters, hun menu bestaat uit bv. krabben en vissen. Hun zenuwstelsel is ingewikkeld gebouwd. Het bevat op bepaalde plaatsen zeer goede geheugens en zij hebben dan ook een groot leervermogen. Er is een tijd geweest dat zij de alleenheersers in zee waren: zij bestonden namelijk eerder dan de gewervelde dieren. Men kent fossiele resten van duizenden 'uitgestorven soorten, die er soms heel anders uitzagen dan de huidige vertegenwoordigers van deze groep. Itl talrijke landen worden inktvissen veel gegeten. Dat dit hier en daar heel veel kan zijn kan geïllustreerd worden met de vermelding dat in Japan van een bepaalde inktvissoort meer dan 500.000 ton per jaar wordt gevangen, terwijl de totale visserij in de wereld (dus alles tezamen: vissen, inktvissen, enz.) jaarlijks 60-70 miljoen ton aan land brengt (waarvan overigens niet minder dan 3 miljoen ton uit de Noordzee).

Mossels en oesters

BANKMEES & HOPE NV Amsterdam Buitenveldert, Assumburg 150, tel. 020 - 42 98 60. Rotterdam, Erasmus Universiteit, Burg. Oudlaan 50, tel. 010 -14 12 33. Groningen, Oude Boteringestraat 17, tel. 050 - 13 99 22. Groningen de Wijert, van Lenneplaan 115, tel. 050 - 25 07 00. Eindhoven, Vestdijk 23, tel. 040 - 44 41 55. Delft, Oude Delft 165, tel. 015 -14 09 81.

30

De tweekleppigen, zoals mossels en oesters, zijn minder hooggeorganiseerde dieren. Zij missen bij voorbeeld een kop. In één opzicht winnen zij het: zij komen nl. niet alleen in zee, maar ook in het zoete water voor. Zij zitten meestal rustig in of op de bodem. Er komen echter ook soorten voor die een eindje kunnen zwemmen. Deze beschikken zelfs over een hele serie kleine en eenvoudiggebouwde oogjes. Dat de tweekleppigen volgens een zeer succesvol biotechnisch principe gebouwd moeten zijn blijkt uit het feit dat er niet minder dan 25.000 verschillende soor-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 460

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's